De eerste die door dit werk verrast is geworden, zal stellig Miró zelf zijn geweest. Vandaar ook dat de titel maar ontstaat naar gelang het schilderij vorm en betekenis krijgt. Dat de kunstenaar zich daarbij laat leiden door een zeker automatisme - zoals de meeste surrealisten - staat buiten twijfel, maar deze ongecontroleerde spontaneïteit is ook de vrucht van jarenlange meditatie, loutering, verloochening en, ten slotte, illuminatie. Het is niet iedereen gegeven een schat van verworvenheden overboord te durven gooien, om de reine emoties van de kinderziel terug te vinden en die emoties uit te drukken in een geheimzinnige beeldentaal waarin het 'immago' geen rol speelt, wel het symbool, het begripsteken en het magisch belijdenisschrift van kinderen, gevangenen, bedelaars, nomaden, secten, vervolgden en van allen die zich op de rand van de zogezegde maatschappelijke orde bewegen.
Miró is, als mens, een bijzonder innemende verschijning en als vriend een toonbeeld van trouw en gedienstigheid. Met zijn kleine gestalte, zijn volrond aangezicht waarop de tijd geen vat schijnt te hebben, en zijn sprankelende oogjes, lijkt hij op een van de vrolijke baasjes ontsnapt uit zijn eigen sprookjeswereld. Helaas! Hij is dat niet. Geen mens is, in alle vriendelijkheid, zwijgzamer dan hij. Hij is in de grond een tragische natuur, die vooral in zijn jeugd perioden van diepe droefenis heeft gekend. Het psychisch evenwicht dat hij bereikte, heeft hij op zichzelf en op zijn omgeving moeten veroveren. Hij beschouwt zich als een pessimist die het leven absurd vindt en steeds maar vreest, dat alles slecht zal aflopen. Indien zijn werk desondanks vol humor steekt, is dit niet gewild maar veeleer de uiting van een onderbewuste behoefte om aan de tragiek van zijn temperament te ontsnappen. Dit blijkt trouwens het lot van vele grote humoristen te zijn geweest.
Miró maakt hiervan geen drama. Hij wil er alleen de nadruk op leggen, dat heel het wordingsproces van zijn schilderijen zich grotendeels onwillekeurig voltrekt. Aan de basis ligt een gewisse spanning, die tegelijk geestelijk en lichamelijk is, en die de kunstenaar in een soort van hartstochtelijke vervoering brengt, die hem volkomen aan de realiteit onttrekt. Hij die veel gemediteerd heeft, weet, net als de wijzen uit het Verre-Oosten, dat de lege ruimte meer betekenis heeft dan de gevulde, dat de waarde van een huis niet zit in de muren maar in het volumen dat zij omvatten, dat de spaken van het wiel niet het nut ervan bepalen, enz. Vandaar dat zijn kleine figuurtjes en symbolische krabbels zich bewegen in grote, lege ruimten, zonder horizon. En als wij zeggen dat zij zich bewegen, is dit niet helemaal juist: de beweging is maar eventjes aangeduid, want - zegt Miró