In de reeks DE GEVELTOERIST gaat okv.be-redacteur An Devroe op zoek naar de verhalen achter gedenkplaten. Als een geveltoerist - een dief die via de gevel naar binnenklimt - onderzoekt ze of de plek terug bezield kan worden. In deze editie: de Brugse fotograaf Jan-Frans Michiels.

 Sint-Janshuismolen Jan-Frans Michiels

De Sint-Janshuismolen op de vesten waar hij met de kinderen van de molenaar speelde, hij trouwde met de dochter van de molenaar.

Een gevelplaat die een fotograaf huldigt kom je niet snel tegen. Aan een eeuwenoud huisje dan nog, Rodestraat nr. 5 in Brugge, dat van een schilderachtigheid is waarover je je in de Sint-Annawijk blijft verbazen. De tekst is in kalksteen uitgekerfd:

"HIER WERD GEBOREN
JAN-FRANS MICHIELS
PIONIER VAN DE FOTOGRAFIE
1823-1887"

Daarvoor speel je toch al eens graag toerist? De kleine Jan-Frans woonde hier onder de Jeruzalemkerktoren van 4 oktober 1823 tot hij vier jaar was. Het gezin verhuisde daarna naar de Rolweg nr. 71, van waar je het geboortehuis van Guido Gezelle kan zien. In het Guido Gezellearchief zijn er geen sporen van terug te vinden, maar het is goed mogelijk dat Jan-Frans de zeven jaar jongere Guido heeft gekend. Zijn kinderjaren brengt Jan-Frans net zoals Guido door op de vesten. Jan-Frans speelde er met de kinderen van molenaar Pieter Verriest van de Sint-Janshuismolen. Het gezin verhuisde nog een paar keer, maar bleef steeds in of in de buurt van de Sint-Annawijk wonen in het noordoosten van de binnenstad. Daar deed Jan-Frans zijn eerste visuele en andere indrukken op. In de barokke Sint-Annakerk hartje Sint-Annawijk werd hij net zoals Gezelle gedoopt. Hij huwde er met Rosalie, de dochter van de molenaar.

Jan-Frans Michiels preekstoel

Preekstoel in de Sint-Annakerk waar hij werd gedoopt en waar hij huwde (hij zou als houtsnijder ook preekstoelen maken).

Preekstoel

Wie weet kreeg Jan-Frans wel inspiratie in de Sint-Annakerk. Vanop een kerkstoel is het een plezier om je ogen te laten glijden over het preekgestoelte uit 1670, toegeschreven aan Maarten Moenaert. Michiels volgde tekenlessen aan de Stedelijke Academie om zich daarna te vestigen als houtsnijder en beeldhouwer. Zijn reusachtige kroonluchter in eikenhout werd in 1846 alom geprezen tijdens een industriële show in de Stadshallen. Preekstoelen van zijn hand zijn terug te vinden in het Redemptoristinnenklooster in Alveringem en in de kerk van Roesbrugge. Zijn preekstoel van de Sint-Jacobskerk in Ieper werd vernietigd tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar er bestaat nog een foto van. Het is er een met uitbundig gebladerte.

Mooie indruk

Michiels fotografeerde een van de oudste zichten van Brugge. Al in 1846 of 1848 - naargelang de bronnen - legde hij de Groenerei vast. Hij was in 1842 naar Brussel getrokken om zich als houtsnijder te vervolmaken. Had hij in Brussel kennisgemaakt met de fotografie toen daar de eerste portretstudio’s verschenen? Waarschijnlijk werd je in de begindagen geen fotograaf als je al geen houtsnijder, tekenaar of andere beeldende kunstenaar was. Zij waren het meest geïnteresseerd in nieuwe technieken om iets visueel voor te stellen. 

Preekstoel door Jan-Frans Michiels

Preekstoel door Jan-Frans Michiels toen hij nog houtsnijder was.

Michiels wordt een pionier van de fotografie genoemd omdat hij de methode van het fotografisch negatief (cliché) van de Engelsman William Henry Fox Talbot in Brugge introduceerde. Eigenlijk heeft Talbot uit frustratie - omdat hij niet kon tekenen - de fotografie vooruit geholpen. Hij experimenteerde met licht en chemie en maakte papier lichtgevoelig door het met zilverchloride (een zout) in te wrijven. De bladeren die hij er oplegde, lieten op de plaats die niet beschenen was door de zon een beautiful impression of calotypie achter. Eens hij dit negatief beeld wist te fixeren kon hij door het proces om te keren een oneindig aantal prints maken. De reproduceerbaarheid is een van de belangrijkste aspecten van fotografie. Zo’n zoutprint zag er in het begin nog waziger uit dan een daguerreotypie (een positief beeld op een metalen plaatje dat met zilverjodide lichtgevoelig was gemaakt). Toch had Talbot met zijn uitvinding de standaard bepaald van anderhalve eeuw fotografie, tot aan de digitale fotografie. Talbots reeks The Pencil of Nature uit 1844 is waarschijnlijk de eerste publicatie die met foto’s werd geïllustreerd. Het onderwerp was toepasselijk de fotografie zelf.

Een originele zoutprint van Michiels’ Groenerei, 22,6 x 30 cm (ongeveer een A4’tje) groot, wordt bewaard in het George Eastman Museum in Rochester, New York, het oudste fotografiemuseum ter wereld.

Jan-Frans Michiels - Vue latérale du Franc de Bruges, prise du Pont du Moulin, ca. 1853

Jan-Frans Michiels - Vue latérale du Franc de Bruges, prise du Pont du Moulin, ca. 1853

Zicht vanop de positie van Jan-Frans Michiels op de originele foto.

Zicht vanop de positie van Jan-Frans Michiels op de originele foto met de plataan die het zicht beneemt.

Anderhalve eeuw later

We proberen ons Jan-Frans Michiels voor te stellen wanneer we tussen de terrasjes zoeken naar de plaats waar hij moet gestaan hebben. Dat was op de Predikherenrei, waar de waterlopen Groenerei, Sint-Annarei en Coupure samenkomen. Je leest soms dat hij vanop de Molenbrug fotografeerde, maar van daar is het fysisch onmogelijk om zijn beeld op te vangen. Toch zien we vanaf de Predikherenrei niet wat Michiels zag, niet omdat er recente gebouwen in de weg staan, maar wel een overhangende plataan. We doen wel een poging en zijn niet de enigen, zo te zien aan een andere gehurkte fotograaf.

Nu draaien we ons weg van andere fotografen, spiegels die ons erop wijzen dat we allemaal hetzelfde fotograferen. Halfweg de negentiende eeuw echter moet een fotograaf veel bekijks gehad hebben. Hij deed iets mysterieus en kon zich niet verschansen. Naast zijn grote camera obscura en statief voor een minutenlange belichting, zeulde hij een half laboratorium mee met de chemicaliën om de foto onmiddellijk te ontwikkelen.

Frans Michiels

Hedendaagse versie: zicht vanop de Groenerei.

Opnieuw

Je kan het best Michiels' stadszicht herfotograferen vanop de Groenerei, want van daar is zijn beeld nog verrassend herkenbaar. De waterloop Groenerei, de Peerdenbrug waarvan de stenen boogbrug al dateert van 1642, en aan de rechteroever het theepaviljoen (nu lichtblauw) van Huis Empire dat ten tijde van Michiels’ foto nog geen dertig jaar oud was. Toen was er aan de brug een drenkplaats voor paarden. Aan de linkeroever bevindt zich nog steeds het zeventiende-eeuwse Godshuis De Pelikaan. Op Michiels’ foto staan daar nog de gebouwen van de bekende drukkerij Daveluy naast. Drukkerszoon Victor werd ook fotograaf en zijn portretstudio aan de Groenerei was dé plek voor de beau monde. Aan de horizon torenen net zoals op de eerste foto nog steeds het belfort en de Sint-Salvatorskathedraal. De spitse torentjes van de zestiende-eeuwse achtergevel van het Landhuis van het Brugse Vrije op Michiels’ foto zijn vandaag dan weer achter kruinen verstopt. Klik.

Brugge met de torens van het belfort en de Sint-Salvatorskathedraal Jan-Frans Michiels

Zicht op Brugge met de torens van het belfort en de Sint-Salvatorskathedraal.

Hoe moet dat toch gevoeld hebben, om voor het eerst in de geschiedenis foto’s te maken? Zoals Talbot in 1839 schreef: ‘natural objects may be made to delineate themselves without the art of the artistic pencil’. Magisch gewoon.

Misschien kreeg Michiels ook voorbijgangers in zijn vizier, maar vluchtige onderwerpen werden door de lange belichtingstijd in die tijd niet geregistreerd. Zelf kunnen we ze niet vermijden. Het zal vandaag niet de laatste foto van de Groenerei zijn - met de miljoenen bezoekers aan de binnenstad per jaar - en misschien was Michiels’ foto ook niet de allereerste. Als hij werd genomen in 1848 en niet in 1846, was de Schot John Muir Wood hem voor - Britten hadden op pelgrimage naar Waterloo Brugge ontdekt. Woods foto wordt gedateerd op 29 juli 1847. Het kan ook zijn dat Michiels’ opname pas begin de jaren 1850 is gemaakt, want dan verscheen de foto in Variétés Photographiques (Blanquart-Évrard). Het oudste zicht van Brugge is van het Minnewater dat Louis-Constantin Jacopssen in 1844 vastlegde.

Fotoreizen

Michiels was zo succesvol als fotograaf dat hij er zijn carrière als houtsnijder voor stopzette. Hij begon voor zijn werk te reizen, en door zijn succes in Keulen liet hij zich in 1855 naturaliseren tot Pruisisch staatsburger. De fotoboeken die hij publiceerde laten zien waar zijn aandacht naartoe ging: Die neuen Glasgemälde im Dome zu Köln, Album von Köln, Album von Berlin, Potsdam und Sans-Souci. Zijn documentaire foto’s van de voltooiing van de Dom in Keulen behoren tot de vroegste architectuurfotografie.

Jan-Frans Michiels Dom Keulen

Uitzicht vanaf Deutz op de Rijnoever met Groß St. Martin en de Dom van Keulen. Onderdeel van een panorama van 5 vellen. Je ziet de afwerking van de Dom van Keulen.

Portret van Jan-Frans Michiels in 1862.

Portret van Jan-Frans Michiels in 1862.

Michiels zal fotografieles geven aan de jonge kroonprins van Pruisen, de latere keizer Frederik III, fotografie was iets chic. Hij fotografeert in het Ermitage Museum in Sint-Petersburg. Ook Brugge exploreert hij fotografisch met onder andere het Ursulaschrijn van Memling in het Sint-Janshospitaal. Hij behaalt medailles op expo’s in Brugge en Brussel (dessins photographiques) en op de wereldtentoonstellingen van Parijs in 1855 en Londen in 1862. Nadat zoon Bruno, tevens fotograaf, in 1863 overleed, verhuisde Jan-Frans Michiels voorgoed naar Keulen. Hij stierf er op 21 januari 1887 en werd in de Dom van Keulen begraven.

Hulde

Het was zijn achterneef Guillaume Michiels, kunstschilder en voorvechter van het Volkskundemuseum in Brugge, in samenwerking met de nu opgeheven Kulturele Kring Sint-Anna die achter de inhuldiging zat. Een achterkleinzoon van Jan-Frans, Freddy Jacops, onthulde de gedenksteen. Net als André Van Houtryve in zijn boek over Brugse gedenktekens en -platen uit 1990 haalden zij de fotografiepionier uit de anonimiteit, en wij (met) hen. Omdat de weersomstandigheden ‘zeer ongunstig’ waren op 29 april 1972 rond 10u30, volgens het verslag in ’t Schrijverke, werd de plechtigheid in de Rodestraat ingekort en voortgezet in het parochiaal centrum in de Venkelstraat. Guillaume Michiels gaf er een voordracht met dia’s over de geschiedenis van de fotografie in Brugge van 1845 tot 1914 waarin zijn oudoom een rol had gespeeld.

Vandaag doet het zonlicht mooie dingen met de gekaleide gevel van het geboortehuis van Jan-Frans Michiels in de Rodestraat. De toeristen zijn verderop aan de Groenerei, maar een fiets tegen de gevel vinden wij een mooi teken van leven. Al heeft het iets van een cliché.

geboortehuis Jan-Frans Michiels

Vooraanzicht van zijn geboortehuis in de Rodestraat nr. 5 in de Brugse Sint-Annawijk