De schilder Jan Cox werd geboren in Den Haag op 27 august 1919. Hij bracht zijn jeugd door in Amsterdam en woonde vanaf 1936 in Antwerpen. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen en aan de Rijksuniversiteit werd hij licentiaat in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde.
In 1945 was Jan Cox medeoprichter van de Jeune Peinture Beige, een kunstgroep waarin zich na de oorlog de jongeren groepeerden (1945-1948) die nood hadden aan vernieuwing binnen hoofdzakelijk de figuratieve richting. Onmiddellijk daarna, in 1950-1951, participeerde Jan Cox aan de Cobra-beweging, een internationale kunstgroep die naar een spontane, experimentele schilderwijze zocht. Vriendschapsbanden waren er met Pierre Alechinsky en Hugo Claus. In 1956 verhuist Jan Cox naar Boston, waar hij tot professor en later tot departementshoofd benoemd werd van de schilderafdeling van de School of the Museum of Fine Arts te Boston. In 1947 keert hij terug naar Antwerpen en wordt er opgenomen in de kring van Galerij De Zwarte Panter van Adriaan Raemdonck. Daar ontstaat in 1975-1976 in zijn atelier op de Grote Markt zijn Ilias: een monumentale cyclus van 50 schilderijen op groot formaat, toegespitst op de mens, op zijn waarde en existentiële beleving.