'De bijdrage in ons paviljoen behoort stellig tot één van de beste' zei een Engelse tegen me. Alsof ik was aangevallen, hoorde ik mezelf antwoorden dat de Belgische vertegenwoordiging op de biënnale '97, met Thierry De Cordier, zelfs nog indrukwekkender was. Een snuifje patriottisme is niet vreemd aan dit tweejaarlijkse kunstevenement, gekend als 'de biënnale'.
Als men er al een locatie aan toevoegt betreft het altijd een andere biënnale dan die van Venetië, het is zowat de moeder van alle andere grote kunstevenementen. De oorsprong ligt bij enkele Venetiaanse intellectuelen, kunstenaars en schrijvers die de aandacht wilden vestigen op de eigentijdse kunst, het liefst de Italiaanse dan nog. Net zoals het Venetië in het noorden, leek de dogenstad aan het eind van de 19de eeuw eerder een plaats waar men kwam om te sterven. Een beetje toerisme en buitenlandse valuta zou Venetië-la-morte geen kwaad doen, wat een bijkomende reden was om zo'n kunstmanifestatie uit de grond te stampen.
Een jaar voor de moderne Olympische spelen het licht zagen, werd de eerste editie ervan plechtig geopend in 1895. Beide organisaties hebben met elkaar gemeen dat ze de beste vertegenwoordiger(s) van hun land willen meten met elkaar. Ondanks de soms verguizende kritiek, blijven beide instellingen niet alleen overleven, ze worden iedere keer zelfs groter. Vandaag worden per editie enkele prijzen uitgereikt, een dikke generatie geleden kregen de kunstenaars nog effectief medailles in Venetië. Geen mens maakt zich echt druk om die prijzen, want iedereen weet dat hier deelnemen bijna even belangrijk kan zijn dan winnen. Aanwezig zijn is de hoofdzaak.
Begin 20ste eeuw rezen de nationale paviljoens snel op in het Giardini-park, ons land behoorde tot de koplopers. Het is echter wachten tot de zestiger jaren alvorens de biënnale een echte barometer van het eigentijdse kunstklimaat wordt. Hiervoor waren kunstenaars uit de avant-garde slechts mondjesmaat aanwezig geweest. Sinds 1995 brak men eveneens met de traditie dat een Italiaan directeur was van dit evenement. Landen kiezen nog steeds hun eigen vertegenwoordiging, maar de directeur lanceert een oriënterend thema en organiseert daarnaast vaak een grote tentoonstelling. Door het groeiend succes deint dit evenement momenteel uit over de ganse stad. Wegens de bouwstop, palmen verschillende landen een locatie in, buiten het tentoonstellingspark. In 1984 namen 32 landen deel, nu zijn het er meer dan 50. Landen als Ierland, Luxemburg, Kroatië, Slovenië, Taiwan en verschillende Oostbloklanden veroorloven zich alle moeite om aanwezig te zijn. Sommige landen zoeken hier zelfs de erkenning voor hun volk, met romantische programmaverklaringen in de begeleidende catalogi. Het is dan ook weinig verwonderlijk dat de thema's van de recent jaren zich richten op het nomadische of territorialiteit, en dat kunstenaars in '97 werden omschreven als 'trans-nationale nomaden'.
België doet z'n eigen complexiteit eer aan door alternerend de Vlaamse of de Franstalige gemeenschap het nationale paviljoen te laten invullen. Vier jaar geleden weigerde David Hammans echter Amerika te vertegenwoordigen, 'I won't be your nigger' moeten zijn woorden geweest zijn. Dit staat gelijk aan commerciële zelfmoord, want het gaat de meeste kunstenaars goed voor de wind na deze tentoonstelling. Toch zijn het vaak gevestigde namen die we aantreffen in de paviljoens, tenzij het landen betreft die tot hiertoe esthetisch aan de periferie bleven. Voor aankomend talent is er de 'Aperte', deze tentoonstelling in een voormalige touwslagerij toont vooral jongere kunstenaars. Dit geldt zowat als de groothandel voor museumdirecteurs en internationale tentoonstellingsmakers. Wie daar een goede beurt maakt, zie je later regelmatig opduiken in andere kunstcircuits. Net zoals de vorige keer, wordt de biënnale geleid door Harald Szeeman. Deze Zwitserse tentoonstellingsmaker leidde de roemruchte vijfde Documenta-tentoonstelling in Kassel met onder andere Panamarenko's befaamde zeppelin. Van begin juni is het werk van Luc Tuymans te zien in één van de mooiste paviljoens, het Belgische.