De expo In de schaduw van de meester, tijdgenoten van Ensor, stelt een aantal kunstenaars in het daglicht die minder gekend zijn bij het grote publiek. Tijdens het leven van James Ensor transformeerde Oostende van kleine vissersstad tot mondaine badstad. Ook op cultureel vlak liet zich dit gevoelen, waardoor ook andere lokale kunstenaars zich lieten inspireren door de stad en de dynamiek, zowel om er te vertoeven, te werken of om er deel te nemen aan lokale tentoonstellingen.
Met de bloei van Oostende sprong ook een grote groep bevriende kunstenaars op de kar om het cultureel aanbod voor zowel de lokale bevolking als het groeiende toerisme te stimuleren. Met de organisatie van prestigieuze salons speelde het Kursaal hierin een belangrijke rol. Voor plaatselijke kunstenaars was deelname aan deze salons niet altijd evident. Er heerste een spanningsveld tussen het cultureel aanbod dat via officiële circuits werd georganiseerd en de initiatieven die tegemoet kwamen aan de noden van lokale kunstenaars, waaronder de oprichting van de Cercle Artistique d’Ostende in 1908 en het succesverhaal van de Galerie Studio (1929-1947).
Oostende als trekpleister inspireerde heel wat tijdgenoten van Ensor, zoals Henri Permeke, Jan De Clerck, Carol Deutsch, … , om als kunstenaar een eigen beeldtaal te ontwikkelen en zo de stilistische kenmerken en het typische decor van de bruisende stad in beeld te brengen. Er ontstond een zeker engagement bij tijdgenoten om lokaal artistiek talent te ondersteunen en ook hen een platform aan te bieden. De betrokkenheid in lokale tradities zoals het jaarlijkse Bal du Rat Mort en de beoordeling van praalwagens tijdens de carnavalsperiode is hierin kenmerkend.