De tentoonstelling brengt voor het eerst zilverwerk samen dat tussen 1830 en 2000 voor het Belgische koningshuis werd vervaardigd. Er wordt zilver getoond dat de koninklijke familie voor eigen gebruik aankocht, evenals attenties die zij schonk aan personeelsleden, petekinderen, 100-jarigen of andere jubilarissen.
De wetenschappelijke context
Over de juweelkunst van de 19de en de 20ste eeuw werd reeds herhaaldelijk gepubliceerd. Op enkele schaarse artikels na, waren er tot voor kort geen of nauwelijks wetenschappelijke studies over het Belgische zilver uit deze eeuwen. Toen het Provinciebestuur van Antwerpen in 1992 het Provinciaal Museum voor Kunstambachten Sterckshof omvormde tot het Provinciaal Museum Sterckshof Zilvercentrum, nam de museumstaf zich voor om deze periode te bestuderen en te exposeren.
In 1996 werd een tentoonstelling gewijd aan burgerlijk en kerkelijk art-decozilver uit de steden Antwerpen, Brussel en Gent. Twee jaar later, in 1998, volgde de expositie over het Belgisch burgerlijk zilver uit de belle époque en de art nouveau. Voor beide tentoonstellingen verscheen er een meertalige catalogus. Tijdens de voorbereiding van deze exposities werden talrijke nieuwe gegevens gevonden over de band tussen het Koningshuis en de Belgische edelsmeedkunst, waardoor het idee rijpte om in 2001 een tentoonstelling te wijden aan 'Koninklijk Zilver', waarbij de klemtoon ligt op de binnen- en buitenlandse hofleveranciers, op het gelegenheidszilver en op de grote en kleine zilveren geschenken, waarmee volk en vorst in de loop der tijden hun wederzijdse waardering uitdrukten. Het onderzoeksprogramma van het museum voorziet als vervolg (vermoedelijk in 2003 of 2004) een expositie over de zogenaamde Hollandse Periode met edelsmeedwerk uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden (1815- 1830).
De tentoonstelling
De tentoonstelling 'Koninklijk zilver voor volk en vorst' brengt voor het eerst zilverwerk samen, dat tussen 1830 en 2000 voor het Belgisch koningshuis werd vervaardigd. Hierbij wordt zowel edelsmeedwerk getoond dat door de Koninklijke Familie werd aangekocht voor eigen gebruik of om het weg te schenken. Zo kregen personeelsleden voor hun trouwe dienst, 100-jarigen en andere jubilarissen zilveren geschenken. De zevende opeenvolgende zoon of dochter van een gezin - en dus een petekind van het vorstenpaar - ontving een zilveren doopset of dito bestek. Zilveren wisselbekers en andere trofeeën werden aan sport- en toneelverenigingen geschonken. Ook kerken en kloosters kregen bij bepaalde gelegenheden 'koninklijk' edelsmeedwerk. Bij staatsbezoeken werden vaak zilveren geschenken uitgewisseld. Bij koninklijke huwelijken, geboortes en bezoeken werd door het volk, verenigingen en instellingen zilver aan de Koninklijke Familie geschonken. Tenslotte wordt ook gelegenheidszilver getoond dat herinnert aan bepaalde gebeurtenissen waarbij leden van de Koninklijke Familie aanwezig waren, zoals de oprichting van de Congreskolom te Brussel en de eerstesteenlegging van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Laken.
Door het samenbrengen van al dit zilverwerk krijgt de bezoeker tevens een historisch en stilistisch overzicht van de edelsmeedkunst vanaf de Belgische onafhankelijkheid in 1830 tot nu.