Het kunstenparcours Coup de ville in Sint-Niklaas is dit jaar aan de derde editie toe. Een gesprek met initiatiefnemer Stef Van Bellingen over toen en nu.
Coup de ville 2016
Culturele pechstrook
Tijdens een jurysamenkomst in Sint-Niklaas ter voorbereiding van een opdracht voor kunst in de openbare ruimte, nu zo’n tien jaar geleden, stelden Stef Van Bellingen en Wim De Cuyper (op dat moment nog geen bekenden van elkaar) vast dat de andere juryleden blijkbaar niet bekend waren met figuren als Wim Delvoye of Berlinde De Bruyckere. Dat liet hen constateren dat er nog wel wat werk te verrichten was op het gebied van de actuele kunst in de regio van het Waasland. Het is van dan dat de boutade dateert dat Sint-Niklaas zowat ‘de culturele pechstrook tussen Gent en Antwerpen’ was. Vanuit die vaststelling zijn ze mensen met een bredere horizon gaan contacteren omdat ze dachten dat er best wel iets kon gebeuren in de stad en de regio “om enige complementariteit te brengen met de reeds bestaande initiatieven.” Er werd een vzw opgericht en in 2006 kwam er al een eerste tentoonstelling. WARP staat voor Wase Artistieke Projecten maar is natuurlijk ook een term uit de science fiction die slaat op een voortbeweging die groter is dan de lichtsnelheid. Een toevallige samenhang is dat uiteraard niet.
Iets van Documenta
De eerste tentoonstelling had Dots (verwijzend naar de rondepunten) als titel en ging in feite over kunst in de publieke ruimte. Die expositie vond wegens gebrek aan eigen ruimte plaats op diverse locaties zoals de Vierkante Zaal (Academie), leegstaande winkelpanden, het Koetshuis (toen nog een ruïne). De deelnemers waren echt niet van de minsten, met onder andren Peter Buggenhout, Leo Copers, Berlinde De Bruyckere, Wim Delvoye, Thierry De Cordier, Peter Rogiers en Dirk Zoete. Er werd meteen een beroep gedaan op sponsering en er werd gewerkt met affiches en flyers, iets wat in Sint-Niklaas eerder ongebruikelijk was. Stef Van Bellingen: “De tentoonstelling in 2006 was in feite de embryonale vorm van de tentoonstelling Vormidable die ik heb uitgewerkt voor Den Haag. De tentoonstelling werd door de lokale gevestigde waarden aangevoeld als eerder onvruchtbaar voor deze omgeving. Men vond dit niet echt kunst en gaf ons een jaar. Ook van politieke zijde was men niet echt geïnteresseerd. Je kon moeilijk beweren dat het om avant-garde ging, het was eerder iets Documenta-achtig. Ook bij de huidige Documenta is de oorsprong immers te zoeken bij het dichten van een kloof, het informeren van wat er gaande is in de beeldende kunst. We hielden ook een paar lezingen en organiseerden rondleidingen, zelfs nocturnes. Onze hele apparatuur van nu kan je dan al terugvinden in dat initiatief van toen.” De manifestatie vormde in elk geval al een stimulans voor andere organisaties om even te reflecteren en te herbronnen. Stef Van Bellingen: “Voor mij ging het vooral om de vraag: waar zijn de lacunes in deze stad? Wat zijn de hiaten en waar kunnen wij toe bijdragen? Zo zijn ook later de portfoliodagen ontstaan. Enerzijds kan men wel tentoonstellingen organiseren en omgaan met kunstenaars, maar je maakt dan ook kennis met de nood die kunstenaars na hun opleiding hebben aan contact, aan feedback zowel van mensen uit het veld als van collega’s, maar zeker ook van verder dan de eigen regio.” Kunstenaars hebben inderdaad behoefte aan commentaar, eerlijke beoordeling en ik hoor zelf regelmatig dat de portfoliodagen die door WARP, al dan niet in samenwerking met anderen, worden ingericht echt voldoen aan een grote nood.
Dicht bij Chambres d'amis
In de loop der jaren kreeg de vereniging het zeer verloederde Koetshuis van de stad in erfpacht. Het is met eigen inspanningen gerenoveerd en het werd een klein centrum voor tentoonstellingen, lezingen en concerten. In 2010 wilde men terug iets op grotere schaal realiseren en dat werd dan de eerste uitgave van Coup de ville. Stef Van Bellingen: “We wilden in de stad op diverse locaties kunst presenteren. Doordat iemand aanbood om haar woning hiervoor te gebruiken, zaten we natuurlijk zeer dicht bij het idee van Chambres d’amis en dus vroeg ik aan Jan Hoet wat hij daarvan vond. Hij vond het oké. Maar zo’n inspanning kan je niet elk jaar doen en omdat iedereen in een biënnalestructuur leek te werken, kozen wij voor de triënnale. Een periode van drie jaar was voor ons veel interessanter zowel om aan de middelen te geraken als omwille van de artistieke input.”
Jan Hoet zegde dat hij zelf nooit Chambres d’amis zou willen herhalen, zeker niet in Gent, zijn streven was ook anders. Hij heeft er heel veel over verteld en hij verwees telkens ook weer naar zijn jeugdervaringen in Geel. Stef Van Bellingen: “Het ongewone binnen de gewone omgeving brengen, net zoals patiënten binnen in de families werden gebracht. Ik heb dat onthouden als een van de belangrijkste ervaringen uit zijn jeugd die hij getransponeerd heeft naar de wereld van de kunst, dat was wat hem dreef. Vanuit die achtergrond kon hij dat dus wel plaatsen in de context van Sint-Niklaas. Ook voor mij is al hetgeen wij doen in feite ook de toeleiding tot de hedendaagse kunst in de musea in Gent en Antwerpen. Dat mensen via een al dan niet begeleid contact met de actuele kunst ertoe zouden komen om de belangrijke instituten te bezoeken. De steun van Jan Hoet was ook belangrijk voor ons en de mensen konden hem hier ook vaak zien rondlopen.”
“Die eerste editie had een serieuze impact. De stad steunde het project, er werden nieuwe werken gecreëerd of er werden werken getoond die nog nooit in ons land te zien waren. De productie van nieuwe werken was een belangrijk gegeven. We kregen 10.000 bezoekers op zes weken (dat is vergelijkbaar met het kunstfestival in Watou dat twee maand duurt). Dat betekent dat men ook de beweging van die bezoekers in de stad kon waarnemen.”
Men was ook verbaasd dat de nationale pers werd gehaald. Op die manier werden de geesten stilaan wat rijper en groeide de vzw in geloofwaardigheid bij overheid en bevolking, iets wat men in Gent ook heeft kunnen meemaken in dat gedenkwaardige jaar 1986, het jaar van Chambres d’amis. Tijdens de eerste Coup de ville werd ook voor het eerst een kunstenaarsdorp georganiseerd. Stef Van Bellingen: “Voor het eerst wilden we kunstenaars van hier ook in contact brengen met buitenlandse collega’s, dus we breidden de portfoliodagen die vroeger een dag in beslag namen uit tot een week. We maakten dat bekend via een open call en hoopten op kunstenaars uit de buurlanden. Maar er bleek onmiddellijk interesse uit alle hoeken van de wereld. Die kunstenaars kwamen dan ook nog effectief naar Sint-Niklaas. Voor een beperkte bijdrage hebben ze het verblijf en een hele reeks (internationale) contacten (25 tot 30). Op de markt van Sint-Niklaas werd een containerdorp opgericht. Uit de kandidaten wordt op basis van hun portfolio een selectie gemaakt en zo kregen er een dertigtal de mogelijkheid om deel te nemen.” Onder die deelnemers waren Adrien Tirtiaux en Tim Breukers, twee kunstenaars die drie jaar later opgemerkte installaties maakten in de tweede uitgave. Op die manier zijn de portfoliodagen en de kunstenaarsdorpen een zeer welkome bron om uit te selecteren.
Traditie en vernieuwing
Daar waar Stef Van Bellingen bij de eerste editie nog de titel Coup de ville is gaan moeten verantwoorden op de gemeenteraadszitting, zijn we nu aan de derde editie toe. De titel duidt op de bezette stad en wil dat ook zijn, maar dan in ietsje minder agressieve termen. Stef Van Bellingen: “Voor de editie van 2016 zijn we zoals voorheen gaan zoeken naar locaties die stimulerend zijn voor de kunstenaars, waar een interessante interactie kan ontstaan tussen de kunstenaar en het kunstwerk dat hij tot stand brengt, maar ook met de bezoeker. Het verkennen van de eigen omgeving, het alledaagse, waar veelal achteloos aan voorbij gewandeld wordt, opnieuw gaan ontdekken door het geven van prikkels. Mensen krijgen hier iets ongewoons of verrassends voorgeschoteld waardoor het gemakkelijker wordt om over het mooie of het lelijke gewoon maar te spreken. Kunst maakt daar deel van uit. Je krijgt een verbondenheid van kunst met je directe omgeving, architectuur en urbanisatie. Dat is de essentie van hedendaagse kunst: iets dat je op die wijze prikkelt dat je toch op een andere manier gaat nadenken over de dingen waarmee je bezig bent.”
Wat de thematiek betreft sluit Coup de ville als steeds aan bij actuele thema’s die iedereen kunnen beroeren. Identiteit en internet, de façade die we optrekken als beeld naar de buitenwereld en de echte identiteit, het masker dat we zien bij Ensor is vandaag weer of nog even actueel. Het valt op hoe traditie en vernieuwing mekaar vinden en tot nieuwe betekenissen komen, tot nieuwe inzichten. Onder de deelnemende kunstenaars vinden we namen uit liefst vier continenten. Bij de Belgische deelnemers diverse kunstenaars die al in dit magazine zijn besproken zoals Michaël Aerts, Anton Cotteleer, Joris Ghekiere, Jonas Vansteenkiste, allen kunstenaars die al een zeker parcours hebben afgelegd. Het is een selectie waar je nu niet de grote bekende namen moet verwachten, de namen die op elke internationale, grote manifestatie terugkomen. Het boeiende is net dat je hier te maken krijgt met meestal jonge elementen die ingaan op een boeiende uitdaging met beperkte middelen maar met de enthousiaste ondersteuning van een jonge maar professionele organisatie. Het is iets om erg naar uit te kijken en een bijzonder probate gelegenheid om kennis te maken met de verborgen rijkdom van een stad in de provincie ergens tussen Gent en Antwerpen. Vergeet die pechstrook.
Praktische informatie
Coup de ville loopt van 9 september tot 9 oktober 2016 telkens van donderdag tot zondag van 10 tot 17 uur - Meetingpoint: WARP, Apostelstraat 20, 9100 Sint-Niklaas