In het verleden zijn zowel de Hollandse musea als verzamelaars niet zo gebrand geweest op het werk van de Utrechtse schilder Hendrick ter Brugghen (1588-1629). Van de ruim tachtig van zijn hand bekende werken bevinden er zich op dit moment vijftien in Nederlands bezit; de belangrijkste werken zijn bovendien pas gedurende de laatste tijd verworven. Ter Brugghens ster is pas sinds de vijftiger jaren op de internationale kunstmarkt gaan stijgen: in 1952 ontdekte Ellis Waterhouse in de depôts van de National Gallery of Scotland te Edinburgh een als Feti vermomde Ter Brugghen (tot voor kort beschouwd als een van de vroegst bekende werken); vooral de grote overzichtstentoonstellingen van de internationale navolgers van Caravaggio, te Milaan (1951), Utrecht en Antwerpen (1952) brachten de kunst van Ter Brugghen een stuk dichter in de belangstelling.
De in 1956 gepubliceerde monografie van Nicolson schiep voor het eerst een duidelijke orde in de chaos van toeschrijvingen en dateringen. In deze jaren deed Ter Brugghen ook zijn eigenlijke intrede in de Hollandse musea, waar hij tot dan slechts zeer schraal vertegenwoordigd was.
In 1954 kocht het Centraal Museum te Utrecht 'De arme Lazarus' aan; een jaar later kwam 'De man met briekruik en bokking'; in 1955 verwierf het Rijksmuseum 'De ongelovige Thomas', en in 1958 kwam, dank zij een gelukkige vondst op een veiling bij Christie, voor een betrekkelijk laag bedrag het Museum Boymans-van Beuningen in het bezit van 'Een heilige Hiëronymus'.
Maar intussen gingen twee absolute meesterwerken van Ter Brugghen, n.l. 'De H. Sebastiaan' (Oberlin, Allen Memorial Art Museum) en 'De kruisiging' (New York, Metropolitan Museum) ons land de neus voorbij. In de zestiger jaren doofde de roes rond Ter Brugghen wat: in 1963 kocht het Mauritshuis 'De bevrijding van Petrus', en in 1967 kwam in Utrecht nog 'Een biddende Petrus' de overigens fraaie Ter Brugghen-verzameling versterken.
De sedert december 1971 in het Rijksmuseum geëxposeerde 'Aanbidding der koningen', was weliswaar in de kunsthistorische literatuur al eerder bekend, maar kreeg pas het aureool van een sensatie toen bij de grondige restauratie en schoonmaakbeurt de resten van een signatuur en vooral van een datering bloot kwamen: 'HT-Brugghen fecit 1619'. Hiermee is dit schilderij het vroegst gedateerde werk van Ter Brugghen, dat ons bekend is. Laten wij er echter direct bij zeggen, dat dit schilderij, zelfs temidden van de vroege werken van de schilder, zeker niet het beste of kwalitatief het meest waardevolle is.