Ben Gysemans

Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in België stelt enkele originele platen van het stripverhaal Hubert ten toon. Het boek, geschreven door Belgisch stripauteur Ben Gysemans, speelt zich af in het museum zelf.

KMSKB mikt in haar kunstenbeleid op een brede waaier aan kunstdisciplines en hoopt daarmee elk type publiek aan te spreken. In 2009 nog bracht ze de negende kunst onder de aandacht met de tentoonstelling Belgisch stripverhaal: een kruisbestuiving. Hierbij lag de focus op het ontstaan van een onmiskenbare Belgische stijl. In die lijn ligt ook de samenwerking met Franse stripuitgeverij Dargaud, met belangrijkste vestigingen in Parijs en Brussel. In ‘Hubert’ krijgen de Brusselse musea namelijk een bijzondere rol toegekend. Met zijn verhaal biedt de schrijver de lezers een interessante en originele kijk op het museum en geeft hij de kans het KMSKB op een andere manier te (her)ontdekken.

Auteur Ben Gysemans over zijn strip ‘Hubert’:

‘In de eerste teksten die ik voor dit boek heb geschreven was er nog geen sprake van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, noch van een ander museum. Integendeel, geen van de interesses van het toenmalige hoofdpersonage, zou hem in de buurt van een museum brengen. Het enige wat hij deed, na het thuiskomen van een ongedefinieerde job, was op café zitten. Het ritme was strak: steeds hetzelfde café, aan dezelfde toog, met dezelfde tooghangers. Dat was de opzet, dus daar schreef ik over. Toen ik aan het boek begon was ik nog maar net in Brussel komen wonen. Hoewel die stad nog onbekend terrein was, waarin ik alles nog kon ontdekken, ging ik steeds opnieuw naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Mijn grote bewondering voor de oude meesters heeft daar ongetwijfeld iets mee te maken. Meermaals per week installeerde ik mij op één van de bankjes in het museum, waar ik traag en met veel hersengekraak begon te schrijven. Het waren telkens korte losse teksten, waarin ik probeerde het hoofdpersonage te leren kennen en hem af en toe al een verhaal opdrong. Aanvankelijk bleef ik trouw aan de opzet, tot ik besefte dat ik de opzet uit het oog verloren was; het café was namelijk al enige tijd in een museum verandert. Die metamorfose moet ergens tussen de losse teksten hebben plaatsgevonden. Het hoofdpersonage kreeg langzaam zijn karakter en zijn verhaal, waarin het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten een steeds grotere rol begon te spelen. Ik doopte hem Hubert en schreef vlijtig verder, op een bankje in het museum.'