"De geschiedenis van een boek. De eerste letter van het manuscript. Het slotpunt achter de laatste zin. De broedtijd die aan het schrijven vooraf gaat. Het enthousiasme en het gejammer tijdens het schrijfproces. De voltooiing. De wisselwerkingen tussen auteur en uitgever. Het drukken en lijmen. De reactie op de reacties. Het totale produktieproces en alles wat daarrond kristalliseert". En: "Achterhalen wat in de leegte tussen de regels staat, daar zou ik mijn dagen mee willen vullen".
Leen Van Dijck
De combinatie van veel is minder geworden
Leen Van Dijck. adjunct-conservator van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC) in Antwerpen, is germanist van opleiding en detective van beroep. Althans, dat zou ze willen zijn, zegt ze. Ze zegt: "Ik heb zo weinig tijd. Administratieve taken slorpen hele happen van mijn dagelijkse bezigheden op. Papier. Personeel. Schema's. Aan geschiedenissen reconstrueren, daar kom ik niet meer aan toe. Aan zo'n zinnetje "Ik ga vanavond naar de schouwburg" in een van de brieven van De Bom blijf ik niet meer haperen. Het zijn anderen die moeten uitzoeken welke dag het betreft, welk stuk geschreven door wie, met wie in de hoofdrol, aanvangsuur, eventuele begeleiding, ... "
Leen Van Dijck kreeg de smaak van de tekstkritiek te pakken in 1979, toen ze zich verdiepte in de briefwisseling tussen de oprichters van Van nu en Straks ( over de periode 1893-1901 ). "Een geschiedenis reconstrueren is een langzaam en moeizaam en uiterst interessant werk. ook al besef je dat je nooit tot een volledige wedersamenstelling kan komen. Je moet leren leven met hiaten en vraagtekens. Je moeten leren werken met hypothesen, synthesen. Maar als je eenmaal een gordijntje hebt opengetrokken, ontwaar je almaar meer gordijntjes".
Een boek lezen is voor Leen Van Dijck genieten. "Je weet: zo heeft een auteur het gewild.
Dat respecteer je. Eenmaal ik een boek aan het lezen ben, telt alleen het boek. Of ik lees het graag. Of ik leg het weg. En ja, de ordening waar ik al studerende en werkende leerde mee omspringen houd ik ook aan in mijn privébibliotheek. Ik heb ze bewust niet in mijn woonkamer, maar boven. Per onderwerp en gerangschikt. Ik vind met mijn ogen dicht terug wat ik moet vinden". Ze zegt: "Er komt nagenoeg wekelijks bij. Soms heb ik het gevoel dat ik zonder dat ene, pas verschenen boek niet meer zou kunnen leven.
Dus moet het in huis. Waar het soms weken en maanden op gezelschap wacht. Het stapeltje Ongelezen is inderdaad heel groot. Hoewel: er is altijd meer Gelezen".
Genieten van een boek is bij Leen Van Dijck verstrengeld met eerbied voor een boek: "Wanneer ik iemand de rug van een boek zie kraken, huiveren mijn wervels mee. En ik schrijf er ook niet met potlood in. Wat me pijn doet is de kwetsbaarheid van de nieuwe generatie boeken: vaak is de bladspiegel niet verzorgd, vaak doet het papier heel armoedig aan, vaak valt het boek na eerste lezing al uit elkaar. Dat zou niet mogen kunnen".
Ze mag graag een boek gesigneerd hebben, zegt ze. Maar: "Het valt me moeilijk. Ik ben bedeesd. Ik durf het heel veel niet te vragen. Dat zit me dan achteraf dwars. Zelfs na lezingen, wanneer de auteur ruim de tijd neemt om te signeren, weet ik nauwelijks mijn verlegenheid te overwinnen". Of ze boeken uitleent? "Ongaarne. Aan vrienden. Met een uitleenlijstje. Ik ben al te veel boeken kwijt. Vrienden verlies je ook niet graag uit het oog".
Wat haar stoort is de groeiende leemte op de vlakken waar vroeger naar hartelust creatief gecombineerd werd. Ze zegt: "De combinatie van veel is minder geworden. Kruisbestuivingen tussen bijvoorbeeld literatuur en moderne kunsten blijven al te veel uit. Ik denk aan Van Ostayen. Hoe die poëzie en kunst vervlocht. Misschien heeft het met de individualisering van de maatschappij te maken: iedereen is op zijn eilandje bezig. Zeg me: Vind een lezer een mooie en tevens functionele leeslamp? Vind een lezer een mooie en tevens functionele leeszetel? Nee en nee. Alsof een designer nooit eens boek leest. Alsof een lezer zijn draai niet mag vinden op een uitgelezen bank".
Leen Van Dijck leeft in Antwerpen, werkt in Antwerpen en leest in Antwerpen. "In een stad gebeuren de dingen. Ik zeg niet dat buiten de stad niets gebeurt, maar in een stad is het allemaal geconcentreerder. En Antwerpen vooral moet binnen die concentratie enorme afstanden overbruggen. Ik zie hier bedroevende excessen en ik stuit op mooie kleinschalige projecten waaruit ik moed put. Ik zie dat als een dichter en zijn muze: die twee vechten ... als verliefden".