Emmy Andriesse, Amsterdam,1951, Valérie Mannaerts, De moustache, 1999, Marlène Dumas, Mandy, 1998, vrouwen

Links: Emmy Andriesse, Amsterdam,1951.

Midden: Valérie Mannaerts, De moustache, 1999.

Rechts: Marlène Dumas, Mandy, 1998.

Confrontatie tussen hedendaagse en historische vrouwelijke fotografie

Germaine Van Parys-Myriam de Zeeuw
Julia Pirotte- Valérie Mannaerts
Eva Besnyö- Sophie Whettnall
Emmy Andriesse-Céline Van Balen

De tentoonstelling Entre-deux confronteert de fotografische praktijken van de eerste professionele en huidige generatie vrouwelijke fotografen/kunstenaars in België en Nederland. 

De tentoonstelling brengt acht vrouwelijke fotografen samen; enerzijds vier krachtige pioniersvrouwen van de eerste generatie: Germaine Van Parys (B), Julia Pirotte (B), Eva Besnyö (NL) en Emmy Andriesse (NL) en anderzijds vier hedendaagse fotografen/kunstena­ressen: Valérie Mannaerts (B), Sophie Whettnalll (B), Myriam de Zeeuw (NL) en Céline Van Balen (NL). De eerste generatie vrouwelijke fotografen, witte raven in een mannenwereld, namen de taak op zich om het maatschappelijk gebeuren in beeld te brengen en werkten in opdracht van de opkomende pers, eventueel de reclamesector en de modewereld. Ze waren overtuigd van de belangrijke rol die de fotografie vervulde in de moderne wereld van nieuwe visuele communicatiemedia. Drie van hen waren actief tijdens de Tweede Wereldoorlog en legden belangrijke historische getuigenissen vast. 

De vier hedendaagse fotografen werken vanuit een heel andere positie als vrouw in een postmoderne maatschappij; zij denken op een andere manier na over documentaire fotografie en bevragen de klassieke codes van de fotografie vaak op een kritisch-ironische wijze. Elk van deze huidige fotografen kreeg carte bij de keuze en de presentatie van eigen werk in relatie tot dat van één van de pioniersvrouwen. 

FOMU - Fotomuseum, Antwerpen nog tot 16 januari 2000

Lena Van Zuyderhout, Offer van Abraham, Pauline Jamar, Distels, Alida Pott, Portret, Vrouwen

Links boven: Lena Van Zuyderhout, Offer van Abraham

Links onder: Pauline Jamar, Distels

Rechts: Alida Pott, Portret

Mariene Dumas, MD schilderijen en tekeningen

Na haar voorliefde voor schilderkunst en figuratie tijdens haar studiejaren in Zuid-Afrika, vallen de bijna 'Hollandse nuchterheid', de afwezigheid van de menselijke figuur, maar vooral het verlaten van de schilderkunst tijdens de eerste jaren in Nederland op. De werken uit 1976-83 zijn vooral grote tekeningen in potlood, inkt of krijt op papier, eventueel aangevuld met eigen teksten of fragmenten uit kranten en tijdschriften. Vanaf 1983-84 gaat Dumas weer schilderen en keert de figuratie definitief terug. Tegenwoordig primeren olie op doek en inkt op papier. 

Doorheen Dumas' oeuvre zien we een aantal aspecten terug­keren. Eén daarvan is de aanhoudende invloed van film en fotografie, wat tot uitdrukking komt in de manier van werken (close-ups en montagetechnieken bijvoorbeeld) en in de keuze van beelden uit deze media als onmiddellijk vertrekpunt voor de composities. Zij werkt nooit naar levend model of met voorstudies, maar gebruikt zelfgemaakte polaroids of bestaande beelden, wat ruimte laat voor rustige reflectie. Tegenover deze bewuste afstand staat dat Dumas' werken doorgaans in haar eigen leefwereld en ervaringen zijn geworteld, hoewel ze altijd in grotere verhalen worden ingeschakeld, met onderwerpen als ras, erotiek, schoonheid, geweld en menselijke relaties. Een ander weerkerend gegeven is de voorliefde voor het groeperen van werken in reeksen: zelfstandige werken rond eenzelfde thema of een serie werken die als ensemble worden gepresenteerd. 

MD is Dumas' tweede grote overzichtstentoonstelling, met ongeveer 100 werken. De tentoonstelling groepeert een selectie van de hoogtepunten van het jongste decennium en recent werk. De tekeningen en schilderijen in deze tentoonstelling getuigen o.a. van een nieuwe interesse in het verleidelijk naakt. Mariene Dumas biedt ons een frisse kijk op de rol van schoonheid en vrouwen in de kunst: geen geïdealiseerde naakte godinnen, maar uitgeklede vrouwen, stevig in de alledaagse werkelijkheid geplant.

Elck zijn waerom. Vrouwelijke kunstenaars in België en Nederland, 1500-1950

De samenstellers willen met deze tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen vijf eeuwen vergeten kunstgeschiedenis in beeld brengen, maar als bezoeker blijft je een beetje op je honger zitten

De tentoonstelling is het eerste grote overzicht van kunst van vrouwen in de Nederlanden over een periode van bijna vijf eeuwen. Zonder twijfel wordt hier pionierswerk geleverd. Aan het bij elkaar brengen van alle deze kunstwerken moet een enorm zoekwerk vooraf gegaan zijn. Verschillende specialisten uit musea en universiteiten hebben er dan ook voor samengewerkt. Ook Gynaika v.z.w., een organisatie die zich sinds een vijftal jaren inzet voor de belangen van vrouwelijke kunstenaars, nam een belangrijk deel van het werk op zich. 

Het is verwonderlijk dat pas in de jaren zeventig voor het eerst aandacht werd besteed aan het aandeel van vrouwen in de kunstwereld. Hierbij wordt niet gedacht aan de zogenaamde artes minores die eerder tot de vrouwelijke traditie behoren maar aan kunsttakken zoals schilder- en beeldhouwkunst. Dat tachtig procent van de 300 tentoongestelde werken nooit eerder werd geëxposeerd, maakt duidelijk dat vrouwelijke kunstenaars inderdaad stief­moederlijk behandeld worden bij het samenstellen van tentoon­stellingen. Een praktische reden hiervoor kan de beperkte aanwezigheid van werk van vrouwen in openbare collecties zijn. De bezoeker kan immers vaststellen dat een gebrek aan picturale kwaliteiten niet de oorzaak kan zijn, want vele van de getoonde werken zijn van een hoog artistiek gehalte. Deze indruk krijgt men vooral voor de oude kunst en de werken tot het begin van deze eeuw. De recentste werken kunnen minder overtuigen.

Kunstenaressen die bijblijven, zijn voor de vroegste periode de Haarlemse Judith Leyster (1609-1660) die uitzonderlijk niet uit een kunstenaarsfamilie stamde maar wel huwde met een succesrijk schilder van genretaferelen. En van Michaelina Woutiers, werkzaam ca.1640-60, zijn een portret en, uitzonderlijk voor vrouwelijke schilders, historiestukken te zien. Binnen het stilleven, het genre waarin vrouwen zich blijkbaar beter thuis voelden, zijn de werken van de Antwerpse Clara Peeters (ca. 1580-ca.1657) opmerkelijk. Interessante vertegenwoordigsters van rond 1900 zijn de Amster­damse Thérèse Schwartze (1851-1918) die zich net als haar vader ontplooide tot een virtuoze portrettiste en de Vlaamse Louise De Hem (1866-1922) die heel wat onderscheidingen kreeg. Het werk van verschillende navolgsters van de Luministische School van Emile Claus zoals Jenny Montigny (1875-1937) en Anna de Weert (1867-1950) kreeg wel reeds aandacht bij overzichtstentoonstellingen maar is zeker hier ook op zijn plaats.

De samenstellers hadden de ambitie om vanuit een veelheid van invalshoeken een overzicht te bieden van vrouwelijke artistieke activiteit in de beide Nederlanden in de betroken periode. Het is tijdens de rondgang niet altijd duidelijk wat bij de keuze heeft geprimeerd: het artistieke of de vrouwelijke activiteit. Dat beiden niet noodzakelijk synoniem zijn, bewijzen enkele werken. Zo is het uitgekozen werk van de in Zwolle actieve Cornelia Van Marle (1661-98) en Sophia Holt (1658-1734) ronduit slecht geschilderd. Mogelijk is er een historische reden om deze werken toch op te nemen, maar die wil je als bezoeker dan graag vernemen. Hierbij komen we bij het grote minpunt van deze tentoonstelling, nl. het totale gebrek aan uitleg in de zalen. De bezoeker wordt volledig aan zijn lot overgelaten wanneer hij geen beroep wil doen op een audiogids of rondleiding.

Vragen die spontaan opkomen zijn o.a. wat is er specifiek aan de verzamelde werken en is er een verschil vast te stellen met mannelijke kunstenaars? Was de keuze voor stillevens en landschappen vrij of bepaald door buitenaf? Was hun milieu veelal bepalend voor het kiezen voor het artistieke, waren ze aangesloten bij een gilde? 

Antwoord op deze vragen kan men vinden in de catalogus maar het is onmogelijk om dit omvangrijk boekwerk als leidraad bij het bezoek te gebruiken. Hierin vindt men ook interessante biografische gegevens over de vrouwen in kwestie. Gezien het thema van de tentoonstelling had bij enkele van de opmerkelijkste kunstenaressen deze informatie ook in de zalen niet mogen ontbreken. 

Download hier de pdf

Vrouwen op het Zuid.pdf