Een van de grootste kunstenaars aller tijden is ontegenzeglijk de geniale Albrecht Dürer. Hij werd 500 jaar geleden te Neurenberg geboren, d.i. op het einde van de middeleeuwen; hij overleed in 1528, in de bloeiperiode van de renaissance. Hij was tijdgenoot van Copernicus (1473-1543), Erasmus (1466-1536), Luther (1483-1546) en tal van andere beroemde humanisten, geleerden, filosofen, theologen enz.; met enkele onder hen was hij zelfs bevriend.
Als hij niet op een van zijn lange reizen was, woonde hij in zijn geboortestad, een der belangrijkste Duitse nijverheids-en handelscentra, waar ook schilders, beeldhouwers, goudsmeden, geleerden en drukkers leefden en werkten. Na school gelopen te hebben kreeg hij zijn eerste opleiding van zijn vader die goudsmid was, maar toen na een paar jaren bleek, dat hij liever schilder zou worden, werd hij in 1486 in de leer geplaatst bij de schilder Michaël Wolgemut (1434-1519), die ook tekenaar voor houtsneden en boekillustraties was. In 1490 stuurde zijn vader hem weg uit Neurenberg, voor de traditionele vormingsreis van de aankomende kunstenaars, van stad tot stad, van atelier tot atelier.
Zo trok hij o.m. naar Colmar met de hoop er te mogen werken bij de schilder en graveur Martin Schongauer (1453-1491) één der belangrijkste 15de-eeuwse Duitse kunstenaars, die echter al overleden was, maar wiens œuvre Dürer zeker beïnvloed heeft.
In Basel en Straatsburg ging Dürer niet alleen aan het schilderen maar werkte hij ook mee aan boekillustraties. In 1494 kwam hij terug naar Neurenberg, waar zijn vader hem liet trouwen met Agnes Frey, maar hetzelfde jaar nog vertrok hij naar Venetië, waar hij tot 1495 verbleef. Teruggekeerd in Neurenberg legde hij een intense bedrijvigheid aan de dag: schilderen, vooral tekenen en graveren; zijn burijngravures en de houtsneden waarvan hij de voortekening maakte zijn mijlpalen in de geschiedenis van de grafische kunsten.