David Claerbout weet op een unieke manier foto en video in elkaar te verstrengelen.
David Claerbout herdefinieert foto en video
In de richting van het nu
Zowel het fotografische beeld als de film (de video) verhouden zich essentieel tot de tijd. De fotografie fixeert, legt met nadruk vast, insisteert op het geziene. De zeggingskracht waarmee dit gebeurt staat rechtstreeks in relatie tot de scherpe, onderzoekende blik van de fotograaf en de hulpmiddelen die hij bij de weergave van de foto kan aanwenden. Bij de film ligt het anders. Film grijpt de vluchtigheid van het gebeuren vast, capteert de gevoels- en gedachtekring omheen het uitgebeelde en zet het verhaal op van een historiek. Beide media tonen wat er geweest is, wat voorbij is. Ze zijn niet in staat het nu te vangen.
David Claerbout (Kortrijk, 1961) beweegt zich met zijn fotografische en video-projecties tussen deze polen in. Hij gebruikt de nadruk waarmee fotografie het verleden vastlegt, maar hij brengt binnen deze insistentie tevens de wisselvalligheid en de vluchtigheid van het moment. Dit bereikt hij door een digitale manipulatie.
Een voorbeeld daarvan is Kindergarten Antonio Sant'Elia, 1932, gerealiseerd in 1998. Kinderen in wit uniform (de foto dateert uit de Mussoliniperiode) spelen op een binnenkoer tussen jonge boompjes. Claerbout heeft een video still (filmfoto) uit dit beeld ontwikkeld. De kale boompjes heeft hij digitaal gemanipuleerd.
Ze kregen een bladerdak dat in de video-projectie lichtjes beweegt. Door de beweging in de bladeren van de bomen wrikt Claerbout de fotografie los uit haar vastzettende documentaire gehalte en brengt haar in de richting van het nu. Anderzijds wordt het filmisch document geïsoleerd en binnen het beeld bevroren omdat er buiten het bewegende bladerdak enkel stilstand heerst. Dit ongerijmde zorgt voor een vorm van desolatie en neerslachtigheid die in het werk van Claerbout vaker voorkomt.
Eenzelfde ineenstrengeling van beide media vindt men in Retrospective (2000) die een beeld toont van een klassieke zwart-wit klasfoto uit de jaren dertig. Op een bepaald moment van de projectie wordt ingezoomd op een leerling wiens gezicht door digitale animatie tot leven wordt gebracht. De tijd verandert plots. Het gefixeerde verleden leeft tijdelijk op door een reële, op het leven geënte fase.
Spelen met het tijdsbegrip
Uit deze voorbeelden blijkt dat het niet de bevriezende resultaten van het beeld zijn die Claerbout interesseren. Zijn werkwijze tegenover het beeld is het opzetten van een mise-en-scène waardoor het visueel product een eigen scenario kan uitschrijven en zelf kan bepalen hoe het tot een fascinerend beeld evolueert.
Dit gebeurt soms op een zeer subtiele wijze. De Venice lightboxes (2ooo) tonen vier transparante cibachromes van opnamen die 's nachts in Venetië van monumenten werden genomen. Bij het binnentreden van de zaal waar ze opgesteld staan is er omzeggens niets te zien. Om de nachtelijke landschappen in zich op te nemen, moet de retina wennen aan de duisternis en het is pas na enkele minuten dat geleidelijk de architecturale vormen leesbaar worden. De tijd speelt hier een specifieke rol. Bij het zich wennen aan de duisternis lijkt hij trager te verlopen en zich uit te rekken door het vertragingsproces van ons bevattingsvermogen om te zien. Tezamen met de nachtelijke opnamen lijkt alles in een andere 'tijdsruimte' gesitueerd te zijn.
De video stills Villa Carthout (2000) zijn een ander voorbeeld waarin Claerbout duidelijk met het tijdsbegrip speelt. Het verhalende beeldgegeven is uiterst eenvouding. Een jongen zit gitaar te spelen op de rand van een zwembad. Een meisje in badpak komt het water uit. In de vijf opnamen die vanuit verschillende hoek en van op vrij grote afstand zijn genomen blijven de personages voldoende van elkaar verwijderd om elk nauwer contact uit te sluiten. Er is geen plot. Geen verhaal. Toch speelt Claerbout met de suggestie, zij het in negatieve zin. De grenzen vervagen tussen een ingebeeld gebeuren (een fictie, deze van de ontmoeting) en de registratie van een documentaire observatie. We hebben hier te maken met de nulgraad van een filmisch verhaal. Enkel de klank van de gitaar is de bindende factor die de verlopende tijd aanduidt.
Four persons standing (1999) toont een andere manier waarop Claerbout met beelden en dramaturgie omgaat. De video toont twee vrouwen en twee mannen die gegroepeerd staan voor een gebouw. Het gaat hier duidelijk om een gecomposeerde video, waarvan de beeldelementen uit verschillende contexten werden gelicht.
De plaatsing van de personages tegenover elkaar doet een verhalend karakter ontstaan waarbij echter niets precies wordt aangeduid en de spanning tussen de personen bij een zuivere gissing blijft. Door de onduidelijke, maar toch spanningsvolle wijze waarop ze zich tot elkaar verhouden krijgen ze de allure van acteurs op een scène. Claerbout zoekt beelden die een ontegensprekelijk surplus vertonen. Hij bekomt dit door manipulatie en werkt in de richting van het onontkoombare visueel-dwingende impact van de fotografie en/ of video. Door zijn tussenkomst ontdoet hij het beeld van zijn evidente documentaire laag. Hij ontschorst de gangbare beschrijvende zeggingskracht. Maar hij kleurt het in met het onverwachte, het niet evidente, het ongekende, het unheimliche. Deze manipulatie verleent zijn beelden hun desolate, nostalgische en melancholische karakter.