Het werk van Sipke Huismans spreekt bij een eerste oogopslag makkelijk aan, ook al omdat je na die eerste oppervlakkige beschouwing weer met iets plezierigs kunt beginnen - en dat gaat natuurlijk allemaal veel sneller, dan ik het hier nu schrijf - en wel het 'herkennen' van de voorstelling. Want Huismans is je nog eens extra ter wille door vrienden en bekenden uit boeken, musea, de muziek en alle andere lagen van de werkelijkheid in zijn etsen te laten paraderen. De altsaxofonist en belangrijkste vertegenwoordiger van de be-bop-jazz Charlie Parker staat op een trottoir naast Tom Poes. Bruintje Beer is net over de stoeprand gestruikeld en misschien is het jongetje daar links beneden Pietje Bell wel, gekleed in een matrozenpakje steekt hij zijn hand op, hoewel je niet kunt zien of zijn gezicht vrolijk of droevig staat. Wie op dit punt is aangekomen, zal plotseling merken, dat hij zich heeft laten verleiden tot een meeslepend avontuur.
In gedachten geef je jezelf een schouderklopje, omdat je zoveel situaties en personen hebt herkend, maar je wilt dan méér en dan blijkt dat je geheugen bij vele plekken van de ets te kort schiet. Wie is de vrouw, die op de rand van haar bed een kous aan- of uittrekt, vlak bij een stoel uit vroeger eeuwen, met haar sloffen en een nachtspiegel op een kleedje ? Is het een kopie van een schilderij uit de Gouden Eeuw ? Dat zou kunnen maar het is ook goed mogelijk, dat Huismans je met deze afbeelding juist die richting op wil laten denken en helemaal niet naar een bestaand schilderij heeft gewerkt. De vrouw, die rechts beneden met een kookboek in haar hand, in een pan op het fornuis staat te roeren kan ook zo uit een sprookjesboek weggelopen zijn, misschien hebben de drie vogels en de kat, die bij haar in de buurt staan, er ook wel iets mee te maken. En misschien dat iemand de struisvogel, die een kinderwagen schijnt voort te trekken, herkent of anders de olifant, die door drie mannetjes met hoge hoeden is uitgekozen om als trekbeest te dienen voor een theepot op wielen met in de tuit een merkwaardige kop.
Boven worden de raakpunten met het geheugen nog ijler: heb je de twee mannen en de vrouw, die eensgezind met borden en een schop in de richting van een filmstoel voor een cameraman of een invalidenwagen stappen, al eens eerder gezien ? En de man, die op de zijkant van de vrachtauto zijn gezicht afdroogt, maakt die misschien deel uit van een bekende reclame ? De kubusjes links kunnen overal vandaan komen, uit de blokkendoos van een jongetje, dat Huismans een beetje of misschien wel goed kent, of uit een wiskundeboek, dat, wie weet, ergens op een balkon is blootgesteld aan weer en wind. Ook de duinrand, links boven, met vier mensen, een hond aan de lijn en een veiligheidsspeld geeft geen houvast meer aan de als steeds op het succes van het herkennen afgestemde aandacht.
Zo geeft Sipke Huismans in zijn etsen een warnet van informatie en half-informatie, verleidt hij de kijker tot conclusies, geeft hij hem op bepaalde plaatsen de idee, dat het allemaal eenvoud is wat de klok slaat, terwijl hij even verder als een geraffineerde pestkop toeslaat: je blijft met lege handen zitten. En het woord 'pesten' is niet onvriendelijk bedoeld.