In de vervreemdende maanden na het uitbreken van het coronavirus bezoekt Hélène Amouzou (TG, 1969; woont in Luik) haar familie in het West-Afrikaanse Togo. Voor het eerst sinds haar vertrek naar België, nu 25 jaar geleden, keert ze voor langere tijd terug naar haar geboorteland. De pandemie bracht de wereld tot stilstand. En voor Amouzou voelt het even alsof de tijd is teruggedraaid.
Amouzou staat bekend om haar gevoelige portretten en vluchtige beeldtaal. Entre temps (tussentijd) is meer dan een mooie serie over haar Togolese familie en vrienden. Het is evengoed een zelfportret. Als migrant voelt Amouzou zich vaak gevangen tussen twee werelden. Tussen daar en hier, toen en nu. Net als haar eerdere, veelgeprezen werk Entre le papier peint et le mur (2009) is de reeks een reflectie over identiteit en thuishoren.
Amouzou kiest bewust voor analoge fotografie. De trage manier van werken past bij het meditatieve karakter van haar werk. Entre temps is ontstaan op uitnodiging van het FOMU en na verschillende werkperiodes in de donkere kamer van het museum.
Deze tentoonstelling is het resultaat van een artistieke opdracht in het kader van de COVID-19-werkbeurs die het FOMU in het voorjaar van 2020 uitschreef als antwoord op de coronamaatregelen, die vele fotografen en kunstenaars hard hebben getroffen. Voor de selectie werkt het FOMU samen met experten uit het artistieke en fotografische veld. Hélène Akouavi Amouzou werd door Anne Wetsi Mpoma voorgedragen.
Het FOMU gaf ook een werkbeurs aan nog vijf andere kunstenaars: Mous Lamrabat, Aurélie Geurts, Joud Toamah en het kunstenaarsduo Alexey Shlyk & Ben Van den Berghe.