Net als de brouwers destijds kan de bezoeker de verse hoppe ruiken, of de zoete geur van vers geplukte aardbeien. Witloof groeit er (zogezegd) onder golfplaten. De paddestoelen uit het Zoniënwoud geuren in een authentieke hondenkar waarin ze vervoerd werden. En in de krotwoningen in de steegjes ligt de haring op het potkacheltje te bakken. Een maquette toont een algemeen beeld van de vaartzone in Vlaams-Brabant, authentieke folders en affiches maken reclame voor conserven van Marie Thumas, stijfsel van Remy, koekjes van Delacre, cichorei van Pacha enz.
En dan zijn er de volkshuizen, gildenhuizen, liberale huizen, centra van het verenigingsleven van alledrie de kleuren (rood, blauw, geel). Vermits die -uiterlijk -zoveel gemeen hadden en hun sociaal culturele verenigingen dezelfde waren: fanfares, turngroepen, toneelkringen, zangkoren en noem maar op, wordt één grote reconstructie gemaakt van één café, één decor met één muur voor elke partij waaraan attributen, affiches, mededelingen enz. opgehangen zijn. Op de tafeltjes liggen de liberale, socialistische en katholieke dagbladen, en als een metafoor voor het steekspel tussen de partijen, een biljart met gele, rode en blauwe ballen. Het verenigingsleven zelf wordt dan weer geëvoceerd door de kleurige wimpels en vlaggen, van de vele grote en kleine lokale groepen.
Een opsplitsing wordt hierbij niet betracht. Wel telkens een gezamenlijk uitgangspunt met allerlei 'materiële' accenten eigen aan elke zuil. Met de nieuwe sociale bewegingen wordt de bezoeker geconfronteerd via televisiebeelden van de Vietnam-demonstraties of van de anti-atoom marsen. Uit de tijd van "Leuven Vlaams" wordt een reconstructie gemaakt van een gemeenschappelijk studentenkot waar, tussen de gebruikelijke rommel, de stapels pamfletten en de spandoeken liggen. Dit is maar een heel kleine greep uit wat belooft een kleurige en geurige tentoonstelling te worden.
Een publiek dat zwijgend langs het tentoongestelde schuifelt is helemaal passé. Bij de multimediatoepassingen wordt het accent gelegd op interactie met de bezoekers via touchscreens. Bij het aanraken gaat de bezoeker als het ware een poort door naar een verhaal dat, naast wat hij 'gewoon' ziet, op een volgend niveau wordt uitgewerkt met weerom beelden en teksten.
De visuele confrontatie van de Vlaams-Brabander met zijn eigen ver en vrij recent verleden, met alle aspecten daarvan: werk, vrije tijd enz., maakt deel uit van een zoektocht naar een\ eigen identiteit. Ruimer gezien is dit geen nieuwigheid, noch is het verzamelen van bronnen daaromtrent, teneinde alles eens wetenschappelijk op punt te stellen, een 'geforceerde' bezigheid. Integendeel, het is een natuurlijk proces, een behoefte, een drang van individuen, groepen en instellingen om de fameuze 'roots' terug te vinden, om van daaruit vol zelfvertrouwen in de maatschappij te staan of daarin een plaats op te eisen. Ook de pas opgerichte provincie Vlaams-Brabant zoekt die eigen identiteit. Wellicht kan dit project daartoe bijdragen.