Het landschap, de steden en de dorpen in de Westhoek zijn vandaag een relatief homogeen geheel, in tegenstelling tot de versnippering die grote delen van Vlaanderen kenmerkt. Dat heeft alles te maken met de Grote Oorlog. Hele dorpen en steden waren totaal verwoest, akkers en weiden waren herschapen tot modderpoelen vol kraters en bezaaid met tonnen munitie. De wederopbouw die na 1918 startte gaf de streek een nieuw gezicht dat nu nog het beeld van de Westhoek bepaalt.
Negentig jaar na de wederopbouw rijst voor deze architectuur een probleem van hergebruik en afbraak. Hoe kan je dorpen, straten en woningen aanpassen aan de hedendaagse noden (verkeersveiligheid, wooncomfort enz.) zonder de schaden aan de waardevolle en unieke homogeniteit van het geheel? Dit is het uitgangspunt van Rouwen aan wederopbouw 1914 / 2050. Architectuur in de Westhoek. Het is een initiatief van Erfgoedcel C07, het samenwerkingsverband voor cultuur, erfgoed en archeologie tussen de gemeenten Heuvelland, leper, Langemark-Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren en Zonnebeke.
In zes hoofdstukken doet het boek het verhaal van de mensen die de Westhoek wederopbouwden. Eerst en vooral de bewoners die terugkeerden naar hun streek en moesten 'wonen in de verwoesting'. Het is een bijdrage met vele pakkende getuigen, zoals Achiel Roose die in februari 1919 op verkenning ging:
Uit de Boeken: Bouwen aan wederopbouw 1914/2050
Architectuur in de Westhoek
Ik zocht het overal maar vond het niet. Waar lag dat dorp nu?"
Dat dorp was verdwenen en Achiel Roose moest zoals alle streekgenoten de handen uit de mouwen steken. Er werden schuilplaatsen en barakken opgetrokken, er kwamen noodwoningen, de landbouwers gingen aan de slag. Het tweede hoofdstuk behandelt de lokale besturen, de onzichtbare pleitbezorgers tussen hun inwoners en de hogere overheden. De Belgische regering in Le Havre begon al tijdens de oorlog met de voorbereiding van het wettelijk kader voor de wederopbouw. Wetten stemmen is één ding, ze op het terrein uitvoeren lag niet voor de hand.
Burgemeesters en schepenen (en ook parochiepriesters) werden geconfronteerd met een haast onmogelijke opdracht. Ze hebben een heel belangrijke rol gespeeld en begeleidden hun inwoners bij het aanvragen en opvolgen van bouwaanvragen en schadevergoedingen. En ook om het ongeduld en de ongerustheid van de mensen te kanaliseren. Dan waren er de 'plannenmakers' die het terrein effenden voor de wederopbouw. Er werd flink wat gedebatteerd. De belangrijkste figuur was Joris Helleputte, minister van Landbouw en Openbare Werken én professor architectuur.
Dit is een boeiend hoofdstuk over machteloosheid, onenigheid en botsende belangen en over hevige discussies, zeker als het ging om de heropbouw van individuele architecturale iconen, zoals de leperse Lakenhallen.
Al even interessant is het hoofdstuk over de architecten die na de oorlog naar de Westhoek trokken om er te helpen bij de wederopbouw. Zo was er de Brusselse architect Raymond Moenaert die aan de basis lag van de Unie voor Architecten van de Verwoeste Gewesten en pleitte voor een snelle wederopbouw en niet zozeer voor een esthetisch programma. Het boek geeft flink wat bladzijden aan de drie belangrijkste architecten - Jules Coomans, Jozef Viérin en Huib Hoste - en aan de wederopbouw van de drie frontsteden Diksmuide, leper en Nieuwpoort.
Het vijfde hoofdstuk behandelt de rol van de sociale organisaties die in de bres sprongen voor de belangen van de achterban, de gedupeerde arbeiders en boeren. En ten slotte is er een bijdrage over de aannemers. Ook bij de wederopbouw van de Westhoek zijn hun namen vaak tussen de plooien van de geschiedenis gevallen en dient er nog veel onderzocht te worden.
Samen bieden de zes, inhoudelijk sterk geïllustreerde, hoofdstukken een uitstekende bijdrage om de waarde en het belang van de wederopbouwarchitectuur te begrijpen. En hoe zit het met de vraag over hoe daar vandaag en morgen moet mee omgesprongen? Het antwoord ligt tussen de hoofdstukken verspreid in evenveel concrete voorbeelden van hoe dat kan en moet gebeuren. De renovatie van een dubbelwoonst tot eengezinswoning met praktijkruimte in leper; bijvoorbeeld,
of de reconversie van een fietsfabriek tot een dierenartspraktijk eveneens in leper, de renovaties van
woningen in Diksmuide en leper, de dorpsuitbreidingen in Elverdinge en Zuidschote, maar ook schuilhuisjes aan haltes van De Lijn in Heuvelland.
Meer lezen?
Een initiatief van Erfgoedcel C07, in samenwerking met het Vlaams Architectuurinstituut en de provincie West-Vlaanderen
Bouwen aan wederopbouw 1914 / 2050 - Architectuur in de Westhoek
216 blz. met extra fotokaternen, 28,5 x 23 cm, ISBN 9789077025048, € 34,90
Bestellen bij: Erfgoedcel C07, Sint-Jakobstraat 1, 8900 leper, Tel. 057 23 93 12