"Soms neem ik een wedstrijdje van K.V. Oostende mee", zegt hij. "Zo heb ik de valse illusie aan zee geweest te zijn". En, zegt hij: "Rust en ontspanning, ik heb er niet echt behoefte aan. Na tien minuten stilzitten moet ik al eens rond mijn fauteuil kunnen wandelen". 
Lieven Daenens kleeft op zijn functie niet het label van conservator ("Was het maar dat"), hij houdt het liever bij museumdirecteur; directeur van het Museum voor Vormgeving ("Sierkunsten is een flauwe vertaling"). 
De directeur is vader van twee zonen. 

"De dagen lopen makkelijk vol", zegt Lieven Daenens. "Ook de weekends, jawel. Sociale verplichtingen, bezoeken aan ateliers, vernissages, tentoon­stellingen ... Op zaterdagen en zondagen probeer ik wel eens wat vakliteratuur op te halen. Ben ook bezig in de biografie over William Morris. Een schitterend boek. Dik, goed gestructureerd, vloeiend, onderhoudend Engels, begrijpelijk, en vooral onmeetbaar boeiend. Over hoe een individu maatschap­pelijke en artistieke inzichten tot een intrigerende combinatie weet te verinnelijken! Heerlijk. 

Elke eeuw mogen meer van die figuren opstaan". Lieven Daenens steekt er graag eentje op. "Waarom voetbal? De combinatie wellicht. 
De verstrengeling van intelligentie, technische vaardigheid, fysieke kracht, en de koppeling tussen het individu en het collectief. Loopt deze motor lekker gesmeerd dan krijgt je oog iets moois en leuks. Ik volg trouwens zelden een match op televisie. Samenvattingen bundelen hoogtepunten, waarom zou ik me dan een uur blindstaren op laagte­punten? Bovendien: in een stadion ben ik verplicht het vertoon te volgen, zoniet mis ik de essentie van het spel: de doelpunten. Ontspanning vind ik op de tribunes, niet achter de beeldbuis". 

Lieven Daenens zegt van lelijkheid treurig te worden. "Er is beterschap. Ik word van lelijke dingen niet meer ziek", zegt hij. "Hoogstens treurig". En dan, plots, fel: "Boos, natuurlijk, boos". Een wolk van rook ontsnapt uit zijn mond. "De architectuur van het vliegveld van Zaventem. God nog aan toe. Het interieur, een ramp. Dat oneigenlijke en ontuchtige gebruik van materialen. 

De totaal onoordeelkundig aangebrachte verlichting, één en al reflectie. Niet één raam in die ene lange vleugel, is dat bedoeld? Om de lelijkheid van Brussel, in casu België, aan het oog van buitenlandse toeristen te onttrekken? Durven ze die prachtige Panamarenko ook nog achter schermen van publiciteit te verbergen. Troep". Hij neemt een sigaret, een vuurtje, een trek, blaast en zegt: "Mijn vrouw vindt het vreselijk.

Maar in restaurants of bij vrienden draai ik borden om. Bekijk ik bestekken. Ik heb altijd een loupe bij. Mijn verdediging: als ik iets niet bekijk is het omdat het in mijn ogen waardeloos is. Kijken en lezen zijn tekenen van belangstelling. Mocht ik restauranthouder zijn, ik schonk extreem veel aan­dacht aan de garnituur op en rond tafel, aan het oogcom­fort. Wat ben je met een schilderij op je bord als de omlijsting je van angst de gordijnen in jaagt, gordijnen die je nota bene ook al doen huiveren? Er is een wet een mooi bord garandeert niet altijd culinaire pret, een lelijk bord ook niet". Hij zegt, verzoenend: "Zeg me, waar zouden mensen leren een mooie vormgeving te appreciëren? Er is niet eens een begin van opvoeding daartoe. Eerste les: Rubens. Tweede les: Rembrandt. Derde les: Van Gogh. 

En dan? Hop naar de huwe­lijkslijsten. Kitsch. Vlaamse Bruegelpapstijl". Sigaret. "Dat mensen niet meer mogen experimenteren, dat stoort mij. Het is nochtans zo mooi, het in alle vrijheid zoeken naar harmonie tussen vorm en functionaliteit. Het schept arbeidsvreugde en het schept nieuwe afzetmarkten. Ja, op termijn betalen experimen­ten zichzelf dubbel en dik terug. Kijk naar de Scandinavische landen. Analyseer hun export. Glas. Meubel. Edelmetaal. Keramiek. 
Dat is recent, hoor". 

"Finnen wordt het vorm­geven van in de kleuterschool bijgebracht. Wat een aan­dacht krijgt het design daar sedert de Tweede Wereld­oorlog! Laatst zag ik in een winkel te Helsinki bijlen hangen. Bijlen! Prachtig geconcipieerd, met oog voor detail, schoolvoorbeelden van toegepaste kunst. Ik zou zo'n bijl kopen, ja. En ik zou ze thuis aan de muur hangen". Lieven Daenens zegt: "Ik zou een gave bijl aan de muur hangen en wat muziek draaien en blij de bijl bewonderen.

Muziek? 
Het mag Pink Floyd zijn. Het kunnen de Dire Straits worden. Of de Poolse componist Penderiecki. Schitterende hedendaagse klassieke muziek schreef die. Gecombineerd met dat Slavische pigment dat alleen gewonnen kan worden op Middeneuropese Sehnsucht". Ik maak Lieven Daenens attent op zijn zucht tot combineren, hij ademt en zegt: "We hebben thuis een hond en een kat". 

Download hier de pdf

Lieven Daenens.pdf