Hoe schrijf je een gedicht bij een schilderij van een gevierd figuur uit het verleden? De bloemlezing Dichters bij Raveel – Met heldere verf en verlangen verschijnt naar aanleiding van de retrospectieve over kunstschilder Roger Raveel (1921 - 2013) in BOZAR.
Dichters bij Raveel – Met heldere verf en verlangen
De bundel verzamelt hedendaagse dichters die een zelfgekozen beeld van Raveel uitdrukken in taal. Een aantal gedichten kwam de afgelopen jaren tot stand en werd in samenwerking met Atelier Roger Raveel in de Poëziekrant gepubliceerd, waaronder Vinger op de zich strekkende hals van Lies Van Gasse en Sloop van Ruth Lasters. De bloemlezing werd aangevuld met nieuwe gedichten zoals Kleinste land van Moya De Feyter. Samensteller Carl De Strycker spreekt in het voorwoord over een evidente link tussen poëzie en de schilderijen van Raveel. Ik sprak hierover met bovenstaande drie dichters. Hoe verliep die ontmoeting met (het werk van) Raveel?
Die combinatie van poëzie met de schilderijen van Raveel heeft een verleden. De Strycker wijst in zijn aanhef naar samenwerkingen tussen Raveel en Roland Jooris, Rutger Kopland en Hugo Claus. Het is aannemelijk te denken dat een benadering van boezemvrienden anders verliep dan de opdracht die de eigentijdse dichters kregen. Jooris, Kopland en Claus portretteerden in hun tekst het werk van de schilder die tegenover hen aan tafel zat.
Zowel Lies Van Gasse, Ruth Lasters als Moya De Feyter zijn het unaniem eens: het was niet hun bedoeling om het gekozen beeld te beschrijven. Kopland schreef ooit letterlijk naast een aantal kleurenetsen van Raveel:
zo wil ik dat ook gedichten beginnen ergens
iets te beschrijven
Evenwel werd toen in de taal geschetst wat de schilder had weggelaten. Kopland schreef verder:
zo wil ik dat gedichten de gaten laten zien in
de taal waar voor de dingen geen plek is
Er schuilen voor de dichter interessante scheuren in het werk van Raveel.
De bundel presenteert ons een waaier aan beelden. Ruth Lasters koos voor Vrouw met revolver (1950) vanwege het sentiment: de verbetenheid in het huishouden, een moeilijke relatie tussen ouders, de geladenheid van het pistool. Lasters knipoogt met één van Raveels bekende motieven: het raam.
Moya De Feyter selecteerde Portret van een afwezige (1984). De titel duidt op het uitblijven van een personage. Het schilderij toont geen huiselijk landschap zonder figuranten: de protagonist maakt er deel van uit, net door er niét te zijn. Die afwezigheid – onderstreept door de titel – raakte De Feyter. Daarenboven klopt er iets niet, een algemene karaktertrek in Raveels werk: het raam geeft niet uit op buiten en de poten van de stoel zijn niet zichtbaar onder tafel.
Lies Van Gasse sprak met de weduwe van Raveel en haar gedicht bevat een weerslag van dat moment. De thematiek van een onvervulde kinderwens en het moederschap inspireerde haar tot de keuze van vier tekeningen: Benenspel, Bijna een vrouw, Daar roert een ‘t wat en Moederschap (1960). Schetsen zijn van groot belang in het oeuvre van Raveel. Ze zijn levendiger dan een schilderij, het materiaal spreekt. Voor Van Gasse schenken die schetsen het meer gekende werk van Raveel zijn betekenis.
Het door Lasters gekozen schilderij Vrouw met revolver transporteert spanning: het felle rood, het pistool en de biddende vrouw. Zowel het glas, de koffiepot als de gele vorm pal in het midden laten zien dat de uitwerking van Raveel tegelijkertijd speels is. Lasters vertaalt de indringendheid naar een grauw gedicht:
van het hok waar zij zo vaak heeft
gegild, in gedachten haar keuzes terug-
geschroefd.
Ze zoekt gelijktijdig naar luchtige kleuren in de mistlaag: korrels als erwten van onwerkelijke grootte. Terwijl Lasters het belangrijk vindt dat de lezer een verhaal kan opmaken uit haar tekst gaat Van Gasse niet op zoek naar wat bevattelijk is. Je mag jezelf de vraag stellen waar de tekst over gaat: de weinige handvaten bieden volgens Van Gasse genoeg houvast. De betekenis gaat schuil achter de verschillende lagen en elementen in het werk, zoals het motief van de cirkel.
Mijn wereld is zo klein
dat ik hem in één zwierige lijn
rond ons beiden getekend krijg
In haar slaapkamer hing De Feyter een print van het werk van Raveel op, sprak luidop over het beeld en liet zo haar tekst Kleinste land ontstaan. Ze stelt dat je pas over afwezigheid kunt spreken als die enige tijd duurt. Wanneer je lang op een plek bent waar iemand ontbreekt dan wordt dat land steeds kleiner, tot je ingesloten bent. Door te beschrijven wat er niet is vindt haar ontmoeting plaats.
Je zit niet alleen niet aan tafel staat ook niet
voor de deur roept niet vanuit bed
De poëzie verandert het schilderij en de schetsen van richting. Lasters draait het gezicht van de vrouw naar de camera, De Feyter verlengt met haar taal de poten van de stoel onder tafel. De schetsen worden door Van Gasse in beweging gebracht. De kracht van de bloemlezing bestaat erin dat de gedichten en kunstwerken drijven op hetzelfde hout. Is dit wat De Strycker in zijn voorwoord aanraakt, de witruimte bij Raveel en de witruimte tussen de versregels? De schilders en dichters stoeien met primaire kleuren en onbekende tinten, met schetsmatigheid en directheid. Maar vooral: er wordt geschrapt. Van vol naar weinig. Met de betekenis als kiem in de leegte, in alle afwezigheid.
Boek
Dichters bij Raveel - Met heldere verf en verlangen (samenstelling door Carl De Strycker) is een uitgave van Poëziecentrum vzw (2021).
Tentoonstelling
De tentoonstelling Roger Raveel, een retrospectieve loopt nog tot 21 juli 2021 in BOZAR in Brussel.