Buitenkunst is in enkele decennia helemaal volwassen en aanvaard geworden. Wat maakt kunst in de publieke, openbare ruimte zo anders dan kunst in een museale context? In drie afleveringen peilt okv naar de staat van buitenkunst in Vlaanderen, met bezoekjes aan Beaufort24, Kunst aan de Maas, Triënnale Brugge, Triënnale Kortrijk, Kunstenfestival Watou en The Crystal Ship in Oostende.
Buitenkunst - Kunst om mee te creëren en te beleven
Kunst in de publieke ruimte is niet langer het alleenrecht van de kunstenaar. Steeds vaker worden omwonenden betrokken bij de creatie van de installaties en kunnen bezoekers een bijdrage leveren aan de kunstige ingreep in de publieke ruimte.
Er komt deze zomer poëzie uit sommige hagen in Watou. Dat zal trouwe bezoekers niet verbazen, de wisselwerking tussen poëzie en kunst is altijd een van de fundamenten geweest van het jaarlijkse kunstenfestival. Wie niet alleen aandachtig luistert naar de verzen van Veronica Juliana Schmalz (°1997), Loeke Vanhoutteghem (°1996) of andere dichters uit het collectief van de Kortrijkse Letterzetter, maar ook goed rondkijkt, merkt dat er met de hagen iets aan de hand is. Die zijn op sommige plaatsen niet meer secuur getrimd, zoals we het gewoon zijn van rechtschapen burgers. Neen, de takken schieten alle kanten op, de hagen staan in bloei en krijgen bloemen die we anders nooit zien.
Die levendige hagen zijn een project van de Japans-Nederlandse Mariko Hori (°1985). Zij vroeg aan bewoners in Watou om een deel van hun verzorgde hagen toch even te laten woekeren. Het is een subtiele manier om te tonen hoe ook in een landelijk gebied de mens zijn grenzen oplegt aan de natuur. Met Behagen de Hagen houdt Hori een poëtisch pleidooi voor een harmonieuzer samenleven van mens en natuur.
Zomerkamp
Die relatie tussen mens en natuur is een terugkerend thema in Watou, dat dit jaar vaart onder de vlag Landscape of the Imagination. De dialoog met de lokale bevolking is een gevolg van de open oproep Patchwwwork die onder leiding van festival-inspirator Koen Vanmechelen (°1965) werd georganiseerd. De jury kon kiezen uit ruim 250 kunstenaars en de gelukkigen konden vervolgens deelnemen aan een zomerkamp in de omgeving. Daar lieten ze zich inspireren door het landschap en de bewoners. Dat resulteerde in een twintigtal nieuwe werken, die aanvullend op de selectie van de Britse curator beeldende kunst James Putnam (°1955) worden gepresenteerd.
Zo is er Zeg me, een werk van Sanne van Balen (°1994), een combinatie van zes rode lantaarnpalen die een klein gebied in het midden van een maïsveld afbakenen. Wie in dat gebied rondwandelt, hoort een compositie van de geluidskunstenaars ZONDERWERK, waarin de stemmen van verschillende Watounaars zijn verwerkt. ZONDERWERK is een project van muzikant Dijf Sanders (°1979) en theatermaker Linde Carrijn (°1991).
Wie tijdens de toer door Watou wil verpozen, kan dat op een van de roze, rondreizende stoelen van Lize De Middeleir (°1995). Zij liet zich inspireren door de gevelbankjes die inwoners voor hun deur plaatsen. Passanten zijn niet geneigd om die privébankjes te gebruiken, terwijl ze wel in de openbare ruimte staan. Daarom maakte De Middeleir Kom zet u, een reeks van stoelen die iedereen kan verplaatsen, om even mee te nemen naar een rustplek en daar te genieten van de omgeving. Iedere stoel bevat een regel uit een gedicht van Billie Vos (°1994). In de armleuningen zit een afdruk van de huid van een inwoner van Watou verwerkt. Zo maakt De Middeleir een connectie tussen dorpsbewoners en festivalbezoekers. Wie stiekem denkt een stukje rondreizende kunst naar huis mee te nemen is bij deze gewaarschuwd: er zit een tracker in de stoelen.
Telefoon
De verbinding tussen inwoners en festivalgangers is ook het thema van WaTel, de eerste creatie van Watou Telecommunications Company, een geesteskind van de Nederlander Daan Navarrete-van der Pluijm (°1991). Hij plaatste op het grondgebied van Groot-Poperinge zes telefoonpalen op basis van zonne-energie, op die plekken waar de ontvangst met een mobiele telefoon niet is gegarandeerd. Wie een telefoon van de haak neemt, laat een van de andere vijf telefoons rinkelen. Zo krijg je misschien iemand anders aan de lijn. Met dit project steekt Navarrette-van der Pluijm de draak met onze haast ziekelijke drang om overal en altijd geconnecteerd te willen zijn. Hij biedt de kans om via moderne techniek misschien onbekende buren of gelijkgestemde zielen te leren kennen.
Er zijn kunstenaars die hun werk helemaal hebben gemaakt in samenwerking met omwonenden. Zo merkte de Nederlandse Lie van der Werff (°1962) de vele Vlaamse leeuwenvlaggen op tijdens de fietsritten die ze tijdens het zomerkamp maakte. Het herinnerde haar aan het project Ontkleed kleed, waarbij ze met vrijwilligers twintig meter stof met bloemenmotief ontrafelde, en vele honderden A4-tjes bekleedde met de rafels.
Iets gelijkaardigs deed ze met dertien Vlaamse strijdvlaggen. Die liet ze ontrafelen door tientallen vrijwilligers. Het resultaat is te zien in de pastorie van Watou, een nieuwe festivallocatie. Het proces van het ontrafelen was voor de Rotterdamse belangrijk. Het werk werd onder andere gedaan samen met inwoners van De Lovie, de sociale organisatie voor mensen met een verstandelijke handicap, maar ook door bewoners van Albatros, een opvangplek voor vluchtelingen. “We hebben samen Arabische liederen gezongen, rond alle tafels ontstonden spontane gesprekken, er was ruimte voor interactie tussen de deelnemers”, vertelt Van der Werf. Ze benadrukt dat de ontrafeling geen agressieve daad is, wel een symbolische ingreep om de structuur van een vlag bloot te leggen. “Het is een poëtische, vrouwelijke daad, waardoor het ontrafelen van de vlag misschien meer verbinding creëert dan het origineel.” Vandaar de titel van het werk: Vlaamse strijdvlag, herijkt.
Videomaaltijd
Nog een Nederlandse die zich liet inspireren door de inwoners van Watou is Monique Broekman (°1967). Zij maakte een video-installatie waarbij vertegenwoordigers van zeven verenigingen uit Watou lijken deel te nemen aan een maaltijd, maar ze zijn allemaal individueel gefilmd. Identi-Tijd illustreert tegelijk het rijke verenigingsleven in het dorp, maar ook hoe die verenigingen ondanks alles vaak naast elkaar bestaan. De video is te zien in het kasteel van De Lovie. Dit kasteel is meer dan andere jaren een pijler in het Watou-aanbod, met onder andere de fascinerende geluidsinstallatie Longplayer for Watou van de Brit Jem Finer (°1955), een van de oprichters van de folkpunkband The Pogues. Het is een plaatselijke variant op zijn Longplayer, een duizendjarige muziekcyclus.
Naast werk van bekende namen als Hans Op de Beeck (°1969) en Koen Vanmechelen is ook Mikes Poppe (°1963) een van de trekkers op het domein van De Lovie. Werk van hem is te zien in een van de kapellen en in het kasteel, maar het meest tot de verbeelding sprekend is toch zijn performance What is past is prologue, waarbij hij iedere dag van de zomer plaatsneemt op een strandstoel in de vijver naast het kasteel. Daar heerst rust, tot plots het water woest lijkt te worden op de tonen van het loopgravenlied We are here, because we are here, gezongen door inwoners van De Lovie. De titel van deze performance is niet toevallig ontleend aan The Tempest van William Shakespeare. “Dit is misschien een wat duistere performance,’ vertelt Miles Poppe daarover, ‘maar voor mij is het belangrijkste dat we ons de vraag stellen: kunnen we de toekomst kneden? En wat nemen we daarvoor mee uit het verleden? Deze omgeving is zeer geschikt daarvoor, de strandstoel verwijst naar het oude sanatorium dat hier was, de zwarte rieten hoed die ik draag naar de bourgeoisie die hier goede werken deed.”
Buitenkunst 2024 in dit artikel
Dit artikel is deel van de reeks BUITENKUNST