"Als ik dood ben, wil ik als diamant bijgezet worden in het museum," zegt de nieuwe conservator van het Antwerpse Diamantmuseum met een twinkeling in de ogen. Een gesprek met Liene Geeraerts, met haar zesentwintig jaar voorlopig nog aan deze zijde van de vitrinekast.
Diamantmuseum - A girl's best friend
Van Sint-Amands tot New York
Liene Geeraerts verruilde vorige herfst het Provinciaal Museum Emile Verhaeren in Sint-Amands voor het Diamantmuseum Provincie Antwerpen. Een meisjesdroom die in vervulling gaat? Liene Geeraerts moet glimlachen om de reactie die ze zal uitlokken: "Ik was niet speciaal gepassioneerd door diamant. Ik had als klein meisje zelfs geen oog voor al wat blonk, ik speelde weinig met poppen en was niet met schmink en aankleden bezig. Maar als jong kind kon je me echt een plezier doen door me mee naar het museum te nemen. Mijn vroegste herinneringen zijn de mummies in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en de grote Incatentoonstelling in Brussel in het kader van Europalia Mexico. Het was de bedoeling om na geschiedenis ook kunstgeschiedenis te gaan studeren, maar tegen het nieuwe academiejaar kon ik aan de slag in het Emile Verhaeren Museum."
"Waarom ik daar niet gebleven ben? In 2005 was het honderdvijftig jaar geleden dat Emile Verhaeren geboren werd. Ik heb in een jaar tijd een overzichtstentoonstelling kunnen maken, het museum herinrichten, en nog enkele andere manifestaties organiseren. Het Verhaerenmuseum is een klein museum, maar het is uitgegroeid tot een waardevol pareltje in het museumlandschap. Dat smaakte gewoon naar meer. Ik had nog even willen blijven om de naweeën van het jubileumjaar op te vangen, maar het Diamantmuseum zocht een nieuwe conservator en die functies liggen nu eenmaal niet voor het rapen."
Bestaat er een verlanglijstje van musea voor kandidaatconservators? "Ik pin me niet vast op een onderwerp. Ik vind zowel eind negentiende-eeuwse Franse literatuur als diamant met zijn historische en sociaal-economische facetten interessant. Ook een juweel heeft zijn eigen verhaal." En, bewust van haar eigen enthousiasme: "Ik ben hier nog maar twee maanden (op het moment van het interview, AD) en ik wil al niet meer weg!"
"Bij Emile Verhaeren is dat net zo gelopen. Een Vlaams dichter, dood dan nog, die in het Frans schreef, met een graf aan de oever van de Schelde. Wat is daar nu aan te beleven? Ik heb me in hem verdiept en werd op den duur Verhaerens grootste verdediger. Het kan dus zijn dat als ik over zes jaar het bloembollenfestival moet organiseren, ik in de ban raak van bloembollen. Vraag me ook niet naar mijn geliefkoosde museum. De ene keer zal dat iets heemkundigs zijn, de andere keer iets artistieks. Het museale spreekt mij gewoon aan. Sommige mensen kunnen dat niet begrijpen. Als ik zeg dat ik na het Diamantmuseum het Louvre in Parijs en daarna het Guggenheim Museum in New York aandoe, noemen ze me ambitieus, terwijl ik eigenlijk maar een grapje maak. Klein of groot, elk museum kan me beroeren."
Neemt een conservator van een klein literair museum iets mee naar het grootste diamantmuseum van de wereld? "In het Emile Verhaeren Museum heb ik alle takken van het museumbeleid leren kennen. Collectievorming, promotie, tentoonstellingen, voor alles was ik verantwoordelijk. Elk museum heeft dezelfde takken. Het zijn de budgetten, het personeel en dus de slagkracht die verschillen. In het Verhaerenmuseum had ik op een bepaald moment maar twee medewerkers. Hier is er een personeelsbestand met een equivalent van 24,6 voltijdse krachten. Bovendien werd in het Verhaerenmuseum geput uit vrijwilligers en dat is niet altijd een gemakkelijker manier van werken. Aan de andere kant heerst er in een klein museum soms meer een sfeer van: we zullen als kleintje eens iets laten zien."
Verkenningsronde
"Eerst de koers bepalen, en dan pas varen," zegt de nieuwe conservator als we vragen waar ze met het Diamantmuseum naartoe wil. Dat zal nodig zijn, want het Diamantmuseum heeft enkele zenuwslopende jaren achter de rug: "Na zijn voorgeschiedenis in de Lange Herentalsstraat is het multimediale en ervaringsgerichte museum op het Koningin Astridplein er nog maar sinds 2002. Daarbij kwam de ongelukkige roof in 2003 (de intussen opgepakte daders sloegen met een voorhamer twee vitrines stuk en gingen aan de haal met anderhalf miljoen euro aan diamantjuwelen, de buit is nog niet teruggevonden, AD). Die traumatische gebeurtenis heeft natuurlijk zijn weerslag op het welbehagen van het personeel en de interne werking. En in 2005 nam interim-conservator Ward Caes zijn oorspronkelijke functie in het Provinciaal Zilvermuseum Sterckshof in Deurne weer op. Het Diamantmuseum zat zelfs enkele maanden zonder conservator. Dat heeft allemaal gewogen op de relaties met de buitenwereld. Die moet je nu eenmaal onderhouden."
"Daarom wil ik nu in de eerste plaats iedereen leren kennen en al de communicatieve hindernissen in kaart brengen vooraleer te kunnen schitteren naar buiten. Het personeel hoeft niet per se hand in hand naar huis te gaan, maar als team moet het werkbaar zijn. Behalve de tentoonstelling Babur's Erfenis, over de invloed van het Indische Mogoljuweel op historische en hedendaagse diamantjuwelen, zullen we in 2006 met geen resem tentoonstellingen voor de dag komen die ten koste zouden gaan van de eigen werking. Die tentoonstelling loopt van oktober tot december naar aanleiding van De Wereld in Antwerpen 2006."
Met luisteren en praten krijgt Liene Geeraerts haar dagen allang gevuld, want gesprekspartners zijn er genoeg. Het Diamantmuseum wil nog nauwer gaan samenwerken met de diamantsector, en de Hoge Raad voor Diamant. Met de andere stadsmusea en met andere diamantmusea zoals die van Grobbendonk, Nijlen en Brugge wil het Diamantmuseum gezamenlijke projecten opzetten. De andere provinciale musea zijn voor Liene Geeraerts naaste collega's. De Vrienden van de Provinciale Musea, de diehards volgens Geeraerts, moet een goed programma bezorgd worden. Ook De Vrienden Ondernemers van het Diamantmuseum, een groep Antwerpse bedrijfsleiders, wil het museum koesteren. Met hun steun realiseerde het museum zijn blindenparcours. Aan scholen met een diamantafdeling wil het Diamantmuseum een podium aanbieden, maar evengoed educatieve ondersteuning of een communicatiepunt. "Dat mag niet holderdebolder gebeuren," zegt Liene Geeraerts: "Elke samenwerking moet een meerwaarde voor beiden zijn."
Maar ook de wereld van het steentje wordt verkend. "Ik heb bewondering voor conservators met een grote vakkennis, maar ik denk dat het Diamantmuseum op dit moment meer behoefte heeft aan iemand met een ruime visie. Toch weet ik al hoe het voelt om een mooie diamant vast te houden. Gelukkig is dit een kleine wereld die ons op de hoogte houdt van nieuwigheden op de markt. We hebben recent een broche in de vorm van een pauw van de grote Franse ontwerper Gustave Baugrand aangekocht. Een esthetisch en technisch pronkstukje uit 1867. Ik heb al een klein beetje mogen proeven van de fascinerende wereld van diamant door in Londen in grote huizen, maar ook in minder bekende winkels, op zoek te gaan naar interessante stukken."
Geen glans zonder wrijving
"Ik hou wel van wat discussie," zegt Liene Geeraerts. "Sommigen horen me misschien niet graag zeggen dat het Diamantmuseum niet alleen mensen moet aantrekken die al met cultuur begaan zijn. Ik zou graag zien dat bijvoorbeeld ook de Duivenbond zich aangesproken voelt. Natuurlijk is het de opdracht van elk museum om kennis over te brengen. En hoop ik dat elke bezoeker die naar buiten wandelt, weet heeft van het ontstaan of de vier c's van diamant (de kwaliteitslabels cut, clarity, colour, carat; de Hoge Raad voor Diamant lanceerde in 2005 een vijfde c: confidence, AD). Maar dat is ook ergens naïef. Het museum mag en moet ook een puur esthetisch genoegen geven. En het gevoel iets uitzonderlijks gezien of beleefd te hebben." Met de knipoog: "Een bezoeker van het Louvre zegt ook niet wat hij opgestoken heeft. Die zegt gewoon: 'Ik heb de Mona Lisa gezien!"'
Moet een museum bezig zijn met zijn 'kijkcijfers'? "We moeten weten hoeveel bezoekers we nastreven. Dat wil niet zeggen dat we zomaar moeten toegeven aan de grillen van het publiek. Dat aantal ligt nu rond de zestigduizend bezoekers per jaar, in elk geval lager dan in 2002. We hebben een museale of educatieve functie te vervullen, maar tegelijk zijn we ook maar een gewoon provinciaal bedrijf dat naast dotaties en subsidies eigen inkomsten moet genereren. De research- en managementtechnieken uit de bedrijfswereld hoeven daarbij het museale niet in de weg te staan."
In april worden werken uitgevoerd om de drempel alvast te verlagen. Het Diamantmuseum is dan tijdelijk gesloten: "Onze opstelling zal geüpdatet worden. Als de bezoekers nu op de derde verdieping met de lift bovenkomen, worden ze in de tentoonstelling gegooid. Voortaan zullen ze vooraf in een acclimatisatie- of wegwijsruimte op een audiovisuele manier de rol en de cultuurhistorische inbedding van het Diamantmuseum in Antwerpen toegelicht krijgen. We gaan ook het zicht op het Koningin Astridplein terug vrijmaken. Als je het grondig doet, ben je algauw twee uren in het museum, maar dan heb je al die tijd in een soort tunnel vertoefd. De audiogids zal met lagen gaan werken. Je zal zo diep kunnen gaan als je zelf verkiest. De onthaalruimte en de museumshop zullen heringericht worden. Als je een fantastisch bezoek achter de rug hebt, moet je een fantastische catalogus kunnen kopen. Nu wordt het je bijna ontraden."
Wat moet de bezoeker bijblijven volgens zijn conservator? "De eeuwige discussie is waar het zwaartepunt moet liggen in het museum. Op de uitzonderlijke eigenschappen van diamant? De technische hoogstandjes van de slijperij? De geschiedenis van diamanten? Of hun schoonheid? Ik vind dat we niet langer iedereen op dezelfde manier moeten aanspreken. Dit kan als kritiek op het verleden overkomen, maar er wordt van mij een frisse kijk verwacht. Anders heeft mijn mandaat van zes jaar geen nut."
Hoeksteen van Antwerpen
Welk gewicht kan een zesentwintigjarige in de schaal leggen? "De conservators van het Fotomuseum in Antwerpen en Het Huis van Alijn in Gent zijn ook jonge mensen, hoor. De tijd dat je grijs en lang bebaard moest zijn om een museum te kunnen leiden, is misschien voorbij," zegt Geeraerts lachend. "De levenswijsheid komt met de jaren, ja, maar de maturiteit zit niet altijd in de leeftijd. Je krijgt soms te horen dat een jong iemand nog geen visie kan hebben. Aan mij om het tegendeel te bewijzen. Jong zijn heeft ook voordelen. Je krijgt bijvoorbeeld veel respijt. En al draag je de eindverantwoordelijkheid, je kan dichter bij de mensen staan, je bent meer een teamlid."
Ga daar maar staan, aan het hoofd van het grootste diamantmuseum van de wereld. Over de rol die het Diamantmuseum moet vervullen, klinkt Liene Geeraerts alvast resoluut: "Het Diamantmuseum moet terug een van de vier pijlers van Antwerpen worden, naast Rubens, de haven en mode. Ik vind het essentieel dat het museum maatschappelijk ingebed is, dat het gesteund wordt door de diamantsector, buurtbewoners, scholen met specifieke opleidingen,... Antwerpen is zijn monopolie van wereldcentrum van de diamant aan het verliezen aan India. Het Diamantmuseum kan dus een belangrijke rol spelen om het imago van Antwerpen als diamantstad te behouden en vooral te vergroten. We zitten in een prachtig gebouw vlakbij het Centraal Station, de hogesnelheidstrein, en een heraangelegd Koningin Astridplein met parkeergelegenheid. Het Diamantmuseum is een topmuseum en dat moet nu maar eens geweten zijn."
Praktische informatie
Diamantmuseum Provincie Antwerpen, Kon. Astridplein 19-23, 2018 Antwerpen. Open: van 10.00 tot 17.30 uur. Gesloten: elke woensdag (behalve op feestdagen), 25 en 26 december, 1 januari 2006. Toegangsprijs: 6 euro (diverse reducties). Bibliotheek: boeken, tijdschriften, dia's, video's over diamant (enkel na afspraak: tel. 03 202 48 97). Coffee corner. Museumshop: boeken over diamant en stijlvolle geschenken - Info: 03 202 48 90 of de DIVA website.