Heureux qui, comme Ulysse, a fait un long voyage... Op 23 juni krijgt Antwerpen er een schilderij van Rubens bij. Een vorstelijk geschenk in alle omstandigheden. Het doek keert bovendien terug naar de plaats waarvoor het ruim vierhonderd jaar geleden geschilderd is, het Sint-Jozefsaltaar in de Sint-Carolus Borromeuskerk. Je hebt poëtische rechtvaardigheid en je hebt poëtische toepasselijkheid: het kunstwerk heet De terugkeer van de H. Familie.
De Odyssee van een kerngezin
Een Rubensmuseum
De Sint-Carolus Borromeuskerk was de kloosterkerk van de Jezuïetenorde. Ze is gebouwd tussen 1615 en 1621. Bij die gelegenheid legde men ook het mooie plein aan, met de elegante gevels van het professenhuis en de sodaliteit van de jezuïeten. Een middeleeuws straatje verdween ten voordele van deze grootscheepse stadsverfraaiing. Oorspronkelijk sprak men van de Sint-Ignatiuskerk, naar de stichter van de orde, de H. Ignatius van Loyola. Deze weelderige baroktempel brengt Italiaanse sfeer en allure in de Scheldestad. Het gebouw is immers geïnspireerd door Il Gesú in Rome, de hoofdkerk van de Jezuïeten en een meesterwerk van de architect Giacomo Barozzi da Vignola. De jezuïetenpaters François Aiguilon en Pieter Huyssens leverden het ontwerp voor de Antwerpse kerk, waarschijnlijk bijgestaan door Peter Paul Rubens. Rubens had immers verschillende jaren in Rome gewoond en wist veel af van de moderne architectuur in Italië. Misschien ontwierp hij details van de klokkentoren.
Er bleven ook schetsen van zijn hand bewaard voor beeldhouwwerk aan de gevel. In het interieur van de kerk kon hij zich volledig uitleven. Rubens ontwierp de zoldering van de kapel gewijd aan Maria en leverde niet minder dan tweeënveertig schilderijen, genoeg om vandaag een museum te vullen. Hij componeerde twee monumentale taferelen voor het hoofdaltaar: De mirakels van de H. Ignatius van Loyola en De mirakels van de H. Franciscus Xaverius. Dankzij een vernuftig systeem kon men de schilderijen in de lijst van het hoogaltaar wisselen en aanpassen aan de vieringen van het seizoen. Deze wisseling gebeurt overigens nog steeds op 14 augustus, de vooravond van Maria Tenhemelopneming, zij het dat Rubens’ meesterwerken zich intussen in Wenen bevinden. Daarnaast leverde Rubens negenendertig plafondschilderingen voor de galerijen in de zijbeuken, met de voorstelling van heiligen en diverse Bijbelse taferelen. Zijn ‘vriend en mecenas’ burgemeester Nicolaas Rockox bekostigde het marmeren altaar van de Sint-Jozefskapel, een zilveren lamp en nog een extra werk van Rubens voor dezelfde ruimte: De Terugkeer van de H. Familie.
Omzwerving
Was de Jezuïetenkerk in de zeventiende eeuw het mooiste wat Antwerpen aan moderne kunst te bieden had, in de achttiende eeuw sloeg het noodlot toe. De kerk brandde uit in 1718 en Rubens’ negenendertig plafondschilderingen in de galerijen van de zijbeuken kon men niet redden. In 1773 volgde een zwaardere klap. Bij pauselijk bevel werd de Jezuïetenorde opgeheven. Jezuïetenkloosters sloten noodgedwongen hun deuren, de inboedels van jezuïetenkerken werden openbaar verkocht. Het Habsburgse hof liet Rubens’ twee schilderijen voor het hoofdaltaar overkomen naar Wenen. De rest verkocht men openbaar in 1777. De terugkeer van de H. familie begon aan een eeuwenlange omzwerving door Europa. In 1871 kocht het Metropolitan Museum in New York het schilderij. Daar voerde men verschillende ingrijpende restauraties uit: om te beginnen werd de paneelschildering overgebracht op doek, een gevaarlijke onderneming. Al die werkzaamheden leidden tot een groot verlies van picturale kwaliteit. De bestuurders van het Metropolitan begonnen te twijfelen aan de waarde van hun aankoop en het doek verhuisde naar het magazijn. In 1980 was de liefde zodanig bekoeld dat het museumbestuur De terugkeer van de H. familie te koop aanbood als een werk uit de ‘School van Rubens’. In 2011 slaagde de kerkfabriek van de Sint-Carolus Borromeus erin om het doek aan te kopen in Keulen. Daarna is het werk gerestaureerd in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel. De terugkeer van de H. familie is nu de eerste Rubens die terugkeert naar zijn oorspronkelijke plaats in de Sint-Carolus Borromeuskerk.
Intimiteit
Lang heeft men gedacht dat Rubens de terugreis van Maria, Jozef en Jezus uit Egypte afbeeldde. De befaamde kunsthistoricus Ludwig Burchard wees er al op dat het hier duidelijk gaat om de terugkeer van de H. familie uit Jeruzalem, nadat de twaalfjarige Jezus is weggelopen en met de schriftgeleerden heeft gediscussieerd in de tempel (Lucas 2: 41-52). Rubens schilderde een idyllische en klassieke voorstelling van het kleine gezin, met Jezus in het midden en Maria, als de belangrijkste ouder, aan zijn rechterzijde. Boven deze drie zweeft de figuur van God de Vader, een aanduiding van Jezus’ goddelijke natuur en een verwijzing naar de woorden van de twaalfjarige Jezus in Lucas 2: 49: “Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?” Vooral de figuur van God de Vader en het serene gezicht van Maria dragen sporen van de hand van Rubens. De overige delen van het schilderij zijn waarschijnlijk door zijn ateliermedewerkers (onder wie toen Antoon Van Dyck) uitgevoerd. De restauratie in het KIK heeft ook uitgewezen dat het schilderij niet beschadigd is tijdens de brand van 1718. De graveur Bolswert sneed een populaire prent naar deze voorstelling, waarin onder God de Vader ook de duif van de H. Geest is voorgesteld. Deze prent heeft als opschrift een citaat uit het tweede hoofdstuk van het evangelie van Lucas, wat de interpretatie van Ludwig Burchard helemaal bevestigt.
De terugkeer van de H. Familie is geen Sturm und Drang spektakelstuk van Rubens. De meester schilderde dit tafereel in een rustige en uitgebalanceerde stijl die een sfeer van intimiteit en herkenbare ouderlijke bezorgdheid opwekt. De kleuren zijn gedempt en aards, alleen Maria valt meer op door het warme rood en donkere blauw van haar kleding. Haar zoontje kijkt haast hulpeloos naar haar op. Die ingetogenheid is misschien ook de stille kracht van dit doek en de reden waarom Bolswerts prent zoveel kopers vond. Dat de kinderloze Nicolaas Rockox dit werk bestelde, is daarbij wel een ontroerend detail. Er wacht de Antwerpse kunstliefhebbers een historisch ogenblik, wanneer dit schilderij, aangekocht dankzij een gulle erfenis, opnieuw in het Sint-Jozefsaltaar geplaatst zal worden. De afmetingen van het doek zullen nog altijd perfect passen in de vorm van de omlijsting. Daarna kan het schilderij in al zijn bescheidenheid en subtiliteit de passanten opnieuw bekoren. Heureux qui, comme Ulysse, a fait un beau voyage, […] Et puis est retourné, plein d’usage et raison, Vivre entre ses parents le reste de son âge ! (uit Joachim du Bellay, Les Regrets, 1558)
Praktische informatie
Sint-Carolus Borromeuskerk - Open: maandag t.e.m. zaterdag van 10.00 tot 12.30 uur en van 14.00 tot 17.00 uur, Erediensten op zondag: 11.30 uur en 17.00 uur - Hendrik Conscienceplein, 2000 Antwerpen