Expot Depo, twee decennia eigenzinnig verzameld toont een tijdgeest. Deze collectie kwam tot stand door een bijzondere samenwerking met het Antwerpse Elzenveld als bruisend cultuurcentrum. Expot Depo opent in de storm van de afgeschafte projectsubsidies in Antwerpen. Het is een hommage aan een vreugdevolle periode, waar kansen geven en krijgen een cruciale rol speelde. 

Maagdenhuis

Paul Huvenne en Adriaan Raemdonck bouwen de tentoonstelling in Maagdenhuis op.

Expot Depo presenteert ongeveer vijftig werken die voornamelijk dateren uit de jaren tachtig en negentig. Ze behoren tot de collectie van het Antwerpse Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Sinds de zestiende eeuw verwerft het OCMW kunstwerken, artefacten en historisch meubilair door middel van opdrachten, giften en legaten. Vanaf het einde van de twintigste eeuw komen daar hedendaagse kunstwerken bij. Dat heeft alles te maken met de programmatie van het Elzenveld die in 1988 startte. 

In 1978 wil het Antwerpse OCMW het negentiende-eeuwse Sint-Elisabethgasthuis renoveren. De kloostervertrekken van het pand zijn te oud om nog aan te passen aan de noden van een nieuw ziekenhuis. Alfons Kockx, de toenmalige voorzitter van het OCMW, laat het verouderde pand restaureren en inrichten tot Kunsten en Congrescentrum Elzenveld. De bezieler van de programmatie is Jacques De Haes, toenmalig algemeen secretaris van het OCMW. Die werking eindigt in 2010 bij de opvolging van De Haes. De verzameling kunstwerken belandt in het depot van het Maagdenhuis. Dit voormalige meisjesweeshuis krijgt vanaf het einde van de negentiende eeuw een museale en administratieve invulling van het Antwerpse OCMW. Het behoud en het beheer van hun collectie is sinds 2018 in handen van het Maagdenhuis. Zij bepalen de (her)bestemming van kunstwerken in rust- en ziekenhuizen, sociale centra en kantoorgebouwen van OCMW en Stad Antwerpen. 

Eerbetoon

Voor Expot Depo zijn kunstwerken, verzamelt in de periode van het Elzenveld, van diverse locaties samengebracht in het Maagdenhuis. De selectie gebeurt door Adriaan Raemdonck en Paul Huvenne. We zien diverse stijlen. Wat brengt die kunstwerken samen? Ze geven de sfeer weer van een opmerkelijke periode. “De gangbare mentaliteit van het Antwerpse stadsbestuur was om oude gebouwen zo veel mogelijk af te breken”, zegt Raemdonck. “Het OCMW liet veel gebouwen restaureren en onderhoudt erfgoed.” Het Elzenveld krijgt een nieuwe functie en komt tegemoet aan noden in de stad. “Eind jaren tachtig ontwikkelde zich een honger naar vernieuwing in cultuur”, aldus Huvenne. “Het Elzenveld bood een forum voor kunst om een intensief en succesvol programma uit te werken.” Naast beeldende kunst was er een programma voor poëzie en besteedde het congrescentrum aandacht aan wetenschap. In de jaren negentig krijgt De Haes een prijs van Europa Nostra voor het beste gerenoveerde historische gebouw met nieuwe doeleinden. 

De Haes wilde kwaliteit brengen en deed beroep op specialisten. Raemdonck, oprichter van galerie De Zwarte Panter gaf advies over beeldende kunst. Gerd Segers, initiatiefnemer van het literair tijdschrift Revolver, stond in voor de poëzie. “Jacques De Haes was de motor”, vertelt Segers. “Zonder hem was het niet gelukt. Het was een unieke samenwerking tussen Alfons Kock, verbonden aan de CVP en de secretaris en ambtenaar De Haes. Ze hebben verschillende achtergronden, maar zijn vrienden en steunen elkaar. Huvenne beaamt: “De tentoonstelling herinnert ons aan datgene wat De Haes in gang zette en de mogelijkheden die hij creëerde. We beschouwen de tentoonstelling als een eerbetoon aan hem.” “We wilden in onze selectie de link met De Haes bewaren”, vult Raemdonck aan. “Alle kunstwerken die we voor Expot Depo selecteerden, heeft De Haes gekozen of gekregen ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Elzenveld.”

Maagdenhuis

Nicole Van Goethem, ‘Restaurant’, 1989.

Actueel

“De relatie tussen de kunstenaars die we in Expot Depo tonen, is dat hun werk actueel was”, duidt Huvenne. “Die actualiteit kon je bijna nergens in de stad beter beleven dan in het programma van het Elzenveld. Er hangt een schilderij van Nick Andrews, wat behoort tot zijn punkperiode. Van Nicole Van Goethem tonen we tekeningen van haar kortfilm Een Griekse tragedie, waarmee ze in 1986 een Oscar won.” In de gang van het Maagdenhuis zien we werk uit een van de eerste tentoonstellingen Humanitas het menselijk tekort in 1988. Jan Vanriet, Fred Bervoets, Veerle Dupont, Frank Maieu, Pol Mara, Wilfried Pas en Paul Van Hoeydonck maken beeldend werk. Herman De Conick, Marcel van Maele, Eddy van Vliet en Patrick Conrad schrijven voor dat thema een gedicht. De titel van de tentoonstelling verraadt meteen de maatschappelijke insteek. Macht en hebzucht overschaduwen menselijke waarden. Het blijft een centraal thema doorheen de programmatie. Tien jaar later herneemt De Haes het thema. Humanitas en het menselijk tekort II toont werk van Jan Burssens, Frans Gentils, Pjeroo Roobjee.

De Haes programmeerde beginnende en gevestigde kunstenaars, aldan niet bij een galerie, kunstenaars die nu tot de canon behoren. Expot Depo toont vroeg werk van Sam Dillemans of Tom Liekens en gevestigde namen, zoals Paul Van Hoeydonck, Jan Kiemenay, Camiel Van Breedam, Marcel van Maele en Maurice Wyckaert. De collectie bevat vooral mannelijke kunstenaars, wat de tijdgeest typeert. We zien een schilderij van Marianne Van Vyve, een reeks tekeningen van Nicole Van Goethem en een sculptuur van de jonge Francine Van Mieghem. Het zijn overwegend kunstenaars uit de Antwerpse kunstscène. Raemdonck vertegenwoordigt verschillende kunstenaars met galerie De Zwarte Panter, onder meer Fred Bervoets, Michel Buylen, Frieda Van Dun en Marc Kennes. “Met deze expo brengen we een bepaalde periode en het gebeuren van de stad in beeld”, vertelt Raemdonck. Het schilderij van Dr. Hugo Heyrman verbeeldt letterlijk het uitzicht op het Harmonieplein.

Maagdenhuis

Dr. Hugo Heyrman, ‘Hoek Belgiëlei Antwerpen’, 1976.

Dichters in de Elzenveld groeit in 1993 uit tot een meerdaags poëziefestival dat jaarlijks plaatsvindt. Daar is de boodschap humanistisch, maatschappijkritisch en staat de strijd tegen onrecht centraal. “Ik bezocht al sinds de opstart in 1970 jaarlijks het festival Poetry International Rotterdam”, vertelt Gerd Segers. “Het was een droom om zelf een festival te kunnen organiseren en plots kon dat in het Elzenveld. Met mijn tijdschrift Revolver besteedde ik steeds een nummer aan dat festival.” Aanvankelijk waren het dichters uit Vlaanderen en Nederland, maar stilaan kwamen er gerenommeerde internationale dichters naar het Elzenveld omdat Gerd Segers goede contacten onderhield. Zo was bijvoorbeeld Seamus Heaney, die in 1995 de nobelprijs voor literatuur won, hier te gast. De toonkasten met boekjes, affiches, documenten en foto’s illustreren hoe indrukwekkend het Elzenveld was.

Verbindend

Waarom zou een OCMW zich bezighouden met kunst? Zodra De Haes geen secretaris meer is, verdwijnt de werking van het Elzenveld. Het nieuwe beleid vindt dat het niet tot de kerntaken van het OCMW behoort en de ruimte krijgt een nieuwe bestemming. Raemdonck ziet dat anders. “Het OCMW is een sociale organisatie die mensen helpt. Ze hebben een traditie om mensen binnen de cultuursector te steunen. Ze verhuren gebouwen voor ateliers of galerieruimtes. Sociaal zijn, kan je ruim bekijken. Tentoonstellingen organiseren, is een ideale manier om mensen bij elkaar te brengen. De Haes deed dat jarenlang en bracht zo ontzettend veel mensen bij elkaar. Ook bij het verzamelen zelf speelden de sociale aspecten een grote rol. Veel kunstenaars schonken een werk uit dankbaarheid of verkochten het aan de helft van de prijs omdat ze mochten tentoonstellen. De collectie gaat niet over geld, maar getuigt van bewondering en respect voor elkaar. Het fijne was dat mensen zonder galerie hier kansen kregen. Toch streefden we naar kwaliteit. De Haes liet zich bijstaan door raadgevers en mensen met een visie. Ook bij de selectie van de getoonde kunstenaars speelden het sociale aspect en menselijk contact.” “Het fenomeen van een geïntegreerde kunstbeleving was levendig in de periode van het Elzenveld met De Haes als programmator”, vindt Huvenne. “Kunst is zo noodzakelijk als dagelijks brood, zoals Paco Ibanes toen zong. Dat is de beleving van waaruit de werken in Expot Depo zijn ontstaan. Naast kwaliteit waren de maatschappelijke aspecten die kunst bracht belangrijk.”

Maagdenhuis

Toonkast ‘Expot Depo’, 2022.

Kansen

Wanneer de betrokkenen van het Elzenveld terugdenken aan die periode en verhalen ophalen, voel je het plezier en de genegenheid voor elkaar. Wat was voor hen de sleutel tot het succes? “Mensen kregen kansen en vrijheid en hebben die ten volle benut”, benadrukt Raemdonck. “Het ging om vriendschappelijke banden en meer nog om bewondering voor elkaar al hadden we verschillende achtergronden.” “Er was een geweldige samenwerking”, vult Segers aan. “We waren met een aantal mensen die bij elkaar pasten. We hadden goede ideeën, respecteerden die van elkaar en kregen mogelijkheden om die te realiseren.”

Dat brengt ons bij de discussie over het schrappen van de projectsubsidies cultuur voor de komende drie jaar in Antwerpen. “Als kunstenaar heb je geen gemakkelijke positie”, stelt Raemdonck. “Je gaat een dialoog aan met de rijke kunstgeschiedenis en je moet zo veel barrières overwinnen. Een kunstenaar moet kansen krijgen, niet eindeloos, maar steun is belangrijk om dat gevecht aan te gaan. Ik huur zelf sinds 1968 mijn galerieruimte voor De Zwarte Panter van het OCMW. Ik kreeg toen een kans om aan een betaalbare prijs te huren, anders was het mij niet gelukt om mijn galerie op te richten.”

“We leven in een droevige tijd”, vindt Raemdonck. “Ze zijn volgens mij verkeerde berekeningen aan het maken. Waarom bezoeken mensen een stad? Ze hebben interesse in het verleden en heden. Vlaanderen heeft een mooie en belangrijke kunsttraditie, maar we moeten ook werken aan het toekomstige patrimonium. Het belang van de culturele sector wordt onderschat. Kunst is veel meer dan verkopen. Kunst en leven zijn verbonden. Ik ben niet afkomstig uit Antwerpen, maar ik ben van deze stad gaan houden. Kunst is fantastisch omdat je zo een verbinding aangaat met de plaats en de mensen. Je bouwt samen dingen op en dat beperkt zich niet tot kunstenaars, maar tot iedereen die betrokken is en interesse heeft. Toen De Haes stopte, was het plots gedaan. Het is fijn dat de collectie nu terug onder de aandacht komt.”

Expot Depo toont een neerslag van een levendige periode en de werking van gelijkgestemden. Kunst uit noodzaak met een verbindende werking. Die herinnering willen Huvenne en Raemdonck met deze tentoonstelling koesteren en uitdragen als een positieve en een hoopgevende boodschap. 

Maagdenhuis

Van links naar rechts: Pjeroo Roobjee, ‘Het vieruurtje’, 1995, Guy Leclerq, ‘De zangeres’, 1993, Ysbrant 17, ‘Vrouw in interieur’, 1999, Tom Liekens, ‘Goeiemorgen’, 2000.

Deelnemende kunstenaars:

André Goezu, Bert De Leeuw, Camiel Van Breedam, Cel Overberghe, Eddy van Vliet, Ferre Grignard, Francine Van Mieghem, Frank Maieu, Fred Bervoets, Frieda Van Dun, Guy Leclercq, Herman de Coninck, Hugo Besard, Hugo Claus, Hugo Duchateau, Hugo Heyrman, Huguette Janssens, Jan Gloudemans, Jan Kiemeney, Jan Vanriet, Jean Bilquin, Jozef Van Ruyssevelt, Lieve Ulburghs, Marc Kennes, Marcel van Maele, Marianne Van Vyve, Maurice Wyckaert, Michel Buylen, Mugo, Nick Andrews, Nicole Van Goethem, Patrick Conrad, Paul Van Hoeydonck, Pierre Alechinsky (Hommage aan Jan Cox), Pjeroo Roobjee, Pol Mara, Roger Van Akelyen, Roland Topor, Sam Dillemans, Staf De Smedt, Tom Liekens, Veerle Dupont, Veerle Rooms, Wilfried Pas, Wim Meewis, Ysbrant 17.