De Cogels-Osylei is een bijzonder boeiend voorbeeld van architectuur uit het historisch zo belangrijk overgangstijdperk 19e - 20e eeuw. Wij vinden er in bonte mengeling de uitingen van het 19e-eeuwse eclecticisme en daartussen, als herauten van een nieuwe geest, een aantal m.i. waardevolle voorbeelden van de 'Art-Nouveau'-stijl, paradoxaal genoeg soms door dezelfde architect ontworpen! Het eclecticisme is een interessant verschijnsel in de bouwkunstige evolutie, aangezien, dit in tegenstelling met wat men in de hele bouwkunstgeschiedenis kan waarnemen, terzelfder tijd de kenmerkende vormen van alle mogelijk stijlperioden worden toegepast, soms zelfs aan hetzelfde gebouw.
De 'moderne' architectuur is thans zowat zeventig jaar oud en de meeste nieuwe gebouwen worden in een zogenaamde eigentijdse vormgeving opgetrokken, hoewel daarnevens het eclecticisme het nog altijd doet in conservatieve middens. Er worden nog altijd villa's gebouwd in pseudo Empire-stijl, raadhuizen in pseudo-romaans, banken in pseudo-klassiek, enz. De opdrachtgevers geven aldus blijk van een ontstellend gebrek aan geloof in de uitdrukkingsmogelijkheden van onze tijd, en de schuldige architecten leggen getuigenis af van hun beschamende onmacht om de hun toekomende rol in de cultuurevolutie passend te vervullen.
De Cogels-Osylei werd gebouwd door de 'Société Anonyme pour la construction du quartier d'Est d'Anvers' en de 'Société Anonyme pour la construction de Maisons Bourgeoises', die in 1894 samensmolten tot één onderneming. In die tijd stelde zich echter het probleem der al of niet creatieve benadering van het bouwen veel minder scherp. Bovendien waren zowel de neo-renaissance als allerlei romantische heropflakkeringen van de meest pittoreske vormen uit het verleden, bewuste reacties op het dode neo-classicisme. Het neo-classicisme bleef lange tijd de basis van de officiële opvattingen die door het Franse voorbeeld beïnvloed werden en bovendien in het officiële architectuuronderwijs nog lang opgeld zouden doen. Wij hebben dus te maken met een reactie tegen verstarde en ten dode opgeschreven opvattingen. Deze reactie drukt zich zowel uit in voorkeur voor het verder achterop liggende glorierijke verleden, als in een blijde liefde voor het nieuwe van de Art Nouveau.