Wat als je als fotograaf gaat slapen en de volgende dag als oorlogsfotograaf wakker wordt? De tweeëntwintig Oekraïners die in Hangar te zien zijn, fotograferen uit verzet en om mentaal gezond te blijven. Een essentiële tentoonstelling.
Tweeëntwintig Oekraïense fotografen in Hangar
Het fotokunstcentrum Hangar is met zijn duizend vierkante meter geschikt voor drie generaties fotografische veerkracht, want de expo Generations of Resilience overspant zowel de Sovjettijd met zijn censuur en KGB-agenten, de Oekraïense revolutie van 2013-2014, als de grootschalige invasie door Rusland sinds 24 februari 2022. De tentoonstelling is een initiatief van Hangar en Kateryna Radchenko, de oprichter van de Odesa Photo Days, in samenwerking met de Kharkiv School of Photography (MOKSOP).
Waarheid
Straatfotografie kon in de jaren 1970 en 1980 in de Sovjetunie al een arrestatie uitlokken. Misschien was je wel een spion. Oleksandr Suprun (Berezivka dorp,1945) fotografeerde daarom met een speciale camera in een boodschappentas. Zijn poëtische collages verwijzen nochtans alleen maar naar zijn kinderjaren op het platteland.
In de jaren negentig werden Sovjetpaspoorten vervangen door Oekraïense. De fotograaf Alexander Chekmenev (Luhansk, 1969) ging bij mensen langs die zich voor een pasfoto niet naar een studio konden verplaatsen. De opdracht groeide uit tot de reeks Passport waarbij hij ook hun leefwereld in beeld bracht. Hij was geschokt door de extreme armoede. De waarheid van vergeten mensen, noemt hij het: “De kleine kaders van pasfoto’s waren als de kleine kaders van de Sovjettelevisie, die propaganda liet zien van een gelukkig leven. Maar ik zag dat het echte leven van mensen lang niet zo gelukkig was als de pers beschreef.”
Luriki
De Kharkiv School of Photography werd in de jaren zeventig opgericht als een antwoord op de vraag wat ‘juiste’ fotografie was. Naast subjectieve reportages werd er geëxperimenteerd met het medium. De reeks van vader en zoon Viktor & Sergiy Kochetov (Kharkiv, 1947-2021 & 1972) is bekend geworden om de handmatig ingekleurde zwart-witnegatieven. Boris Michailov (Kharkiv, 1938) was met deze Luriki (gekleurde Sovjetportretten) begonnen. Het was een cynische imitatie van de manier waarop Sovjetpropaganda ongelukkige gebeurtenissen te rooskleurig voorstelde. Van Mikhailov wordt hier ook de indrukwekkende zwart-witreportage Salt Lake (1986) getoond. De toeristen lijken tussen het puin en de afvoerbuizen het beste van hun uitstap te maken.
2022-ongoing
Lisa Bukreyeva (Kiev, 1993) bracht in 2021 haar generatie in beeld. Een jaar later werd dat noodgedwongen een 2402 War Diary. 2022-ongoing. Op de zwart-witfoto’s zie je haar directe leefwereld. Gesloten gordijnen, een krappe slaapplek, een raam met een kogelgat. Het is een vreemde vaststelling op een foto-expo, maar haar woorden blijven mogelijk nog meer nazinderen. Zoals het verhaal over de dag waarop het begon te sneeuwen en ze eerst dacht dat het as was.
Alexander Chekmenev werkt al twee jaar aan een reeks portretten van inwoners die in de regio’s Kiev en Chernihiv gebleven zijn. Zo toont hij een bakker die sinds het begin van de oorlog alleen nog voor vrijwilligersorganisaties werkt: “Ik ben van nature geen militant, maar ik kan brood bakken.”
Ontroerend van benadering, schitterend van kleur is de reeks Grandmothers of the Edge of Heaven (2019) van Elena Subach (Chervonohrad, 1980). Je krijgt geen gezichten te zien, waardoor hun fragiele houdingen en kleine rituelen de aandacht trekken. Eén gezicht zien we wel, oplichtend, alsof de vrouw een verschijning is.
Met Hidden (2022) toont Subach hoe museumwerkers en vrijwilligers in heel Oekraïne het cultureel erfgoed proberen te redden. De reeks is esthetisch verwant aan Karin Borghouts’ Interludium (2009-2019), met bijvoorbeeld haar beeld van de ingepakte Rubensschilderijen. Door de oorlog is de kwetsbaarheid van deze kunstwerken tot het uiterste gedreven.
Om de aanhoudende angst te bezweren, fotografeerde Sasha Kurmaz (Kiev, 1986) nietsvermoedende mensen in de straten van Kiev door het vizier van een scherpschuttersgeweer.
Als officieel fotograaf van de president maakte Mykajlo Palinchak (Uzhgorod, 1985) van 2015 tot 2019 een reeks over de onderhandelingskamers waar over de toekomst van miljoenen mensen werd beslist. De beelden van de cleane, neutrale ruimtes contrasteren fel met zijn actuele reeks Highlight (2022-2023), over de plekken waar Russische oorlogsmisdaden plaatsvonden.
Van de jongste generatie fotografen wordt werk geprojecteerd dat tot stand kwam dankzij het mentorprogramma van het Photo Days Festival (Odesa, 2022). Ze vertellen over de dag waarop ze gewekt werden door de explosies. Wat (nog) fotograferen wanneer je je opgejaagd of zelfs apathisch voelt.
We zien lichamen die wankelen of troost zoeken in de lijnen van de natuur. De beelden van lege stadspleinen met antitankversperring en zalen met gebarricadeerde ramen zijn nog aangrijpender wanneer je beseft dat ze gemaakt zijn door een negentienjarige.
Fotografen zijn archivarissen van hun tijd, maar Maxim Dondyuk (Slavuta, 1983) is ook archeoloog. Hij was drie jaar toen de kernramp in Tsjernobyl plaatsvond, maar hij probeert het leven van voor die catastrofe te reconstrueren. Het is geschiedenis die door de radioactieve straling en door de tijd bijna is verdwenen. In een video horen we de oproep van 27 april 1986 om de stad tijdelijk te verlaten. We zien Dondyuk tussen het puin zoeken naar familiealbums en negatieven. Op de expo worden ook originele foto’s en brieven getoond die werden gevonden in Pripjat, op drie kilometer van de kerncentrale. Een picknick met kind en de auto trots mee op de foto. Een kind op de arm dat geboeid is door de hoed van opa. Je kan alleen maar bedenken hoeveel geschiedenis in Oekraïne dagelijks wordt weggeveegd.