De titel, de ondertitel en de afbeelding op de kaft van het boek maken het meteen duidelijk: dit boek gaat over het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck, Het Lam Gods, en zijn opdrachtgever de Gentse stadsmagistraat Joos Vijd. Zijn portret en dat van zijn echtgenote Elisabeth Borluut prijken op de buitenluiken van het befaamde drieluik in de Sint-Baafskathedraal, in de kapel die hun naam draagt: de Vijdkapel.
Vijd was niet enkel de opdrachtgever van het schilderij; hij was ook diegene die het plechtig mocht onthullen op 6 mei 1432, tijdens de doopplechtigheid van Joos van Bourgondië, een zoon van Filips de Goede. Een feestdag die ook het hoogtepunt van zijn politieke carrière moet geweest zijn. Toch laat de titel iets helemaal anders veronderstellen: er is sprake van verdriet en niet van triomf.
Net als wij allemaal wilde auteur Jonas Bruyneel meer weten over de identiteit van die gulle opdrachtgevers. Van Eyck heeft ze tenslotte als mensen van vlees en bloed uitgebeeld: Joos, met licht tranige ogen en vroom gevouwen handen, zijn eega met stuurse, haast hardvochtige blik. De realiteit die hij achter dit succesvolle duo ontdekte was meer waard dan een biografische voetnoot; er zat stof in voor een rijk gelaagd verhaal. Dit speelt zich af in het laatmiddeleeuwse Vlaanderen tussen 1325 en 1433. De begindatum is die waarop oproerig Vlaanderen zijn hoogtepunt beleeft met de overwinning van Zannekin op de Graaf van Vlaanderen; de einddatum is die waarop Filips de Goede door de inlijving van Holland, Zeeland en Henegouwen de latere Nederlanden hun definitieve vorm geeft.
Tegen die achtergrond voltrekt zich de familiegeschiedenis van de familie Vijd, eerst in en rond Beveren, later te Gent. Het is een verhaal met hoog- en laagtepunten. Vader Clais Vijd werkt zich op tot een plaatselijke notabele met enig aanzien; hij geniet het vertrouwen van de graaf, maar maakt hiervan schromelijk misbruik. Hij wordt ontmaskerd en oneervol terzijde geschoven. Zijn familie gaat gebukt onder die oneer en zoon Joos stelt zijn leven lang alles in het werk om de schande weg te werken. Met zijn steun aan de Sint Janskerk (de latere Sint Baafs), met een eigen kapel en uniek schilderwerk lijkt dat doel bereikt. Zijn naam zal hierdoor voortleven, gezuiverd van alle smet. Dagelijks zal er een mis gelezen worden, ter nagedachtenis van de familie Vijd. Nazaten zijn er niet: het echtpaar Vijd-Borluut bleef kinderloos; ook dat is een trauma.