Grasduinend in andere domeinen van de volkskunst, wordt de aandacht getrokken door de versiering van etenswaren. De volkse zin voor sierlijke vormgeving aan de dagelijkse dingen bij feestelijke gelegenheden, spreekt uit brood- en gebakvormen, die op bepaalde feestdagen worden gebakken of als lokale specialiteit bekend staan. Bij vele van deze broden is het niet de vorm die uitzonderlijk is, maar wel de smaak; in dergelijke gevallen kan men niet van beeldende volkskunst spreken, maar is het de culinaire kwaliteit die verrassend overkomt. Vaak krijgen de etenswaren door middel van in hout, metaal of steen gemaakte negatiefpatronen, een sierlijke vorm.
Sommige voorwerpen en siervormen komen nagenoeg identiek voor doorheen geheel Europa. Andere kennen een lokale verspreiding. Het gebruik is zeer uiteenlopend en beperkt zich niet tot brood- en koekvormen. Er zijn onder meer mooie boter- en kaasvormen, houten negatiefpatronen waarin de boter of de kaas werden aangeperst. Eens de vorm weggenomen, bekwam men mooie boterfiguurtjes: een bloem, een boom, een dier, een of ander voorwerp. Een liggend lam bijvoorbeeld verving met Pasen de boterpot en was voor die gelegenheid een onderdeel van de tafelversiering naast de paaseieren en andere opsmuk. Verder kennen we marsepeinvormen, speculaasplanken en peperkoekvormen.
Deze koekvormen werden meestal door vaklieden gesneden, hoewel het ook wel eens gebeurde dat de bakker zijn eigen vormen maakte. De speculaasplanken, de meest typische in deze soort van gebakvormen, werden vooral uit hout gesneden. De stenen vormen kwamen in mindere mate voor. Oude en in onbruik geraakte planken belandden meestal als brandhout in de oven. Dit maakt de echte oude koekplanken tot een (gegeerde) zeldzaamheid. Speculaasplanken zijn vaak juweeltjes van houtsnijkunst waarmee geregeld prachtige koeken en suikergoed werden gemaakt. De mooie koekplanken zijn nu nog alleen in collecties en musea te zien.
De bakker drukte het speculaasdeeg of het suikergoed in de vormen met de deegrol. Het overtollige deel schraapte hij weg. De koekplank met deeg of suikergoed werd dan omgekeerd en na enig kloppen op de plank kwam de speculaasman, -vrouw of wat dan ook eruit en kon het deeg de oven in om te bakken. De afbeeldingen die we op deze planken aantreffen zijn zeer verscheiden, maar kunnen toch gegroepeerd worden. De voorstellingen uit het dagelijks leven zijn veelvuldig. Venters, kramers, smeden, kuipers, gebochelde mannen en vrouwen, drinkebroers, opgedirkte dames komen voor naast koetsen, karren, sleden of soldaten en heksen.
De Heemskinderen en andere uitbeeldingen uit het volksleven komen ook geregeld voor, evenals volksheiligen als Sint-Niklaas, Sinte-Greef en Sint-Maarten. Men vindt ook wel eens abstractere voorstellingen of meer symbolisch bedoelde versieringen, zoals bijvoorbeeld een hart, twee handen of een handschoen. Deze speculaas- of koek- en suikergoedplanken zijn met een nagenoeg gelijkaardige motievenschat in geheel Europa verspreid. Ze zijn door de gekozen motieven en de techniek een typische uiting van volkse creativiteit.
Naast de koek die dank zij een koekvorm met een mooi uiterlijk uit de oven kwam, is er de koek die aan zijn al dan niet sierlijke vorm een versiering toegevoegd kreeg. De ouderen onder ons kennen zeker nog de peperkoeken waarop onder een lichtgeel cellofaanpapier ter versiering een voorstelling was aangebracht in glanzend kleurendrukwerk.