Hilaire Gellynck (°1905-†1973) studeerde kunstgeschiedenis en oudheidkunde aan de universiteit te Gent (hij had er August Vermeylen en Henry Van de Velde als leraars) en volgde bovendien teken- en boetseerlessen aan het Sint-Lucasinstituut en de Stedelijke Academie. Gedurende tien jaar was hij leraar kunstgeschiedenis in het Roeselaarse Klein Seminarie en in 1927 tekenleraar in de stedelijke Academie te Wervik, waarvan hij in 1929 ook directeur werd. Van 1931 was hij leraar kunstgeschiedenis aan de Academie voor Teken- en Schilderkunst te Kortrijk. In 1950 was hij medestichter van het "Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond". Gellynck maakte met vaardigheid een hele kunstevolutie door. Hij schilderde landschappen, portretten en godsdienstige onderwerpen en vooral stillevens, graag ook bloemstukken, eerst met impressionistische techniek maar in expressionistische geest en inspiratie; later kwam hij tot de abstracte kunst. Zijn aquarellen verdienen de aandacht. Met geslaagde verluchtingen illustreerde hij de roman De Vloed en de gedichtenbundel Machten van R.C. Van Mieghem. Foto © FB Beeldbank Wervik