De mooiste afbeeldingen uit Birds of Paradise (1891-1898) van Richard Bowdler Sharpe. Een schitterend kleurrijk wegdroomboek.

Wat doet de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen (KMDA) met een kleine bibliotheek vol gespecialiseerde en oude boeken over allerlei diersoorten? Zelf zo goed mogelijk proberen te bewaren of de topstukken in permanente bruikleen geven aan de gespecialiseerde Erfgoedbibliotheek Hendrik Consience in Antwerpen? De KMDA koos voor het laatste en de Erfgoedbibliotheek bewaart nu ook het kostbare boek Birds of Paradise (1891-1898) van Richard Bowdler Sharpe in de beste omstandigheden en ontsluit het via een digitale reproductie en een heruitgave.

Het fraai uitgegeven boek bestaat uit twee delen. Het eerste bevat een essay met achtergrondinformatie over hoe onderzoekers in de achttiende en negentiende eeuw op ontdekkingsreis gingen om de paradijsvogels te zoeken en een essay dat dieper ingaat op de evolutie van de druktechnieken en welke gevolgen dit heeft voor de uitgave van dergelijke prestigieuze boeken (ca.75 blz.).

Paradijsvogels in cultuur en natuur

Het tweede deel (ca. 110 blz.) reproduceert kwaliteitsvol de kleurrijke prenten uit het originele boek. Alexander Reeuwijk, auteur van het eerste essay beschrijft met de nodige plastische details hoe de verschillende pioniers en ontdekkingsreizigers tewerk gingen om de begeerde buit van paradijsvogels te verzamelen. De Fransman René Lesson (1794-1849) is een van hen. Hij studeerde geneeskunde, nam deel aan de napoleontische oorlogen en reisde mee als apotheker, scheepschirurg en natuuronderzoeker met verschillende expedities. Overal waar de ambitieuze Lesson aan land kwam legde hij contact met lokale bewoners en zocht hij vooral naar de bijna mythische paradijsvogels. De wonderlijk verhalen over de kleurrijke vogels gaan terug tot de zestiende eeuw. Het waren de zeelui van Ferdinand Magelaan (1480-1521) die beweerden dat de paradijsvogels zonder vleugels in de lucht zweefden, dicht bij God. Ze zouden geen poten hebben, omdat ze pas na hun dood op aarde neervielen. De vogel laafde zich aan de dauw of dronk rechtstreeks uit een wolk en voedde zich met manna. Het feit dat slechts een handvol westerlingen de vogels ook in het echt hadden gezien vergrootte de mythe. René Lesson was één van die uitzonderingen, niet alleen had hij enkele huiden van paradijsvogels weten te bemachtigen, hij had er ook enkele in gevangenschap en in het wild gezien. In geuren en kleuren beschrijft hij dan de levendige vlucht van paradijsvogels waarmee hij de allereerste is die die unieke observatie noteert en publiceert. De auteur volgt de verdere speurtochten in de negentiende en twintigste eeuw en beschrijft boeiend de nieuwe wetenschappelijke inzichten die die extreme tochten opbrachten en hun bijhorende publicaties.

Paradijsvogels in cultuur en natuur

Het tweede boeiende essay, van Steven Van Impe, curator bij de Erfgoedbibliotheek behandelt de evolutie van de druk- en reproductietechnieken en hoe die invloed hadden op de uitgave van de vogelboeken. Vogelboeken illustreerde men lange tijd met houtsneden. De voor- en nadelen zijn bekend: het was een goedkoop medium, relatief makkelijk te maken maar gaf geen echte details weer. Kopergravures zijn dan weer duurder en naarmate die techniek verbeterde doken meer en meer gravures op in wetenschappelijke boeken en dus ook in vogelboeken zoals de Beschrijving van de natuur der vogelen uit 1660. Maar zowel houtsneden als gravures hadden één groot nadeel, je kon ze praktisch niet in kleur afdrukken. Met de hand inkleuren was de enige maar tijdrovende en dure oplossing. De auteur bespreekt de verschillende technieken die later komen zoals de gravure ‘à la poupée’, het insmeren van de koperplaat met een tampon op een houten borstel, de mezzo-en aquatint. Die techniek werd gebruikt voor een van de beroemdste, duurste en meest indrukwekkende vogelboeken: The Birds of America (1827-1839).

Later kwamen weer nieuwe technieken zoals lithografie, maar die prenten werden toch nog met de hand ingekleurd voor de fraaiste weergave zoals de uitgaven van de Engelsman John Gould (1804-1881). Zo komt de auteur dan bij Richard Bowdler Sharpe (1847-1909) en zijn Birds of Paradise. Hij was curator van de verwaarloosde vogelverzameling van het British Museum en startte de uitgave van een wetenschappelijke catalogus, de Catalogue of Birds of the British Museum (1874-1898, 27 volumes!). Bij de dood van John Gould zette Sharpe diens oeuvre verder waaronder gedeeltelijk Birds of Paradise. De rest van het boek bevat dan paginagrote illustraties uit de oorspronkelijke editie. Ook wie niet bepaald een vogelliefhebber is kan niet anders dan met grote bewondering en fascinatie naar deze prenten kijken. Ondanks het feit dat illustrators zich dikwijls dienden te behelpen met dode vogels lijken de afgebeelde dieren zo te kunnen wegvliegen en kan je alleen maar genieten van de overvloed aan bonte kleuren en schakeringen. De uitgave is een mooi voorbeeld van het Vlaamse erfgoedbeleid waarin collectiemobiliteit, conservatie en digitale ontsluiting centraal staan. Dat dit gebeurt met een privépartner illustreert dat er ook in de erfgoedsector zaken te doen zijn.

Boek

Richard Bowdler Sharpe
Paradijsvogels in cultuur en natuur. De mooiste afbeeldingen uit Birds of Paradise (1891-1898)
24.5 x 31 cm, 192 blz.
Uitgeverij Stercke & Devreese

Download hier de pdf

Paradijsvogels in cultuur en natuur