Om verschillende redenen is de graveerkunst in de zestiende eeuw van zeer groot belang: niet alleen vervulde zij de rol van de hedendaagse fotografie en mechanische reproduktieprocédés, zodat de meest uiteenlopende onderwerpen in prenten een spiegel vonden, maar bovendien werd zij opgevat als onafhankelijke kunsttak, zodat tal van werken van hoge esthetische kwaliteit in die tijd zijn ontstaan. Vanzelfsprekend gebeurt het vaak dat die twee aspecten van een prent, - document en kunstwerk - samengaan; een zeer goed voorbeeld daarvan is de hier voorgestelde ets van Pieter van der Borcht.
Pieter van der Borcht was een Mechelaar, maar in welk jaar hij juist geboren is weet men niet, waarschijnlijk omstreeks 1540; nader archiefonderzoek zal ook moeten uitwijzen of al dan niet twee grafische kunstenaars met die naam in de zestiende eeuw hebben geleefd, de ene illustrator, de andere graveur; de meeste kunsthistorici behandelen echter Pieter van der Borcht alsof het één kunstenaar gold. Het archief van de uitgeverij en drukkerij Plantin licht ons het best in over deze Mechelse kunstenaar, die zijn stad in 1572 ontvluchtte, toen hij bij de Spaanse Furie van al zijn bezittingen werd beroofd en met vrouw en kinderen bij Christoffel Plantin werd opgenomen. In 1564 reeds had hij tekeningen aan Plantin verschaft, namelijk voor de 'Emblemata' van Sambucus. Voorheen had Pieter van der Borcht al gewerkt voor andere Antwerpse uitgevers, maar van ca. 1565 af werd hij een der voornaamste illustrators van de door Plantin uitgegeven boeken: zo maakte hij voor een dertigtal belangrijke werken ofwel tekeningen die door anderen werden nagesneden in koper of hout, ofwel eigen gravures; de boeken over plantkunde, o.m. door Rembert Dodoens, de bijbels en missalen, de godsdienstige werken als de 'Humanae salutis monumenta' van Arias Montanus en ook enkele historische uitgaven als de 'Blijde Intrede van Prins Ernest in Antwerpen' in 1594 ('Descriptio publicae gratulationis spectaculorum et ludorum, in adventu Sereniss. Principis Ernesti ... An. M.DXCIII ... Antverpiae editorum...') door Bochius zijn de voornaamste. Bovendien heeft Van der Borcht talloze vignetten en klein versieringswerk ontworpen. Hoe productief hij ook voor de uitgeverij Plantin en - weliswaar in mindere mate - voor andere drukkers is geweest, toch beperkten zijn grafische activiteiten zich echter niet uitsluitend tot de illustratie. Ook losse prenten - zij het in kleiner aantal - heeft hij gegraveerd, waarbij hij de etstechniek de voorkeur gaf boven de burijn. Hij behandelde hier ook godsdienstige thema's, maar beter bekend is, zijn reeks van prenten met apen die als mensen optreden en, bovenal, enkele zeer aantrekkelijke grote composities die volkse of burgerlijke taferelen voorstellen. Deze reeks etsen - waartoe het hier besproken werk behoort - werd tussen 1558 en 1560 te Antwerpen uitgegeven door Bartholomeus de Mompere, een stadsgenoot van Pieter van der Borcht die zich echter reeds vroeger in de havenstad had gevestigd, waar hij in 1554 in de Sint-Lukasgilde werd opgenomen. Pieter van der Borcht zou eerst in 1580 het meesterschap verwerven in deze gilde, waavan hij deken was in 1591-1592 en in 1592-1593; hij zou evenwel pas in 1597 het burgerrecht verkrijgen in zijn tweede vaderstad, waar hij overleed in 1608.