De Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk is een instelling die al sinds 1903 onderzoek doet naar de geschiedenis van Kortrijk en omstreken en daarbij regelmatig vergeten figuren belicht. Deze keer staat men stil bij de flamboyante Ernest Gambart (1814-1902).
Ernest Gambarts leven in de kunsthandel
Op het toppunt van zijn carrière was Ernest Gambarts een van de bekendste handelaars in meesters uit de negentiende eeuw in Londen, maar vandaag is hij amper bekend. Dat gaf reeds aanleiding tot een uitgebreide bibliografie in 1975: Gambart – Prince of the Victorian Art World van Jeremy Maas. Bijna vijftig jaar later is er meer dan voldoende nieuw materiaal voor een nieuwe publicatie. Zo konden de auteurs gebruikmaken van het nog niet gepubliceerde archief van Gambart uit de erfenis van één van zijn achternichten. Ook het archief van Jeremy Maas konden de auteurs inkijken via diens zoon. Beide archieven kwamen uiteindelijk dankzij een schenking terecht in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
De Kortrijkse familie Gambart: boekhandelaars, drukkers en uitgevers
In de lijvige publicatie van bijna 400 bladzijden onderzoekt men in drie delen het leven en de invloed van de Kortrijkzaan. In een eerste deel gaat Paul De Paepe in op de familie Gambart in Kortrijk. De liefde voor kunst en het ondernemerschap zat al generaties in het bloed van de Gambarts. En dat zowel bij de overgrootvader, als de grootvader en de vader die respectievelijk handelden, verzamelden en prenten uitgaven. De wortels van de familie lagen in Noord-Frankrijk, maar Robert Gambart (1732-1803) verhuisde midden achttiende eeuw naar Kortrijk. Na zijn overlijden zette Charles Gambart (1755-1834?) de handel verder en startte er ook een drukkerij. Joseph Gambart (1788-1855), de derde zoon van Charles, continueerde de boekhandel en de drukkerij van zijn vader, maar een grote brand in 1815 vernielde bijna de hele zaak. Zijn zoon, Ernest Gambart, was de tweede van zeven kinderen en werd geboren in Kortrijk in 1814. Als jonge scholier blonk hij uit in meerdere vakken zoals geschiedenis, aardrijkskunde, stenografie en tekenen. Hij zou ook schilderlessen gevolgd hebben bij de Kortrijkse kunstenaar Jean Baptiste Daveloose (1807-1886). Na zijn schooltijd ging hij in het bedrijf van zijn vader werken. Die stuurde hem later naar Parijs, waar hij Anne Codant leerde kennen. Ze trouwden in 1837. Codant overleed na de geboorte van hun dochter. Ook de baby stierf na amper tien maanden.
De roep van Groot-Brittannië
In 1840 reist Ernest naar Groot-Brittannië. De tijden zijn veranderd: zijn vader is failliet en wordt zelfs beschuldigd van frauduleuze praktijken. Ook de kersverse firma Gambart & Junin, opgericht in 1839, wordt zes maanden later al failliet verklaard. In Londen krijgt Ernest hulp van zijn jongere broer Gustave. Ze ondervinden weinig concurrentie en de zaken gaan zeer goed. Ernest koopt een pand en laat zich naturaliseren tot Brit.
In het begin kleurt hij prenten in maar al snel verkoopt hij gravures en nog later schilderijen. In 1847 sterft zijn vennoot Junin. Hun firma wordt ontbonden, maar Gambart blijft aan de slag en heeft zelfs een vertegenwoordiger in New York. Hij is ook betrokken bij verschillende tentoonstellingen. Zijn succes is te danken aan een krachtige cocktail: een permanente handelsruimte met regelmatige openingsuren, de organisatie van tentoonstellingen en een specialisatie gekoppeld aan het verkoopshuis, wat nieuw was voor die tijd. De invloed van Gambarts French Gallery op de ontwikkeling van de kunsthandel valt niet te onderschatten. “Het succes van Gambart ligt in het feit dat hij kunst bij een groter publiek kon brengen. Zij die niet rijk zijn, kunnen volgens de handelaar toch ‘deelnemen’ aan de kunst,” aldus auteur Inge Goddeeris.
Een ander nieuw fenomeen is dat Gambart kunstenaars stuurt: signalen van zijn cliënteel geeft hij door aan de kunstenaars. Vanaf 1855 biedt hij ook werken aan van de Belgische kunstenaars Henri Leys, Charles Verlat en Gustave Wappers. Erg boeiend is het deel van het boek dat dieper ingaat op de werking van Gambarts kunsthandel. De eerste stap is de uitgave en zelfs de massaproductie van prenten. Dankzij de toestemming van de kunstenaars reproduceert hij een reeks kunstwerken. Het gaat tussen 1847 en 1863 alleen al om 130 prenten. Kunsthandelaars zijn ook betrokken bij de deelname van kunstenaars aan de vele internationale en wereldtentoonstellingen. Dat geldt ook voor Gambart. Voor het driejaarlijkse salon van Brussel regelt hij bijvoorbeeld drie werken van Lawrence Alma-Tadema (1836-1912).
In 1871 gaat Gambart met pensioen. Hij is amper 56 jaar. Afwisselend woont hij in zijn villa d’Alsa in Spa en zijn villa Les Palmiers in Nice. Hij blijft wel een rol spelen, vooral als bruggenbouwer waardoor hij volgens meerdere auteurs een “essentiële bijdrage levert aan de vormgeving van de artistieke wereld van de negentiende eeuw.” Hij wordt ereconsul van Spanje in Nice. Rond zijn 70e krijgt Gambart last van zijn gezondheid, maar blijft toch tijdens de laatste tien jaar van zijn leven kunst verkopen en vooral veel reizen.
De nagelaten kunstverzameling van Gambart
In een laatste deel gaat Filippe De Potter dieper in op de geschiedenis van het domein en de villa Les Palmiers in Nice. Hier sterft de dan 87-jarige kunsthandelaar. Gambart had de oude villa volledig laten verbouwen tot een waar paleis met een fabelachtige inrichting waar al de kunstwerken van zijn kunstenaars een plaatsje kregen. Opvallend is dat Gambart heel wat werken liet maken voor specifieke plekken in zijn villa.
Ernest Gambart (1814-1902), een leven in de kunsthandel is een onderdeel van de reeks Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring. Het is rijk gestoffeerd met veel informatie en feiten, wat de volle aandacht vergt van de lezer, maar het werpt vooral een nieuw licht op het belang van deze uitgeweken Vlaming voor de ontwikkeling van de internationale kunsthandel.