Sebastiaan Van Doninck (°1979) groeide op in een groot pleeggezin, diep in de groene Kempen. Als illustrator legde hij een indrukwekkend parcours af: hij maakte zo’n vijftig prentenboeken, werkte samen met binnen-en buitenlandse opdrachtgevers en viel meermaals in de prijzen. In 2020 bracht een zwaar ongeval hem terug naar de basis: de waarneming. Op een zonnige winterochtend praten we in zijn atelier over zijn werk, zijn kijk op illustratie, en vertelt hij hoe hij zijn kritische stem terugvond.

Sebastiaan Van Doninck - De rotzooi achter de glans

Wait For Me, 2024, Olie op doek, 140 x 160 cm
“Als achttienjarige koos ik voor de opleiding illustratie, want dat deed je toen als je figuratief werk wilde maken. Schilderkunst leek minder toegankelijk voor mij. Vandaag zie je hoe een nieuwe generatie schilders weer verhalender werkt, en voor mij ging er een wereld open: het kan wél op die manier. Dus ben ik sinds 2020 meer en meer autonoom werk gaan maken. Ik heb een boeiend parcours mogen doorlopen als illustrator, heb hard aan de weg getimmerd, heb veel kansen gekregen en ik ben dankbaar voor die jaren. Maar ik voelde dat er iets bleef knagen.”
Voelde je je beperkt door de verwachtingen van opdrachtgevers?
“Ja, maar ook door mijzelf. Je kan in werk in opdracht wel een zekere vrijheid vinden en je stem doordrukken, maar het blijft toegepaste kunst. Hoe je het ook draait of keert, een deel van het verhaal ligt vast en het resultaat moet verkopen. Wanneer ik artikels illustreerde vond ik een kritische stem, ik voelde dat ik zelf met verhalen zat, vooral als reactie op de actualiteit. Daarvoor was minder ruimte wanneer ik kinderboeken illustreerde. Vooral bij internationale uitgeverijen zie je dat alle details onder de loep genomen worden, en alles wat ongemak oproept, wordt geschrapt.”

Bring me Mars, Now, 2025, Olie op Paneel, 42 x 30 cm
Dat is niet hoe jij te werk wil gaan.
“Als student hield ik van het duistere, van alles wat wringt. Maar ik was eerder introvert en wou niemand teleurstellen, ik was erg meegaand. Na een tijdje raakt je eigen visie zo ondergesneeuwd en verlies je contact met wat je drijft om beelden te maken.”
Als illustrator belandde je in een situatie waarbij verwacht werd dat je steeds vergelijkbaar werk zou maken.
“Daar heb ik mijzelf in gemanoeuvreerd. Begrijp me niet verkeerd, ik heb dat decennialang graag gedaan, maar plots was ik de weg kwijt. Ik heb vijftig prentenboeken gemaakt. Dat zijn er zoveel, ze kunnen onmogelijk allemaal even goed zijn. Het tempo lag te hoog. En toen viel ik in 2020 letterlijk op mijn gezicht. Mijn leven heeft aan een zijden draadje gehangen en in de nasleep van dat ongeluk belandde ik in een depressie. Talloze operaties later herken ik mijzelf weer in de spiegel, en kan ik trots zijn op de littekens. Ik zie ze nu als sporen, als deel van mijn verhaal. ”
Uit ‘Walking Drawings’, 2024, zwarte inkt, schetsboek (pocket), uitgegeven bij Posture Editions
Liet die val je beseffen hoe eindig het leven is?
“Je beseft hoe kwetsbaar je bent. Ik heb toen een soort rekening opgemaakt. Ik wou de rush niet meer, ik wou mij niet meer in bochten wringen om te passen binnen de verwachtingen. Ik wou die filter niet meer. Het moest anders.”
Hoe begin je daaraan?
“Ik ben naar waarneming gaan tekenen, terug naar de basis. Ik ga vaak naar musea en neem als een spons alles op dat me raakt. Zo vind ik inspiratie in het surrealisme, in de gotische kunst en in prehistorische beelden. De collages van Hannah Höch (1889-1978) vind ik bijzonder boeiend. Daarnaast ben ik lessen Levend Model gaan volgen, waar ik omringd werd door medestudenten uit verschillende achtergronden. Joris Thoné, de docent, haalde mij compleet uit mijn comfortzone. Ik heb een reeks portretten van mijn vader gemaakt nadat hij met jongdementie werd gediagnosticeerd. Puur voor mijzelf, om afscheid van hem te nemen. Door het tekenen begon ik ook op een andere manier te schilderen. Nu werk ik op grote formaten, met olieverf."

Morris, 2022, mixed media, 17 x 20 cm
Je nam nog een opdracht voor een prentenboek aan, Morris. Was daar voldoende bewegingsvrijheid voor jou?
“Dat project voelde juist aan, er waren raakvlakken met mijn interesses: verdwalen, de natuur, de mythische, obscure figuren die de revue passeren. Bovendien contacteerde Bart Moeyaert mij nadat hij mijn landschapstekeningen had gezien, waarvan een selectie intussen gebundeld werd in de publicatie Walking Drawings (Posture Editions, 2024) Het vertrekpunt waren mijn tekeningen en plein air, en dat voelde helemaal anders. Ik krijg nog vragen, maar ik wil tijd voor mijn vrij werk nemen nu. Is dat een privilege? Ik weet het niet. Ik heb jarenlang hard gewerkt om iets op te bouwen, en nu wil ik het anders doen. Ik wil mij anders profileren en mij verder ontwikkelen als beeldend kunstenaar via bijvoorbeeld samenwerkingen en residenties.”
Zo ging je op residentie bij de porseleinfabriek Vista Alegre in Portugal.
“Inderdaad, al was dat eigenlijk een commerciële opdracht. Maar ik kreeg carte blanche en heb de invulling naar mijn hand kunnen zetten. Wekenlang mocht ik rondlopen op een reusachtig terrein met een porseleinfabriek, theater, hotel en cultureel centrum. In het museum viel mij op hoezeer de politieke realiteit van bepaalde periodes, zoals de dictatuur of de wereldoorlog, een vertaling had gekregen in het porselein. Op het moment zelf heb ik dat gewoon geregistreerd, maar al die verhalen en indrukken gaf ik later een plaats in mijn schilderijen. Want dat nationalisme van toen, dat zie je nu terugkomen. Ik wil die realiteit een plaats geven in mijn werk.”
Vista Alegre, 2022, aquarelle, 28 x 38 cm
Waar lig jij wakker van?
“Het is verbijsterend wat voor onrecht er dagelijks in de actualiteit passeert. Je hoopt op het beste natuurlijk, maar het gaat behoorlijk fout: op vlak van geopolitiek, klimaat, of hoe onze verdraagzaamheid en de democratie onder druk staan. Er is nood aan een radicale tegenbeweging en een shift in ons denken. We hoeven niet naar Mars, het is belangrijker om mensen weer samen te brengen. Dat sociale media actief verdeeldheid en haat zaaien, over de kwetsbaarheden van mensen heen, puur uit winstbejag, dat maakt mij bang.”
En dan deed vorig jaar ook artificiële intelligentie haar intrede.
“De opkomst van generatieve AI vind ik dubbel. Ik geloof dat een segment van illustratie volledig zal verdwijnen, net zoals dat nu in de game- en animatiesector gebeurt. Maar anderzijds vind ik het fascinerend om die gegenereerde illustraties te zien: ze zijn op een manier griezelig geniaal. Die beelden zitten zo vol glans en perfectie, ze zijn zo afgeborsteld, en tegelijk voel je dat het niet klopt. Die dreigende, donkere ondertoon vind ik enorm inspirerend. In mijn werk grijp ik nu vaak terug naar wat mij als student bezighield: de rotzooi achter de glans.”

Do Not Disturb, 2024, Olie op paneel, 30 x 21 cm
En de poedel mag daarvoor model staan.
“Wat is er belachelijker dan een poedel? Ik hou van het relatieve, van de humor daarachter. Mijn schilderijen zijn bombastische cartoons waarin ik wat mij bezighoudt een plaats geef. Al hoop ik dat het duidelijk is dat ik niet in het narratief wil meegaan en het net in vraag stel.”
Als illustrator hou je rekening met je doelpubliek. Doe je dat ook als je schilderijen maakt?
“Ja, al permitteer ik me meer vrijheid. Het verhaal dat ik vertel hoeft niet van het begin tot het einde duidelijk te zijn, maar mijn werk heeft wel nog steeds een illustratief karakter.”
Zo klinkt het bijna alsof dat een probleem vormt. Heb je het gevoel dat er vanuit de beeldende kunst op illustratie wordt neergekeken?
“Een probleem is het zeker niet, dat illustratieve gaat nooit uit mijn werk verdwijnen. Er is ook meer en meer erkenning voor illustratie als kunstvorm. Recent ontving de Nederlandse illustrator Marit Törnqvist (°1964) de Johannes Vermeerprijs, een prijs voor hedendaagse kunst. Toch merk je dat er hier en daar wat oordeel leeft, zeker als het over prentenboeken gaat. Dat wordt als iets voor kindjes gezien. Er wordt ook van je verwacht dat je met kinderen gaat werken en workshops of lezingen geeft in culturele centra. Dat lag mij helemaal niet zo goed.”

A Place I Never Was, 2021, olie op paneel, 30 x 21 cm
En omgekeerd? Hoe kijken illustratoren naar hun plaats in de kunstwereld?
“Ik heb weleens het gevoel dat heel wat illustratoren een minderwaardigheidscomplex hebben en dat ze zo vooroordelen in stand houden. Dat is zo’n zonde, want er worden fantastische dingen gemaakt. Er gebeurt zoveel schoons in die wereld.”
Vanuit je atelier kijk je uit op een prachtige tuin, en in je landschapstekeningen is het onmiskenbaar: de natuur speelt een belangrijke rol in je leven.
“Ik kan een uur kijken naar een zandbijtje dat een nest maakt. Ik vind daar troost in, in dat wat er nog is. Dat is het ultieme tegengif voor de wrede actualiteit en de modderstroom die we op sociale media over ons heen krijgen. Ik kom hier tot rust. Maar te veel rust is ook niet goed, dat werkt vervlakkend. Hier in het groen mis ik de storing, de vele indrukken van de stad. Ik zoek constant naar de essentie, maar vind die nooit.”

The Poodle of Flanders, 2024, Olie op doek, 100 x 80 cm
Tentoonstelling
- Nog tot 23 maart: Groepsexpo Playgrounds – Artoo (Antwerpen)
- 24 mei tot 22 juni: Solotentoonstelling – Rufus Gallery (Gent)