Bij uitgeverij Ludion verscheen een joekel van een boek met een exhaustief overzicht van de schilderijen en tekeningen van Henry van de Velde (1863-1957). In een korte inleiding legt Lisette Pelsers, directeur van het Kröller-Müllermuseum in Otterlo, een gebouw ontworpen door Henry van de Velde, uit hoe de kunstenaar eerst onder invloed stond van het neo-impressionisme. Vooral van Georges Seurat (1859-1891), wiens werk hij kon bewonderen op de tentoonstelling van Les XX in Brussel in 1887. Maar dat “gestippel” was Van de Velde zijn ding niet. Het was te technisch en te beredeneerd. Hij begreep beter en bewonderde meer de techniek en het oeuvre van Vincent van Gogh. Vooral het gebruik van expressieve kleuren en stevige borstelstreken beviel hem: ‘een onstuimige techniek, die een moment van extreme emotie voor eeuwig vastlegt’.
Helene Kröller-Müller, verzamelaar en opdrachtgever van het gelijknamige museum, was niet onder de indruk van zijn plastisch werk en verwierf slechts enkele werken die nu deel uitmaken van de verzameling Kröller-Müller. Ze liet zich wel adviseren door hem en daardoor bezit het museum enkele belangrijke werken van Georges Seurat. In een lange inleiding schets auteur Xavier Tricot de artistieke evolutie van Van de Velde. Een chronologisch verhaal van tien bladzijden illustreert hoe de kunstenaar evolueert van een eenvoudige landschapsschilder naar een Belgische architect en ontwerper van bij uitstek art nouveau, dikwijls onderbouwd met theoretische geschriften en kunsthistorische teksten.