'In goede beeldhouwkunst zit muziek.'

'Lou Reed,' zegt ze. Ze wijst naar de biografie van Lou Reed die ik bij me heb, een dubbeldik werkstuk van Victor Bockris. 'Heb je het voor de muziek van Lou Reed?'. Ik zeg iets over de Velvet Underground en de laatste drie albums van Reed. 'Berlin is cult', zegt ze. Ik vraag of ze dan wat heeft met Berlijn en Duitsland. Ik weet niet of haar lach een lach is. De Nijn neemt haar antwoord mee. Heidi de Nijn is als wetenschappelijk medewerkster verbonden aan de Stedelijke Musea van Mechelen. 

'Ik volgde wel pianoles,' zegt ze. 'En niet zo lang geleden liep ik les op de toonladder van de blokfluit. Een bijzondere ervaring.' Ze vergeet haar koffie. 'Blokfluit associeer je vlug met cello of harp. Ik hou van de combinatie blokfluit en gitaar.' Of het de warmte van de klank is die haar betovert, wil ik weten. 'Dan heb je het over de alt,' zegt ze. 'Het zomert in de alt. Een alt laat de dingen ontluiken. Een bas is bijvoorbeeld veel beperkter.' En dan, ineens: 'Ik was net voor de Wende in Oost­-Berlijn. Ik vond er een boek met partituren die me volslagen onbekend waren. Bij blokfluit denk je aan barok. Maar wat met Staebs? En wat met Linde? Hedendaagse muziek. Experimenteel, ja. Met heel mooie effecten. Moeilijk om spelen. Muziek die ontzettend veel concentratie vereist. Ongedoseerd qua inspanning. Diep moet je gaan. Het is muziek die verrast. Die heel diep doordringt.' Ze kijkt naar iets wat ik niet zie en zegt voor zich uit: 'Ik treed weleens op. Bescheiden. Maar ik vind er veel adem in.' 

Samen met je eigen kinderen musiceren moet het mooist zijn, zeg ik. Ze knikt. En zegt: 'Mijn man is zeer muzikaal. De drie kinderen ook. Samen musiceren zou kunnen.' Of zingen er ook bij is? Verlegen: 'Ik vraag mijn oudste zoon weleens om wat piano te spelen. En dan zing ik. Cabaret. Muziek van Weil. Hij gelooft zijn oren niet.' Weil? 'Ja, die muziek is mijn muziek. Die muziek uit Berlijn van voor de oorlog. Ute Lemper heeft die muziek schitterend geïnterpreteerd. Haar album kan ik blijven draaien.' Lotte Lenia is toch de groot­meesteres, zeg ik. Ze zegt: 'Lenia jawel. Maar Lemper. Lemper is o zo goed.' 

En Marianne Faithfull? Alabama Song in het Engels, Pirate Jenny en The ballad of The soldiers' wife? 'Die stem die over een rasp strijkt. Ja. Maar in het Duits krijgt het een originelere wending.' 
Muziek kan je niet aanraken zeg ik. 'Je kan het spelen,' zegt ze. Dan schiet je al een eind op. Dan komt ze dichterbij. Maar aanraken is iets anders. Beeldhouwers maken je tastzin veel concreter.' Ik zou iets willen zeggen over een beeldhouwwerk voor Lou Reed of Lotte Lenia, maar mijn polsen naar haar belangstelling voor het beeld zelf is me te vlug af. Haar handen schieten in beweging: 'Beelden kan je voelen. Vastnemen. Je hand kan vormen volgen. Inhoud betasten. De aaibaarheids­factor van beeldhouwwerken is uitermate groot.' Ze herinnert zich de koffie die koud moet zijn. 'De lichtvang van een beeld is ook mooi. Lichtvang kan je niet vangen. Die is ongrijpbaar. Het zet ook verande­ringen in beweging. Licht doet beelden voortdurend veranderen. Een beeld leeft van licht. En het licht maakt onvoor­waardelijk deel uit van het beeld. 

De kunstenaar maakt en voegt er als een alchimist licht aan toe. Dat is waarlijk scheppen, creëren. Ik weet niet hoe je de emotie moet omschrijven die tussen de toeschouwer en het object moet vonken. Tussen de ogen en de geest en het kunstwerk moet een magische spanning ontstaan opdat je van een adembenemende ervaring zou kunnen gewagen. Een beeld is meer dan materie. En de materie is mooi op zich. Terracotta. Leem. Albast. Steen. Ivoor. Hout. Prachtige materialen. Aards. Materialen die uitnodigen om gevoeld te worden. Je handen brengen dan een emotie over. 

Het is jammer dat zoveel tentoonstellingen je dwingen om je handen thuis te laten.' Heidi De Nijn is nu bezig met Lucas Faydherbe, een Mechels beeldhouwer wiens driehonderdste sterfjaar niet onopgemerkt zal passeren. 'Ik ben zo bezig met die man. Hij is net Lazarus. Zo lang vergeten. Zo lang begraven. En nu ik zijn leven en werk reconstrueer komt hij me almaar levendiger voor ogen staan. Ik zou bij manier van spreken met hem kunnen spreken. Ik hoor muziek in zijn beelden.' 

Download hier de pdf

Heidi De Nijn.pdf