Wie het kasteel d’Ursel in Hingene bezoekt, komt onder de indruk van de imposante vestibule waar volop licht binnenvalt en waar heel zorgvuldig met ruimte en afwerking is omgegaan. Alles is gedaan om de bezoeker te imponeren zonder hem te overvallen. Dat is het handelsmerk van Giovanni Niccolò Servandoni.
Giovanni Niccolò Servandoni - Scenograaf, schilder, architect, avonturier
Rome, Londen, Parijs
Wie was Giovanni Niccolò Servandoni, nu nauwelijks bekend, maar in de achttiende eeuw een beroemdheid? Zijn naam prijkt op een straatnaambord in Parijs, in de wijk tussen de Saint-Sulpice en de Jardin du Luxembourg en dat is niet toevallig.
Giovanni Niccolò Servandoni is geboren op 2 mei 1695 in Firenze als zoon van koetsier Jean-Louis, die afkomstig was van Lyon. De knaap bleek talentvol te zijn en kreeg wellicht een artistieke opleiding. Er zijn sporen van hem die wijzen naar het hof van Ferdinand de’ Medici, groothertog van Toscane. Hij is twintig als we hem in Frankrijk aantreffen en in 1718 trouwt hij in Grenoble met Marie-Josèphe Gravier. Er komt een zoon die de voornaam krijgt van zijn vader: Jean-Nicolas. De liefde voor vrouw en zoon duurt niet lang en Servandoni trekt naar Rome waar hij zijn artistieke opleiding voortzet en wellicht ook al een begin maakt met zijn netwerk. Hij leert er kunstenaars kennen als Francesco Galli Bibiena (1659-1739), vooral bekend om zijn ingenieuze en vernieuwende theatrale ensceneringen, en Giovanni Pannini (1691-1765) die naam maakte als decorontwerper, maar vooral als vedute-schilder met zijn stadsgezichten van Rome en de Romeinse ruïnes. Servandoni komt zo in contact met de kring rond Richard Boyle, 3rd earl of Burlington (1694-1753), een enorm rijke promotor van de kunsten.
Sterk onder de indruk van Palladio’s werk in Vicenza en het werk van de Engelse Inigo Jones (1573-1652) begint de graaf zelf een praktijk als architect en ligt zo aan de basis van het English Palladian, een stroming in de neoklassieke architectuur. Servandoni is niet ongevoelig voor interessante mogelijkheden en reist in 1721 naar Londen. In die periode ontwerpt de graaf Great (nu: Old) Burlington Street 29, een klein palazzo dat vorige eeuw is afgebroken. Servandoni is zeker door de vormentaal van de neopalladiaanse stijl beïnvloed. In Londen huwt hij voor de tweede keer. Het jonge paar vestigt zich in 1723 in Parijs. Hij heeft er contacten met Engelse katholieken en kan stilaan een naam opbouwen als decorontwerper en scenograaf. Hij wordt aangenomen in de Académie Royale de Musique. In 1729 wordt hij ‘premier peintre et décorateur’. Het is in die periode dat hij decors ontwerpt voor de grote barokcomponisten. Toen Lully’s succesvolle opera Phaeton in 1730 nog maar eens opgevoerd werd, ontwierp hij hiervoor een nieuw decor dat algemeen bejubeld werd. Het leverde hem zijn lidmaatschap op van de prestigieuze Académie Royale de peinture et de sculpture. Als dank hiervoor biedt hij een monumentaal schilderwerk aan, een landschap met ruïnes, iets wat hij bijzonder goed beheerste en bewondering opwekte.
Saint-Sulpice en spektakel
Servandoni’s roem breidt zich uit en hij wordt gevraagd voor allerhande festiviteiten en is zelf ook als ondernemer actief. Hij presteert het om in de Salle des Machines van de Tuileries een reconstructie te maken van de Sint-Pietersbasiliek in Rome en kan honderden toeschouwers verleiden voor een betalend bezoek. Bij grote gebeurtenissen als huwelijken en geboorten krijgt hij opdrachten van het Hof en de hoge adel voor spectaculaire producties en festiviteiten met vuurwerk, waterpartijen en immense decors. Ze worden legendarisch, gratis aangeboden aan de bevolking en trekken de massa.
Een hoogtepunt in de carrière van Giovanni Niccolò Sertentoonstelling vandoni is de aanvaarding van zijn ontwerp voor de gevel van de Saint-Sulpice in Parijs in 1732. Het ontwerp voor de westgevel voorziet boven elkaar geplaatste gaanderijen, bekroond met twee torens. Hier blijkt hoe sterk hij beïnvloed is door zijn jaren in Londen en uiteraard door zijn fantasieën voor het theater en de spektakels. Geldgebrek legt in 1744 de bouwwerf van de kerk stil en dat is voor Servandoni het moment om de plaat te poetsen. Hij laat het immers nogal breed hangen, geeft handenvol geld uit en kampt met grote schulden. Hij duikt op in Madrid en Lissabon en reist af naar Londen, waar hij opnieuw als scenograaf aan de slag gaat. Hij werkt mee aan de viering van de Vrede van Aken met een spektakel dat in 1749 in Green Park wordt opgevoerd. Hij heeft er een monumentaal bouwwerk voor ontworpen met plaats voor het orkest dat er Händels Music for the Royal Fireworks voor het eerst zal opvoeren.
Hij keert in 1751 naar Parijs terug en werkt er verder aan de Saint-Sulpice. Tijdens zijn eerste en tweede periode in Parijs houdt hij zich ook bezig met een serie succesvolle theaterproducties, waarbij het vooral gaat om uitgewerkte decorwissels, machinerieën en speciale effecten, veelal muzikaal begeleid. Het is meer pantomime dan tekst en is gebaseerd op bekende verhalen uit de literatuur of de mythologie. Maar ondanks al deze successen en tal van opdrachten, die evenwel mettertijd schaarser worden, moet de man opnieuw Parijs verlaten. Deze keer gaat hij naar Brussel.
Kastelen verbouwen
In onze contreien zijn de Oostenrijkers aan de macht, met Maria-Theresia als keizerin en Karel van Lorreinen als landvoogd, een eerder decoratieve functie. De werkelijke macht wordt uitgeoefend door de gevolmachtigd minister Karl von Cobenzl.
Wanneer Servandoni in Brussel aankomt, is er een andere Servandoni directeur van de Muntschouwburg. Het is Jean-Nicolas Servandoni D’Hannetaire, zogenaamd de neef van Giovanni Niccolò Servandoni, maar in feite is het zijn zoon uit het eerste huwelijk. Vader Servandoni weet zich snel in de kringen van de landvoogd binnen te werken en komt er onder meer in contact met de hertogen van Arenberg en d’Ursel, die allebei beschermheren zijn van de Brusselse opera.
D’Hannetaire is zelf begonnen als acteur en in 1745 getrouwd met de actrice Marguerite-Antoinette Huet, bekend onder de naam Mademoiselle Danicourt. Ze hadden acht kinderen van wie er slechts twee overleefden en uitgroeiden tot beeldschone dames, eveneens actrices. D’Hannetaire had een zeer behoorlijk inkomen en schafte zich in 1759 het kasteel en de heerlijkheid van Haren aan. Het kasteeltje met de verleidelijke dames werd door vader Servandoni verbouwd en het werd een trefcentrum voor de fine fleur van de adeldom, van de landvoogd tot de prins de Ligne en tal van anderen. De prins schrijft op maat van dochter Angélique het libretto van de komische opera Céphalide, die wordt opgevoerd in de Munt.
Een van de voorname gasten in Haren is Ferdinand-François Bette, markies van Lede die er Jeanne Etiennette du Tarte ontmoet. Het is dus niet verwonderlijk dat vader Servandoni het kasteel van Lede mag verbouwen. En zo komen we bij het kasteel van Hingene terecht. Charles d’Ursel geeft aan Servandoni de opdracht om het kasteel te moderniseren. Het kasteel had al meerdere aanpassingen ondergaan en werd op dat moment als een barok kasteel gezien. Servandoni ontwerpt niet enkel de aanpassingen aan het kasteel, hij zorgt ook voor een herstructurering van het park en de ingang tot het hertogelijk domein. Zo vormt hij het om tot een classicistisch bouwwerk met de typische balustrades die het geheel bekronen en de tentdaken aan het oog onttrekken. Hij voorziet in zijn plannen een aantal bijgebouwen en folies die evenwel niet worden uitgevoerd. Belangrijk is dat hij de toegang tot het domein verplaatst heeft in de lengteas van het kasteel, zodat de bezoeker echt wel onder de indruk komt van de symmetrische opbouw en de grandeur van het bouwwerk.
Servandoni heeft ook nog aanpassingen gedaan aan het Arenbergpaleis, het huidige Egmontpaleis, dat in 1892 is afgebrand. Tijdens zijn verblijf in Brussel maakt hij ook de plannen voor de bouw van een zeer prestigieuze militaire academie, die in de buurt van het huidige Koningsplein zou worden gebouwd. De plannen zijn bewaard gebleven en getuigen van de monumentaliteit ervan. Het ontwerp is evenwel nooit uitgevoerd.
Von Cobenzl vraagt hem om in Wenen de feestelijkheden te organiseren ter gelegenheid van het huwelijk van keizer Jozef II met Maria Josepha van Beieren. Hij gaat nog naar Stuttgart en uiteindelijk terug naar Parijs waar hij hoopt te kunnen teren op zijn beroemdheid. Als architect is Servandoni nooit aanvaard geweest in het afgesloten wereldje van het Franse bouwberoep. Hij realiseert nog enkel spektakels maar sterft uiteindelijk in 1766, arm en berooid in zijn appartement op de place Saint-Sulpice. Hij laat wat hem rest na aan Jean-Adrien-Claude Servandoni, zijn tweede zoon en kunstenaar in Brussel. Deze weigert de erfenis (en de schulden).
Aan de kleurrijke figuur Giovanni Niccoló Servandoni wijdt het Kasteel d’Ursel een tentoonstelling, er gelegenheid van de 250ste verjaardag van zijn overlijden. Ze is samengesteld door Serge Migom, curator en adviseur van de Dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen. Er is gebruik gemaakt van recent historisch onderzoek bij het doctoraat van Francesco Guidoboni aan de Sorbonne in Parijs en La Sapienza in Rome.
De tentoonstelling loopt in de benedenverdieping en laat de diverse aspecten van Servandoni’s persoonlijkheid ontdekken en vergeet niet om, naast de schilder, scenograaf en architect, ook het meer galante netwerk van de man te belichten. En meteen kan u natuurlijk ter plekke kennismaken met datgene wat hij heeft gerealiseerd en dat in quasi ongewijzigde staat en minutieus gerestaureerd tot ons is gekomen. De verdiepingen van het kasteel maken vertrouwd met de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners.
Tentoonstelling
Giovanni Niccoló Servandoni. Schilder - Architect -Decorateur - Nog tot 15 augustus 2016 - Open: Zon- en feestdagen van 13 tot 18 uur - Groepsbezoeken kunnen na afspraak op andere momenten - Kasteel d'Ursel, Wolfgang Urselstraat 9 te 2880 Hingene - T. 03 820 60 11
In de reeks Historische Publicaties van het Kasteel d'Ursel wordt een boekje gewijd aan Servandoni en zijn levensverhaal (10 euro).