Deze zomer ontvangt Deinze het driejaarlijkse en grootste schuttersfeest van Europa dat zal doorgaan op 19, 20 en 21 augustus 2022. Deinze heeft een hechte en historische band met schutters met op haar gronddomein maar liefst nog vijf actieve schutterijen, waarvan de oudste teruggaat tot 1428. De tentoonstelling behandelt de geschiedenis van het schutterswezen van bij het ontstaan van de eerste schuttersgilden tot op heden en illustreert het schutterswezen als historische, religieuze en sportieve vereniging vol erfgoed dat meer dan een bezoek waard is.
Schuttersgilden ontstonden op het einde van de dertiende eeuw in de grotere steden van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. In de decennia nadien verspreidden ze zich over geheel Centraal-Europa. Aanvankelijk was de voornaamste taak van de gilden het dorp of de stad te beschermen tegen externe aanvallen en het bewaken en bewaren van de orde, rust en veiligheid van de burgers bij oproer, brand of prominent bezoek. Na professionalisering van het leger in de tweede helft van de 15e eeuw verdween het militaire belang van de gilden bijna volledig en evolueerden deze naar sociaal exclusieve genootschappen waarbij de nadruk kwam te liggen op het recreatieve, sportieve en sociale aspect. Geregeld werden wedstrijden georganiseerd waarbij voornamelijk de deugd van het broederschap en de gemeenschapszin primeerde.
De religieuze component was in het schuttersleven erg belangrijk. Elke schuttersgilde, bestaande uit voornamelijk mannelijke burgers met enige naam en faam, kende een patroonheilige. In de handbooggilden werd omzeggens altijd geopteerd voor Sint-Sebastiaan, terwijl de schutters met de veel duurdere kruisboog standaard kozen voor Sint-Joris. Beide heiligen zijn alomtegenwoordig in de tentoonstelling: op 18e-eeuwse reliekschrijnen tot hun beeltenis op offerandeschotels tot afzonderlijk staande albasten sculpturen.
Eén van de blikvangers van de tentoonstelling is zonder twijfel het imposante werk Aartshertogin Isabella op de schieting van het Sint-Jorisgilde te Gent in 1618 uit de collectie van het STAM [Stadsmuseum Gent]. Olieverfschildering van een onbekend schilder uit de 17de eeuw.
Het schilderij, gemaakt in opdracht van de Sint-Jorisgilde, brengt de koningsschieting in beeld die door de gilde werd georganiseerd ter gelegenheid van het bezoek van Aartshertog Albrecht en Isabella aan Gent in 1618. De Aartshertog drukte de uitdrukkelijke wens uit te willen deelnemen aan de wedstrijd. Vorsten hadden grote belangstelling voor de schuttersgilden, aanvankelijk omdat die nuttig konden zijn in het kader van de oorlogvoering, maar later vooral omdat een band kon worden gecreëerd met de stedelijke elite die uiteraard in de schuttersgilden aanwezig was. Op de jaarlijkse koningsschieting konden alle leden hun beheersing van het wapen tonen. Er werd geschoten naar een kleurrijke houten vogel (een gaai of papegaai) die op een staande wip, een klokkentoren of een molenwiek was vastgehecht. De winnaar van de wedstrijd werd de nieuwe koning van de gilde. Hij mocht zich tooien met een fraaie vergulde of zilveren breuk. Ook al die zilveren erfgoedobjecten maken vanzelfsprekend deel uit van de tentoonstelling.
Tot slot worden ook de linken gelegd naar elke belangrijke kunstenaars in de Leiestreek die zelf actief waren als schutter zoals Gustave De Smet en Constant Permeke. Meer dan redenen genoeg voor een bezoek aan het mudel.