Sinds 1 maart is het Brugse Groeningemuseum terug open, na een grondige opknapbeurt.
Het nieuwe Groeninge. Memling op tafel!
Een oude liefde
Het Groeningemuseum is een begrip voor al wie Brugge bezoekt. Altijd als ik er kom, loop ik even binnen. Naar 'mijn' Primitieven kijken. De werken van Jan Van Eyck, Hugo Van der Goes en Hans Memling. Even stil staan bij die oude meesters. Velen deden dat met mij, zodat de Stedelijke Musea beslisten het museum opnieuw in te richten, wegens niet meer aangepast aan de noden van deze tijd. De stilte na de storm van Culturele hoofdstad 2002 leek een gepast moment. Het museum sloot enige tijd zijn deuren.
Een geheel nieuw concept
Architectengroep 51N4E stond in voor de vernieuwing. Ze hebben het over het belang van de publieke binnenruimte en over veel aandacht voor zowel inspanning als ontspanning. Architect Peter Swinnen wilde dat niet langer het gebouw, maar de werken zelf zouden bepalen hoe de ruimte moet worden gebruikt. De chronologie zou bewaard blijven, maar toch zou elke kamer op zich een andere, boeiende wereld moeten oproepen. Met veel interactie tussen bezoeker en werk.
Wazig achter plastic
Je komt het gebouw binnen via een nieuwe ingang. De toegang is veel ruimer, de vestiaire toegankelijker en een groot doek in de ruimte zorgt voor een moderne vloeiende lijn. De architecten wilden de starheid van de vroegere opstelling doorbreken, en dat lukt hier al aardig. Veel licht en ruimte dus, het is niet altijd even evident. Het eerste wat je echter van de nieuwe zalen te zien krijgt is een wazig beeld, doorheen een gordijn van plastic lamellen. Leuk is het wel. En dan... Verbazing!
Waar is hier de logica?
Werken van Gerard David en Lanceloot Blondeel. Dat zijn vroeg 16de eeuwse meesters! in zaai 1? Waar zijn de Primitieven gebleven? In zaal 2 zo blijkt al snel, en alleen daar, met de werken van Memling en David op twee tafels in het midden van de zaal! Primitieven op tafel. Origineel, dat wel. Maar het oogt voor geen meter en is ronduit lelijk. Het topwerk van dit museum, 'de Maagd met kanunnik Joris van der Paele', van Jan Van Eyck hangt ook in deze zaal. Wegens veiligheidsredenen achter glas. Alle begrip daarvoor, mensen doen nu eenmaal rare dingen. Maar witte muren en een witte, getegelde vloer! Voeg daarbij nog het glazen dak en je ziet niks meer van dit werk. Tenzij je er heel dicht bij gaat staan. Wat dan weer slecht is voor het werk. Zou dat die interactie zijn?
Van de ene schok in de andere
In zaal 3 wacht mij weeral een schok. Hier hangen de werken van Pieter Pourbus en enkele anderen. Mooie werken, maar waar zijn al die Primitieven van vroeger gebleven? Voorheen hingen hier tientallen van die werken, nu nog een selectie daaruit. Dat men dat een beetje inkrimpt, alle begrip daarvoor, maar het was gewoon zinnig de grote meesters te kunnen vergelijken met de kleinere, maar daarom niet minder waardevolle werken.
Zaal 4 werd ingericht voor de 17de en 18de eeuwse meesters. Ze zijn opgehangen volgens het historische model, dus vrij dicht bij en boven elkaar. Dat is verdedigbaar maar slechts weinig origineel. Andere musea deden dat al enkele jaren geleden. Maar goed, het werkt wel en niet alles moet anders.
Zwarte zalen
Het meest opvallend zijn de zalen met de 19de eeuwse werken. Ze werden opgehangen tegen een zwarte muur. Ook het plafond werd zwart geschilderd, en het resultaat is verrassend en mooi. Nooit eerder gezien, eerlijk gezegd. Deze originele vondst herhalen in de zaal ernaast, met 20ste eeuwse sculpturen is echter teveel van het goede. Een beeld van Rik Wouters in een zwarte ruimte? Het is dan misschien interactief, maar het gebouw primeert hier zodanig op de getoonde werken dat men voorbijgaat aan de primaire functie van een museum: werken tonen.
Reserve kijken
Er is ook gezorgd voor een spraakmakende overgang van het ene deel van het gebouw naar het andere. Door een gang met stukken uit de reserve. Hier zien we dan grote metalen hekken waaraan reservestukken hangen en nieuwe aanwinsten. Goed gevonden, maar ik heb het ondertussen al op tal van andere plaatsen kunnen zien . Trouwens, wie komt er nu kijken naar de reserves? Wat is de zin hiervan? Je collectie inkrimpen, tot daar aan toe. Maar als je dan al weinig plaats hebt, je bezoekers nog eens door lelijke en slordige zalen loodsen, je moet het maar doen.
Eens hier doorheen kom je in het tweede deel van de collectie, en krijg je moderne en hedendaagse kunst. Hallo? Een museum met een publiek dat voor 90 percent naar de 15de en 16de eeuwse werken komt kijken, krimpt dat deel van de collectie in en toont voor de helft modernen?
Goeie werken?
Vooral omdat bij die modernen weinig tot geen interessante werken zijn. Van deze kunstenaars kan je elders (pakweg in het PMMK in Oostende en Latem is ook niet echt ver) beter en representatiever werk bekijken. Jammer om te zien dat men ook hier weer Museum voor Schone Kunsten wil spelen. ledere stad zijn museum met van alles wat. Het slaat nergens op en dat is hier pijnlijk duidelijk. Het Groeninge heeft geen collectie modernen die goed genoeg is om zo overweldigend mee uit te pakken. Dit museum heeft naam en faam door zijn collectie Oude Meesters.
Als dat sommigen tegen de haren strijkt, jammer dan. En blijkbaar denkt het publiek er ook zo over, want in dit tweede deel van de collectie zie je gewoon niemand. ledereen snelt erdoor op weg naar de uitgang. Vernieuwend, dat wel. Bovendien zijn de architecturale ingrepen hier gewoon heel zwak. Wit, wit en nog eens wit. Terwijl men wereldwijd al zo'n 25 jaar teruggekomen is van wit, omdat het gewoon heel vermoeiend is voor de ogen, past men hier deze kleur zowat overal toe.
De ophanging van de werken is soms ook heel bizar. Een halve zaal leeg laten en aan de andere zijde alles op zijn negentiende eeuws bij elkaar hangen. Het getuigt van twee dingen: een sterk ego van de architect en een gebrek aan respect voor de werken.
Van sfeer naar badkamer
Je zal mij niet snel horen zeggen dat vroeger alles beter was, maar als ik deze nieuwe opstelling bekijk kan ik het voor één keer niet ontkennen. In een brochure stelt Willy Le Loup, conservator, dat deze herschikking er gekomen is omdat het publiek vroeger niet verder kwam dan de zalen met de oude meesters. Men had zich dus vele kosten kunnen besparen, want nu dus ook niet.
Er is echter nog een verschil. Daar waar het Groeningemuseum voordien een zeker sfeer had is het nu een koele, badkamerachtige bedoening geworden. Oude werken confronteren met het hedendaagse is een goede zaak. We leven nu eenmaal in de 21ste eeuw. Maar je moet die werken wél in hun waarde laten, en ze niet opofferen aan een concept. Het museum moest ook terug herkenbaar worden voor de lokale mensen. Dat is dus kiezen voor flauw provincialisme in plaats van internationale uitstraling. Ik ben hier verweesd buiten gekomen. Het zijn 'mijn' primitieven niet meer. Het zijn plankjes aan de muur geworden. Of op tafel... Doodjammer.