Eigenlijk begon het futurisme als een uit de hand gelopen kwajongensstreek. Is het daarom een geluk of een ongeluk dat er zo ernstig op gereageerd werd? Kom er zelf over oordelen op de tentoonstelling in het Museum van Elsene.

De kunstgeschiedenis bestaat in grote mate in het eindeloos herbevestigen van hetgeen wij al wisten of meenden te weten. Een confrontatie met de echte werken en met de bronnen kan daarom voor grote en kleine verrassingen zorgen. 

Manifest en/of pastiche

Neem nu het Manifeste du Futurisme van Filippo Tommaso Marinetti dat de lezers van de deftige Parijse krant Le Figaro op 20 februari 1909 in hun maag gesplitst krijgen. De boodschap zit in elf punten vervat. Het opruiend, gewelddadig, gepassioneerd, antifeministisch discours ervan is genoegzaam bekend. Vooral het verheerlijken van de snelheid en van de oorlog en de oproep om musea en bibliotheken af te breken zijn blijven hangen. Daarom is het verrassend bij het lezen van het document zoals het in de krant verscheen te moeten vaststellen dat het eigenlijke manifest slechts de middenmoot van een verhaal in de ikvorm is. Daarin hangt de auteur het relaas op van een dolle nachtelijke rit met auto's die meer weg hebben van wilde dieren. Aan de tocht komt bruusk een einde als de auto die dan eens met een brullende roofdier, dan weer met een haai vergeleken wordt, slipt en de ikfiguur in een gracht terechtkomt. Hij moet niet meer zo nuchter geweest zijn, want de modderpoel waarin hij beland is, vuurt zijn lyrisme aan: "Ach! Moederlijke gracht, half gevuld met modderwater! Fabrieksgracht! Met volle teugen heb ik genoten van je versterkende modder, die mij vervulde met de gedachte aan de heilige zwarte tepel van mijn Soedanese voedster!" 

De enige getuigen van dit fait-divers zijn 'een groep lijnvissers en jichtige naturalisten'. Het is voor dit publiek dat de ik-figuur, onder het modder en gekneusd, het manifest uitspreekt. Het verhaal zelf is als een pastiche bedoeld, vol zwaar overtrokken symbolistische beeldspraak die aan Gabriele d'Annunzio herinnert. Heel die omkadering is echter uit het geheugen gewist en Marinetti oogstte hetgeen hij gehoopt had: een mooi 'succès de scandate'. 

Fortunato Depero, La grande Selvaggia, 1917, Futurisme

Fortunato Depero, La grande Selvaggia, 1917,

De machine is mooi

Marinetti en zijn volgelingen krijgen de smaak te pakken, ze schrijven en publiceren het ene manifest na het andere, over alles en nog wat. Met hen waait een frisse opstandige wind door het kunstgebeuren van het begin van de twintigste eeuw. Ze gaan de wereld veroveren, de sterren, alles wordt opnieuw uitgevonden, tot de taal toe: futuristische teksten zijn simultaan, omdat de woorden vrijgemaakt zijn ('parole in libertà'). Als Balla of Marinetti brieven schrijven, dan slingeren de woorden inclusief klanknabootsingen over heel het blad; een lust voor het oog, een kwelling voor de postbode. De machine is overal aanwezig: zij drijft alles aan, geeft ons de kans om te vliegen, bezorgt het geluidenmateriaal voor de nieuwe muziek, de nieuwe architectuur zal machinaal zijn, geuren worden kunst, enz.

Er zit natuurlijk iets naïefs in die verheerlijking. Men kan erom glimlachen zoals men glimlacht om sciencefiction die enkele decennia oud is. Maar de oogst is zo rijk dat niet alles als oud nieuws te beschouwen is. Daarom het belang van een geheel zoals het in het Museum van Elsene wordt tentoongesteld: honderdvijftig werken geven een mooi overzicht dat spijtig genoeg niet het volledige verhaal vertelt.

Een storend engagement

De samenstellers zijn zich hiervan bewust en proberen de oogkleppen die zij ons opzetten zo goed het kan te verantwoorden. Het gros van de werken die zij tonen stammen uit de 'grote' periode van het futurisme tussen 1909 en 1919. De beweging bleef nochtans actief tot op het einde van de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald tot aan de dood van Marinetti. Al jaren lang bewoog deze zich in het zog van de fascistische partij. De aanhangers van Mussolini hadden bij het begin van de Eerste Wereldoorlog voor de deelname van Italië eraan geijverd; de futuristen waren uiteraard ook hevige 'interventionisten' en patriotten. Daarover hadden ze manifesten geschreven en waren in dezelfde betogingen opgepakt geweest. Marinetti had maar wat graag gezien dat zijn futurisme de staatskunst van het herboren Imperia zou geworden zijn. De officiële fotograaf van Mussolini was trouwens een futurist. Een vervelende erfenis, waarvan heel wat sporen overblijven.

De internationale kunstgeschiedenis speelt het daarom veilig en laat het futurisme ophouden bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Dat zint de Italianen niet en daarin hebben zij gelijk, want er werden nog tal van interessante futuristische werken van het zuiverste water na 1914 geproduceerd. En zoals het blijkt zijn de Italianen enorm trots op het futuristisch erfgoed. Maar de datum 1919 lijkt ook niet goed te zitten, want op de tentoonstelling worden ook werken uit de jaren twintig getoond. Hoe dichter bij het einde van de jaren twintig, hoe sterker het fascistisch engagement, natuurlijk. En toch is dat de grote periode van de 'aeropittura', letterlijk de 'luchtvaartschilderkunst' die in de officiële kunstgeschiedenis zelfs niet vermeld wordt. De futuristen hebben een aantal werken met-duizelingwekkende perspectieven en schitterend koloriet rond dit thema geproduceerd. Pech natuurlijk dat de oorlog in Abessinië dan volop aan de gang is en dat in bepaalde werken de kokardes met de 'fasces' maar al te duidelijk zichtbaar zijn. 

In een boek uit die jaren met de titel II Voto in Italia heb ik schitterend werk gevonden van o.m. Prampolini, zuiver futuristisch, haast abstract en politiek niet verbrand. Het had dus gekund. Maar de samenstellers, die de realiteit van de goede banden tussen fascisten en futuristen niet loochenen, stellen dat er toen vooral minderwaardig werk werd geleverd. Goed dan maar. 

Umberto Boccioni, Dinamismo dicorpo umano, 1913, futurisme

Umberto Boccioni, Dinamismo dicorpo umano, 1913,

Een rijke oogst

Voor het overige is de oogst toch nog indrukwekkend, door de aanwezigheid van een aantal topwerken die blijven verrassen. De handen van de violist van Balla, de beelden van Boccioni (Ontwikkeling van een fles in de ruimte), de frisheid van Severini (wel één van de stichters van de beweging, maar ook één van de eerste om zijn eigen weg te gaan), Russolo als schilder, lang vóór hij zijn grollende en zuchtende muziekinstrumenten bouwde, de prachtige architectuurontwerpen van Sant'Elia en vooral een aantal bij ons minder bekende kunstenaars die de veelzijdigheid van het futuristisch idioom illustreren. Kleur en zwierigheid alom.

Ook het vermelden waard: de aanwezigheid van Bocconi's Eenmalige vormen van de continuïteit in de ruimte dat een kordaat voortschrijdende figuur voorstelt. Het beeld is één van de ikonen van het futurisme en het staat afgebeeld op de muntstukjes van 20 Eurocent. 

De futuristen en de anderen

De futuristen hadden geen last van overdreven nederigheid. Dat valt na te lezen in de catalogus. Zij zetten zich hooghartig tegen de andere kunstbewegingen af. Hun stelling was eenvoudig: zij waren beter dan alle anderen en meer extreem dan het futurisme kon eenvoudig niet. Het Italiaans symbolisme moet het ontgelden, een eenvoudig generatieconflict zou je dat kunnen noemen, Marinetti debuteerde trouwens als symbolist. De schilders hebben ook symbolistische of impressionistische roots waaruit zij zich moeten loswerken. 

Met de kubisten is het een ander paar mouwen. Die worden gesteund door dichter-criticus Guillaume Apollinaire. Toch aarzelen zij niet lang om hun bewondering voor de Fransen en voor Picasso te overwinnen en ook met Apollinaire in de clinch te gaan.

Hun conclusie: het kubisme is een passieve ontleding van de realiteit terwijl het futurisme alles weergeeft, diverse simultaan uitgebeelde standpunten, in elkaar verweven vlakken, beweging, geluid, geuren, e tutti quanti. Wat hun houding t.o.v. de abstractie betreft, dat heeft Michel Seuphor destijds aan den lijve mogen ondervinden toen hij aan Marinetti het voorzitterschap aanbood van een internationaal congres voor moderne kunst dat hij in 1927 te Antwerpen wilde organiseren. Marinetti heeft bot geweigerd, omdat het congres niet de naam futuristisch droeg. Buiten het futurisme bestond immers geen moderne kunst! 

De bewonderende samenstellers van deze tentoonstelling volgen die redenering tot op zekere hoogte. In de catalogus stellen ze dat het futurisme de meest vooruitstrevende beweging van het eerste derde van de twintigste eeuw was en dat het allereerste abstract schilderij van een futurist was. We hebben echt niet het hart om hen hierin tegen te spreken. 

Praktische informatie

IL FUTURISMO (1909-1919) - Museum van Elsene. 16/10/2003 tot 04/01/2004 

Download hier de pdf

Europalia Italië: Futurisme.pdf