Hongaarse kroon ontbloot?

Traditiegetrouw wordt de Europaliatentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten als de hoofdvogel van het festival gedoodverfd: Hungaria Regia, voor de leek te vertalen als Het Koninklijke Hongarije. De verwachtingen zijn dus niet toevallig hoog gespannen. In tien afdelingen wordt ons de historische dimensie van het Magyaars fenomeen uit de doeken gedaan: van  nomadenstammen die verkeerdelijk voor afstammelingen van de Hunnen werden gehouden en daarom met de naam Hungari werden aangeduid, tot een machtige entiteit in de Habsburgse dubbelmonarchie.

Meester Ms. Calvari, 1506. Kerestény Muzeum, Esztergom

Meester Ms. Calvari, 1506. Kerestény Muzeum, Esztergom

De ondertitel is treffend gekozen: 'Schittering en Strijd'. Het tweede spreekt voor zichzelf. Het eerste duidt op de obligate ingrediënten van een prestigetentoonstelling: kroon­juwelen, kunstschatten, artefacten die bol staan van historiek of sentiment. Ze zijn er inderdaad: de befaamde Heilige of Sint-Stefanuskroon met het scheefgezakte kruisje en de hangers aan gouden kettinkjes (Het is een replica, maar enkel de fetisjisten zullen daar moeite mee hebben), het zwaard van Attila, de kronings­mantel, een waanzinnig decoratief paradezadel dat aan woiwode Vlad Dracul (jaja, Dracula) toebehoord zou hebben en de Missaal van Matthias Corvinus door Margaretha van Oostenrijk naar de Nederlanden overgebracht en sindsdien gebruikt voor de eedaflegging van onze landvoogden, nu een pronkstuk van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. 

Wapens en juwelen, portretten en staatsiekledij van de geportret­teerden, dit alles in overvloed. Maar de Hongaarse geschiedenis staat ook gelijk met de strijd aan de grenzen van Europa, eeuwen­lang in de frontlijn tegenover de Islamitische opmars. Die strijd heeft een complex verloop gekend, heeft geleid tot een de facto opsplitsing van het land in entiteiten die noodgedwongen Westers, zeg maar Habsburgs, Slavisch en Turks gericht waren. Om hier de juiste toedracht te snappen is het gebruik van de walkman sterk aan te bevelen. 

De organisatoren hebben zich zeker beijverd om een klare lijn aan te houden. Tot op zekere hoogte zijn ze daar ook in geslaagd. Maar toch belandde ik op het einde van de tentoonstelling met een gevoel van verwarring. Dit exposé komt niet tot een einde, zoals de Habsburgers, maar stopt botweg bij de herinneringen aan graaf Istevàn Széchényi, die zowat een Hongaarse Baron Empain moet geweest zijn en wiens vader de stichter van het Hongaars Nationaal Museum is geweest. Toevallig is dit museum de grootste bruik­leengever voor de tentoonstelling (Toch daarom niet?). 

Een beter einde lag zeker voor het grijpen. Gemist wordt het grote romantische moment van de opstand van 1848. En wat met Frans Jozef die na het neerslaan van de opstand gaandeweg een gematigde pro-Hongaarse koers ging varen, tot groot ongenoegen van zijn Slavische en Duitstalige onderdanen, die hem daarom met de bijnaam 'der alte Prohaska' bedachten? Ik mis zeker ook de tragische figuur van Karl, de laatste keizer-koning die tijdens het debacle van 1918 nog pathetische pogingen ondernam om tenminste zijn Hongaarse troon te redden. Het had een mooi eindpunt van een tragisch verhaal kunnen zijn, als tegenpool van de spectaculaire regalia die je bij het verlaten van de tentoonstelling nog even in de eerste zaal ziet schitteren. 

Ook de scenografie leidt aan een soort onevenwichtigheid. In de eerste helft zijn er enkele uitstekende vondsten, zoals de illusie van een bibliotheek rond de toonkasten met de kostbare handschriften van de Hongaarse Renaissance. Maar dan lijkt de fut er uit te zijn. De laatste zaal is ronduit rommelig. Indien dit een gewild effect is, dan komt het onvoldoende uit de verf. 

De catalogus is rijkelijk geïllustreerd. (Welke catalogus is dat tegenwoordig niet?) Maar de tekst wijst hier en daar op haastig vertaalwerk. Zo lees ik ergens over 'een berouwvolle visser die op zoek gaat naar God'. Die visser heeft verdraaid veel weg van een zondaar die het in het Frans met slechts één accent verschil moet stellen! 

Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat de complexiteit van het verhaal verlammend heeft gewerkt. Met het land waarover het tenslotte gaat, krijgen wij nergens voeling op deze tentoonstelling, behalve heel even bij de typische klederdracht van de diverse volksstammen. Het is net of de geschiedenis zich los van het land en zijn bewoners heeft afgespeeld. Een absurde veronderstelling, een ondenkbaar unicum! 

Praktisch

  • Paleis voor Schone kunsten, Brussel
  • Made in Hungary: zij die zijn weggegaan / zij die gebleven zijn. Nog tot 9 januari 2000 in het Provinciaal Museum voor Fotografie, Antwerpen
  • Hongaarse wapenpraal. Nog tot 12 december 1999 in de KBC-galerij, Brussel
  • 1000 jaar Hongaarse munten. Nog tot 11 december 1999 in de Koninklijke Bibliotheek Albert I
  • Hongaarse Avant-garde: 1915-1925. Nog tot 16 januari 2000 in de BBL, Brussel

Download hier de pdf

Europalia 99 Hungaria.pdf