Deze zomer moet het mooi weer worden. Alleszins aan de kust en wat verder in het binnenland. Dan en daar lopen Beaufort en de Triënnale Brugge samen. Architectuur staat centraal.
Actuele kunst in de kustprovincie - Triënnale Brugge en Beaufort
Wat als de bezoekers blijven?
Wie in Brugge het station uitstap, ziet de rode container van kunstenaar Daniël Dewaele (°1950). Hij biedt er toeristen en forenzen de mogelijkheid om middels een vragenlijst het burgerschap van Brugge te verwerven. Zijn project is een van de twintig kunstwerken die her en der in de Brugse binnenstad zijn opgesteld en onderdeel uitmaken van de Triënnale Brugge 2015.
Het gaf een schokje binnen de Brugse musea toen de nieuwe burgemeester/schepen van cultuur, Renaat Landuyt, ergens begin 2013 zijn plan voor een nieuwe triënnale ontvouwde. Hij maakte aan de opgeroepen cultuurmedewerkers meteen duidelijk dat het hem niet ging om citymarketing, maar dat hij de stad wilde afhelpen van haar Disneylandimago. Hij stipuleerde meteen dat hij de kunst in de openbare ruimte wilde binnen de historische kern en geconcipieerd in situ.
Hiervoor stelde hij een behoorlijk budget ter beschikking. De drie heren en de ene dame van de Brugse musea togen aan het werk. Van het oorspronkelijke gezelschap zijn enkel nog Michel Dewilde (Cultuurcentrum) en Till-Holger Borchert (Stedelijke Musea) overgebleven als curatoren. De triënnale van 2015 zal dus geleid worden door mensen van Brugge, bij een volgende uitgave mikt men internationaal.
Voor die eerste editie wilde het team een strak thema waarbinnen kon gewerkt worden. Een verstandige keuze, het was immers helemaal niet de bedoeling om de draad van de befaamde triënnales van de jaren 1970 weer op te nemen. De triënnale van nu wil nadenken over hoe je omgaat met een negentiende-eeuwse-middeleeuwse stad in de eenentwintigste eeuw, waar juist de verstedelijking en de globalisering zo sterk aan de orde zijn. Men gaat daarom uit van de premisse van wat er zou gebeuren met deze stad als de vijf miljoen bezoekers die er jaarlijks komen er ook zouden willen blijven. Eigenlijk een schitterend idee.
Het is dan ook niet toevallig dat architectuur een belangrijke rol speelt. Er is een hele rits internationale kunstenaars aangesproken om hierover te reflecteren en uiteindelijk hebben er veertien van hen toegezegd om een of meer werken te realiseren. De ingrepen in situ vormen de ruggengraat. Maar het geheel is veel ruimer dan dat. Een aantal tentoonstellingen gaat dieper in op de problematiek en er zijn de vele initiatieven die van onderuit aansluiten op de triënnale.
Urbanisme en architectuur
Daniël Dewaele speelt met zijn container To become a new citizen of Bruges op een zeer goede manier in op het thema. Zijn artistieke oeuvre is quasi altijd op een of andere wijze sociologisch verankerd. Hij presenteert daarnaast ook een video waarin hij toeristen interviewt. Twee vragen slechts: “Wat zou je missen (uit je huidige omgeving) als je in Brugge zou wonen?” en “Wat zou je nooit wensen op te geven als je in Brugge zou wonen?” De antwoorden zijn in het station van Brugge te bekijken.
Het kunstenaarsduo Katleen Vermeir (°1973) en Ronny Heiremans (°1962) vormt de tweede Belgische participatie aan de triënnale. Zij zijn in de Poortersloge actief met onder meer een video rond beursverrichtingen, geldverhandeling en niet te traceren geldstromen. Brugge was immers de geboorteplek van de beurs. Het oorspronkelijke beursgebouw, een eind verder, is in privéhanden en kon blijkbaar niet beschikbaar gesteld worden. Geen nood echter, de in Oostenrijk geboren Rainer Ganahl (°1961) zorgt voor een beursgebouw in chocolade tegenover het Brugse stadhuis. Ganahl levert op zeer plastische wijze toch diepgravende stof tot nadenken.
Uiteraard hebben de curatoren ook een beroep gedaan op kunstenaars die de thematiek vanuit urbanistisch en architecturaal oogpunt benaderen. Het Atelier Bow-Wow uit Japan, in 1992 opgericht door Yoshiharu Tsukamoto (°1965) en Momoyo Kaijima (°1969), zorgde voor een zeer belangrijke bijdrage met een installatie aan de Carmersbrug op de Langerei. Ze hebben een grote renommee inzake tijdelijke en experimentele constructies, zowat overal in de wereld. Ze besteden vooral aandacht aan hoe ze menselijke interactie kunnen stimuleren en bevorderen. In Brugge doen ze dat met een drijvend bouwsel op pontons waarop allerlei initiatieven kunnen openbloeien, waar zwemmers in het water kunnen gaan, helemaal in de traditie van de kanaalzwemmers van destijds. Een foto van die zwemmers is het campagnebeeld van de triënnale.
De Chinese kunstenaar Song Dong (°1966) bouwde een toren met gerecupereerde ramen uit de traditionele ommuurde woonwijken in Beijing, de hutongs, waarvan er heel wat zijn moeten wijken voor nieuwbouw in de aanloop naar de Olympische Spelen. Met dit materiaal realiseert hij niet enkel een toren, maar een stadslandschap dat vragen stelt naar authenticiteit en vervalsing. In China heeft men daar een heel andere houding tegenover dan bij ons. Ook in Japan is dat zo, daar worden sommige historische houten tempels regelmatig herbouwd en in stand gehouden.
De bekende Japanse kunstenaar, Tadashi Kawamata (°1953), is eveneens van de partij. Hij realiseert in het Begijnhof een aantal boomhutten. Kawamata was twee jaar geleden nog te zien in het Gentse Track. Hij heeft een heel parcours afgelegd. Een ontroerende installatie van hem rond de ruïnes van de gebombardeerde Kasselse garnizoenskerk in Documenta 8 (1987) blijft in de herinnering. Vijf jaar later vroeg ook Jan Hoet hem voor Documenta IX met zijn People’s Garden aan de oever van de Kleine Fulda. Ondertussen heeft de man de wereld afgereisd en weet duizenden aan te spreken.
Op de Grote Markt, in de onmiddellijke nabijheid van het standbeeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck, bouwt de Noorse Vibeke Jensen een Diamond Scope, een toren van waarin men, via spiegels, een zicht krijgt op het marktplein en het belfort. Ze refereert naar het verleden van de omwalde stad, waarin je enkel via de poorten toegang had. De stad die zorgde voor bescherming maar ook een veilige handel toeliet. Men kan deze toren slechts betreden wanneer men begeleid is door een Bruggeling die over de code beschikt om de poort te openen. Het is de bedoeling duidelijk te maken dat men te gast is, uitgenodigd wordt. Dat is enigszins anders dan de pure consumptie van de stad.
De triënnale wil de stad op een andere manier laten ontdekken dan de traditionele toeristische trekpleisters die op een drafje worden afgelegd. Daarvoor is het project van Sam Auinger (°1956) en Bruce Odland (°1952), samen O+A, een inspiratiebron. Die twee zijn vooral bekend voor hun geluidsinstallaties. Ze waren vooral verrast door de stilte die in sommige delen van Brugge heerst. Ze stellen met hun auditief project Quiet is the New Loud dat de stilte, die de Bruggelingen als vanzelfsprekend nemen, de stad tot een zeldzame en zelfs unieke plaats maakt waar ‘akoestische beleefdheid’ tot de geplogenheden behoort. Voorzien van een zwevende luidspreker kunnen bezoekers een aantal wandelingen maken om het specifieke geluid van de stad te ontdekken en anderzijds staan een aantal rustbanken opgesteld waar je het geluid van metropolen als New York en Parijs kan ervaren.
Naast de kunstwerken in de openbare ruimte zijn er aantal indoortentoonstellingen. Zo is er in het Arentshuis een expo gewijd aan de Brugse architect en modernist Huib Hoste (1881-1957), die nogal radicale plannen had voor zijn geboortestad. In dezelfde locatie wordt aandacht besteed aan het werk van de Duitse architect Oswald Mathias Ungers (1926-2007). Ook in het Brugse stadhuis en in De Bond, de tentoonstellingssite van het Brugse cultuurcentrum, zijn er exposities. Het is duidelijk, op één dag is dit moeilijk allemaal te bezoeken. En we hebben het dan nog niet gehad over de initiatieven die vanuit tal van scholen, verenigingen en andere groepen aan de triënnale worden gelinkt.
Beaufort buiten de grenzen
Misschien is het een optie wat langer te verblijven in de kustprovincie? Er is immers ook nog Beaufort Buiten de Grenzen. Als we de geruchten mogen geloven zou het de laatste keer zijn dat het initiatief, dat door conservator Willy Van den Bussche (1942-2013) werd in gang gezet, zou plaats vinden. In elk geval is de formule voor deze vijfde editie al enigszins gewijzigd. Er is geopteerd voor een groepstentoonstelling op drie locaties, mooi verdeeld langs de kust en daarnaast voor een solotentoonstelling, een musée promenade dat heel de kustlijn aandoet.
Toeval of niet, ook hier speelt architectuur een grote rol. De solotentoonstelling is immers gewijd aan het werk van de in Parijs wonende maar in Boedapest geboren Yona Friedman (°1923). Hij was betrokken bij de wederopbouw van Israël in de jaren 1940 en ontwikkelde vooral een architectuur-theoretisch discours. Zijn ideeën gaan helemaal in tegen de opvattingen van Le Corbusier en het modernisme. Volgens Friedman moet iedereen zijn eigen huis kunnen ontwerpen en moet de architect enkel de grote stedenbouwkundige structuren bedenken. Samen met een reeks geestesgenoten publiceerde hij in 1958 zijn eerste manifest L’Architecture Mobile. Friedman voorziet dat de toename van vrije tijd de maatschappij behoorlijk zal doen veranderen en een nieuwe architectuur zal eisen. Deze architectuur ontwikkelt hij in zijn project Ville Spatiale (1958-1962), dat bestaat uit tijdelijke, lichte constructies verheven boven de grond. Ze kunnen over bestaande steden, het platteland en het water overspannen worden.
Beaufort zal een aantal van die mobiele constructies, die tot nu toe slechts in maquette of op de tekentafel bestonden, op ware grootte realiseren en, zoals het de bedoeling ervan is, ook laten circuleren in de tien kustgemeenten. Ze worden een platform voor ontmoeting en voor initiatieven allerhande. Het werk en de ideeën van de architect zullen op diverse plaatsen in de kustgemeenten te bekijken en te ontdekken zijn. Ze worden naar voor gebracht door hem en een collectief waar hij deel van uitmaakt. Het opereert onder de naam A Dog Republic en werd in 2011 opgericht maar kent wisselende samenstellingen.
Op drie locaties aan de kust, meer bepaald in beschermde gebieden, komt de groepstentoonstelling met een grote variatie van kunstenaars. In Knokke is dat het natuurreservaat Het Zwin, waar de ruwbouw van het nieuwe natuurcentrum dienst zal doen, in Oostende het domein Raversyde met het museum, de duinen en bunkers. In De Panne is het bezoekerscentrum De Nachtegaal met omringende Oosthoekduinen de place to be.
Er wordt werk getoond van zowel Rinus Van de Velde (°1983) als van Charif Belhelima (°1967), de Catalaan Martí Anson (°1967) en de Zwitser Thomas Galler (°1970). Het gamma nationaliteiten is uitgebreid, maar het is duidelijk dat er voor al is uitgekeken naar kunstenaars die in Europa werkzaam zijn. Het is zonneklaar dat de budgetten niet meer zijn wat ze waren bij de vorige edities. Toch zorgt het team van curatoren ongetwijfeld voor een interessante kunstmanifestatie met veel aandacht voor publieksparticipatie en brede toegankelijkheid met insteken als ecologie, architectuur en samenleven. De vier curatoren zijn in elk geval mensen die al een en ander bewezen hebben. Phillip Van den Bossche is directeur van het MuZee, Lorenzo Benedetti is directeur van De Appel in Amsterdam, Hilde Teerlinck was een tijdlang directeur van de FRAC Nord/Pas de Calais en Patrick Ronse is artistiek leider van Be-Part in Waregem.
Brugge en de kust zijn onlosmakelijk verbonden, het zijn levende gemeenschappen waar toerisme een grote rol speelt en waar hedendaagse kunst, zo lijkt het toch, een vaste plaats heeft verworven en dat niet enkel voor de toeristen maar ook voor de inwoners zelf.
Praktische informatie
Triënnale Brugge 2015 - Van 20 mei tot 18 oktober 2015 - Alle projecten en tentoonstellingen zijn gratis te bezoeken
Beaufort buiten de grenzen - Van 21 juni tot 21 september 2015 - Voor 5 euro kan men de hele periode eenmaal alle locaties bezoeken