In de reeks DE GEVELTOERIST gaat okv.be-redacteur An Devroe op zoek naar de verhalen achter gedenkplaten. Als een geveltoerist - een dief die via de gevel naar binnenklimt - onderzoekt ze of de plek terug bezield kan worden. In deze editie: de Halse schilder Louis Thevenet.
De geveltoerist: hoed af voor Louis Thevenet
De gevelplaat voor Louis Thevenet in Halle kwam ik toevallig tegen. Alleen wie er moet zijn, komt in de Hendrik Consciencestraat, maar dat is buiten de geveltoerist gerekend. In 1925 stonden er nog maar een paar arbeiderswoningen, tegenwoordig is de straat volgebouwd. In dat jaar kocht de kunstschilder Thevenet er een bouwgrond. Die bood een onbelemmerd uitzicht op de basiliek van Halle en de velden rondom die hij vanuit zijn tuin zou schilderen.
De gedenkplaat valt niet erg op, daarvoor hangt ze te hoog aan het huis met nummer 58, maar de uitvoering des te meer, een expressief bronzen portret, bijna onzichtbaar gehandtekend met "Gustaaf Colruyt 1974". Eronder, op een apart plaatje: "L. THEVENET/12-2-1874 16-8-1930".
Het probleem van de hoed
De plaat is een ontmoeting met en tussen twee kunstenaars. Hoewel beeldhouwer Gustaaf Colruyt in het duister tast over opdrachtgever of inhuldiging, heeft hij alleen maar goede herinneringen aan het creatieproces van een halve eeuw geleden: “Ik was jong en deed volop ontdekkingen.” Hij maakte van het portret dat Florent Menet in 1907 van Thevenet schilderde een bronzen bewerking: “Hoe ervoor zorgen dat de neus niet te lang is, wanneer je vanuit een bepaalde hoek kijkt? Welke dikte geven aan de plaat? Hoe de illusie creëren?”, zegt Colruyt. “Misschien kwam mijn oom, Jef Colruyt, die lesgaf aan de academie in Halle en na het overlijden van mijn vader - de bekende Halse kunstenaar Camille Colruyt - als voogd optrad, met het idee om te vertrekken van een afgeplatte bol. Om het er ‘geschilderd’ te laten uitzien, moet je bovendien goed kunnen tekenen, rekening houden met de concrete werking van licht en schaduw.”
Het probleem van de hoed herinnert Gustaaf Colruyt zich: “Hoe ervoor zorgen dat hij er niet potsierlijk bovenop staat?” Het resultaat is een dromerig gezicht, met een speling om de mond en in de blik, alsof iets hem lijkt te amuseren. De hoed valt haast niet op, hij hoort erbij. De dichter René Lyr herkende in Florent Menets portret de zachte glimlach van zijn vriend. In Lyrs biografie ‘Mon ami Louis Thévenet ’ (sic) (Ukkel, Éditions Nationales, 1945) komt Thevenet dichtbij.
Van de Grote Zavel naar Halle
De familie Thevenet is van Brugse origine. Louis had een Vlaamse moeder en een Franse vader. De vier kinderen werden in het Frans opgevoed. Wanneer de vader van Louis aangesteld werd als organist in de Sint-Jacobskerk op de Coudenberg, verhuisde het hele gezin naar de Grote Zavel in Brussel. Ze woonden er boven de drogisterij Le Lion, later het café Au Grand Sablon. De familie Thevenet leefde er samen met Pierre Scoupreman en zijn ouders. Deze speelvriend van Louis werd later ook kunstschilder.
Louis Thevenet verbleef daarna op verschillende plaatsen in en ten zuiden van Brussel. In 1916 vestigde hij zich in Halle, samen met zijn Vlaamse vrouw Emma Tevels en Jeanneke Mommaerts, hun geadopteerde dochtertje. Louis noemde haar liefdevol "ma petite mascotte". In 1993 sprak de toen 82-jarige Jeanneke met veel liefde over haar vader, in een interview met Gabriëlla Van Der Eeckt (Louis Thevenet: 1874-1930. Schilderij ‘De Vierbunder’, I.M.O.V. Gent, 1994).
Het eerste adres in Halle was een vochtig huis aan het eind van de Sollenbeemd, een wijk die in de jaren 1960 gesloopt werd. Wanneer Lyr er voor het eerst op bezoek kwam, vertelde Thevenet dat ze hem in Halle als kunstenaar respecteren - hij had er de bijnaam ‘La Nature’ - om het dan vooral over schilderen te hebben. Lyr trof er het doek met Thevenets harmonium op de schildersezel. Louis was zoals zijn vader muzikaal begaafd. Hij liet het ene na het andere doek zien. Van bourgeois interieurs was hij afgestapt, wel waren het nog steeds interieurs en stillevens, maar met een frisser palet, vrij, zeer rijk: “On est bien ici pour peindre”. Lyr was verrukt.
Een mooi terrein
Bouwgrond in de Hendrik Consciencestraat kopen, was de eerste stap naar het kleine huisje waarvan hij altijd was blijven dromen. In een brief aan Lyr uit 1925 is het enthousiasme over de lap grond duidelijk voelbaar: “J’ai acheté un beau terrain sur la hauteur, à une belle altitude, pure et saine: 6 mètres de façade sur 56 mètres de profondeur. Prix au mètre carré: 16 francs. Bonne terre et, en perspective, beaux légumes, nous qui les adorons. Tu viendras en manger, toi qui les adores également. Somme toute, notre santé.”
Twee jaar later was het huis af, dankzij een lening bij de Ukkelse mecenas-brouwer François Van Haelen. Het meubilair betaalde hij in natura, met schilderijen. Er konden niet veel transacties gebeuren zonder dat Thevenet er een cadeau aan toevoegde in de vorm van een tekening, kleine werken of belangrijke schilderijen. In de Hendrik Consciencestraat zal hij zich vestigen tot aan zijn dood in 1930 op 56-jarige leeftijd. Lange tijd was hij in de nieuwe woning "dépaysé", zoals Lyr schrijft. De muren waren te nieuw, het behang uit de Brusselse Blaesstraat dat zijn vrouw had uitgekozen had schreeuwerige bloemen en kleuren en de deuren misten patine. Volgens Lyr was hij niettemin nooit zo productief als in de jaren 1928-1929. Doordat hij niet naar de muren kon kijken, ontsnapte hij des te meer in zichzelf. Het was zijn geest die zijn hand uitzinnig maakte. Uiteindelijk zou Thevenet ongeveer 450 werken verkocht hebben, vrijwel de helft van zijn productie.
Huisschilder
Thevenet werkte grotendeels van thuis uit. Hoewel, werken: “Faisons vrai, peignons ce que nous sentons. Cela suffit. Le métier? Mais il n’y en a pas…”. Een van de twaalf stielen voor hij schilder werd, was hulpkok op een Engelse pakketboot. Frappant was zijn heimwee naar Haïti, waar hij tijdens zijn reizen een tijdje verbleef. Het 'verlangen naar elders' is symbolisch aanwezig door middel van openstaande deuren, kasten met geopende schuiven, aanzetten van een trap, spiegels, paraplu’s, landkaarten en hoeden. Op het doek Monsieur va sortir zijn in de belendende kamers niet veel tekens van leven, maar er staat wel een wandelstok, achteloos haast, tegen de muur. Taarten schildert hij veel, hij was ooit loopjongen voor een patisserie op de Louizalaan. Hij schilderde wat hij lekker vond: tomaten uit de serre, druiven of gerookte haringen.
Critici hadden het wel eens over zijn fouten, maar Colruyt ziet in “die minachting voor het perspectief” de invloed van Van Gogh. Als zijn vrouw zei dat de deur te groot of de tafel te klein was, reageerde Thevenet daarop met: “Mais je ne peins pas la porte, je ne peins pas la table.”
Thevenet wordt tot de impressionisten, realisten of fauvisten gerekend, omdat hij omging met de andere Calevoeters of Brabantse fauvisten, de groep schilders en schrijvers rond Van Haelen. Volgens stadsgids Rik Wouters heeft Thevenet als autodidact alles op zijn persoonlijke manier verwerkt: “Zijn sterkte is tegelijk zijn zwakte gebleken: hij hoort nergens thuis.” (L. Thevenet. Onbegrepen schilder van een oeuvre vol dagdagelijkse voorwerpen, Elishout, 2007).
In zijn hele oeuvre heeft Thevenet varianten van dezelfde alledaagse voorwerpen bezield. Lyr schreef treffend dat Thevenet “de trilling van de materie in haar juiste proporties” kon weergeven. Al was hij een autodidact, toch heeft hij rond de eeuwwisseling een tijd bij leermeester Auguste Oleffe in Nieuwpoort gewoond. Oleffe trok naar buiten, maar Thevenet zei dat het binnen nog veel mooier was: “Regarde ce mur, ce poêle, ces braves bêtes.”
De overloop
Het is 90 jaar geleden dat Thevenet overleed, maar toch benieuwt het me aan te bellen. De huidige bewoonster Sonia Dionisio ontvangt me hartelijk. Ze wil graag meer weten over de schilder die aan haar gevel prijkt. Met het boek ‘Retrospectieve Louis Thevenet’ (Gemeentekrediet, 1990) dat ik meegebracht heb, stapt ze door haar huis. Ze zoekt naar overeenkomsten op zijn schilderijen, terwijl ze op de overloop staat, tussen twee opeenvolgende deuren, met nog een derde deur in het vizier. Thevenet speelde graag met die kaders. Dit is trouwens de overloop waar Thevenet en zijn vrouw fluisterend overleg pleegden en Lyr daarna een stilleven met saucisson schonken.
Op de zolder, waar ooit zijn doeken stonden, staan nu kinderbedjes. De eetkamer heeft geen schreeuwerige bloemen meer. In de keuken, waar de Leuvense stoof stond die de schilder vereeuwigde, was Thevenet gevallen, waarschijnlijk ten gevolge van een hersenbloeding. In zijn kamer op de verdieping bezochten Van Haelen, Oleffe en Scoupreman hem op zijn sterfbed. Hier glimlachte hij naar een van de zusters die hij altijd had willen schilderen, maar nooit durfde te vragen.
Thevenethuis
Het is jammer dat de gevelplaat niet verduidelijkt dat Thevenet schilder was. Hij schilderde heel wat Halse interieurs en zichten, zoals de cafés ’t Wit Paard, De Grève, Langhendries, de café-klompenwinkel Le Cabaret, de basiliek, de Zenne. Er is wel een Thevenetlaan in Halle, maar daar heeft hij nooit gewoond. Wouters pleit voor een museum of Thevenethuis. Zijn schilderijen vindt u vandaag in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel en Antwerpen, het Museum voor Schone Kunsten in Gent, het Museum van Elsene, het Groeningemuseum in Brugge, het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle, het Musée de l’Art Wallon in Luik. Het stadsmuseum van Halle, den AST, heeft vier werken van Thevenet in zijn collectie. Het zijn aanwinsten die dateren uit de periode 2010-2019 in een bewuste politiek om meer Thevenets te verwerven. De stad Halle werd in 2012 het schilderij Hôtel de Bruxelles geschonken, dat permanent te zien is in den AST.
Helpt deze gedenkplaat om de schilder te herinneren? Ja, want ik zag ze zelf toevallig, en nu heeft u over hem gelezen. Zijn vriend René Lyr krijgt het laatste woord: “Ceux qui l’ont connu savent ce que signifie l’amitié. Ceux qui ne le connaîtront que par ses oeuvres en recevront aussi la révélation, car elles sont des paraboles d’amour.”
Dank
Met bijzondere dank aan Sonja Van Cutsem van de bibliotheek van Halle, en Peter François van stadsmuseum den AST
Louis Thevenet
Louis Thevenet werd geboren in 1874 in Brugge en stierf in 1930 in Halle.
De gedenkplaat is te bezichtigen op volgend adres: Hendrik Consciencestraat 58 1500 Halle.
Schilderijen van Louis Thevenet vindt u in: de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (Brussel en Antwerpen), het Museum voor Schone Kunsten (Gent), het Museum van Elsene, het Groeningemuseum (Brugge), het Museum Dhondt-Dhaenens (Deurle), het Musée de l’Art Wallon (Luik) en het stadsmuseum van Halle.