Maar vooreerst gaat onze volle aandacht naar Morandi. Kwaliteit bedriegt niet. Bij de eerste oogopslag in de zaal waar alle Morandis, toch een twintigtal doeken en aquarellen, bij elkaar hangen, herkennen wij meteen de stijl en de thematiek. De eerste indruk van uniformiteit moet bij nader inzicht bijgesteld worden. De stelling 'één Morandi gezien, allemaal gezien', gaat niet op. De composities waar ogenschijnlijk niets bijzonders aan is, zijn niet volgens één en hetzelfde patroon uitgewerkt. We herkennen dan wel dezelfde potjes, flessen of vazen in meerdere tentoongestelde werken, op een neutrale ondergrond en een effen achtergrond, maar het zijn wel degelijk individuele, eigenzinnige werken. Het spel met het licht is van kapitaal belang. In het ene werk komt het licht van op de zijkant, waardoor de voorwerpen op elkaar en op de ondergrond een scherpe slagschaduw werpen. Een andere keer staan de potjes netjes in het gelid, de kleintjes vooraan, de grote achteraan, badend in een irreëel diffuus licht en een klimaat van zachte ironie. De ene compositie is de andere niet.
Dan vullen de volumes (het zijn niet allemaal recipiënten, er zijn ook monochrome geometrische volumes bij) de volledige breedte van het doek, dan weer staan zij excentrisch opgesteld, gedeeltelijk door de rand aangesneden. In de meest extreme gevallen wordt de compositie opzettelijk, of schijnbaar toevallig, weggelaten. In een tentoongestelde aquarel uit 1962 staan de voorwerpen frontaal uitgebeeld, zonder perspectief, op elkaar gestapeld. Het kannetje, de fles en de bekers zijn als dusdanig nog net herkenbaar, maar vervaagd tot een stevig haast abstract geheel. Een aantal werken uit de jaren twintig illustreren het gebruik van accessoires die later helemaal verdwijnen, zoals een gedrapeerd doekje en een tafelkleed die beide op de voorgrond afhangen. Die verwijzing naar de ondergrond waarop de voorwerpen opgesteld staan, moet hem niet bevredigd hebben.
Noodgedwongen wordt de aandacht gedeeltelijk van de hoofdopstelling afgeleid. Daarom weg ermee. De omgeving wordt tot het allereenvoudigste herleid, maar dat belet niet dat er nog heel wat variatiemogelijkheden overblijven. Het bijna niets staat niet gelijk met armoede. Achtergronden zijn niet noodzakelijk helder en de voorwerpen staan niet onveranderlijk op een ondergrond waarvan de kleur een schakering van wit of eierschaal is.
Morandi's penseelvoering is ook opvallend. Hij is zeker geen fijnschilder, noch een gladschilder. De penseelstreken zijn duidelijk zichtbaar, stevig maar subtiel. Vlakken worden niet effen ingekleurd. Er schuilt nog veel kleur in de diepte van het doek. Dit soort werk wordt niet op het doek gesmeten, er gaat een traag rijpingsproces aan vooraf.