Het jubelparkmuseum exposeert Vietnamese vondsten van de voorbije 3000 jaar.
Vietnamese cultuur trotseerde alle oorlogen
Verzameling van een zakenman
Vietnam was voortdurend een politiek kruitvat. Door de strategische ligging en het onafhankelijkheidsstreven van de verschillende bevolkingsgroepen volgden de gewapende conflicten elkaar in een hoog tempo op. De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Weens Museum voor Volkenkunde willen met hun gezamenlijk tentoonstellingsproject de schrijnende oorlogsbeelden van genadeloze luchtbombardementen, de mijnenvelden en de verminkte of getraumatiseerde soldaten zeker niet uit het geheugen wissen. Wel eisen ze nu ook onze aandacht op voor de rijke Vietnamese cultuur, die de koloniale bezettingen, de migratiebewegingen en de guerrilla's heeft overleefd. Dank zij een versoepelde wet op artistieke bruiklenen kunnen 350 expositiestukken voor de eerste keer buiten het land van herkomst worden getoond. Daar worden nog een honderdtal objecten uit Europese instellingen aan toegevoegd.
"Vanzelfsprekend pakken we ook uit met blikvangers uit onze eigen collectie," zegt wetenschappelijk conservator Miriam Lambrecht. "Het Jubelparkmuseum bezit unieke Vietnamese keramiek. Al in het begin van de jaren vijftig verwierven we niet minder dan 2850 voorwerpen uit de verzameling van Clément Huet. Deze Belgische zakenman verbleef in het begin van de twintigste eeuw in Thanh-hoa. Hij maakte fortuin met import en export. Zijn omvangrijke collectie geeft een representatief overzicht van de evolutie in de keramiekkunst En dit al vanaf het Neolithicum! Uit documenten en foto's blijkt dat elk object wel degelijk in Vietnam werd vervaardigd."
Geduld beloond
Het Brussels museum is ook trots op de grote bronzen tamboeren, die indertijd voor magische praktijken werden gebruikt. Ze zijn versierd met vruchtbaarheidssymbolen als kikkers en slakken. Ook van de vermaarde Zweedse oudheidkundige Olaf Janse zijn er indertijd enkele topstukken aangekocht. In de omgeving van Hanoi wordt door museummedewerkers, in samenwerking met Aziatische collega's, trouwens nog steeds archeologisch onderzoek verricht. Gelukkig wordt daar niet enkel oorlogsmateriaal opgegraven.
"Zeven jaar geleden zonden we uit strategische overwegingen enkele pronkstukken uit onze verzameling naar Vietnamese musea," licht Miriam Lambrecht toe. " Ik ben er zelf naar toe gereisd, maar moest noodgedwongen tot nu wachten, vooraleer zij zelf aan ons voorwerpen wilden uitlenen. Tot voor kort dienden zij zich te houden aan het wettelijk voorgeschreven uitleenverbod aan buitenlandse instellingen. Eindelijk wordt ons geduld beloond."
Khmers en Confusius
Met geografische kaarten en tijdlijnen worden de historische ontwikkelingsstadia geschetst. Het gevaar om de eigen aard te verliezen vormde steeds een groot probleem. Van de 54 etnische groepen worden er slechts zes uitgebreid belicht. "Toch streven we volledigheid na," nuanceert de conservator." In de catalogus komen ook de andere etnische groepen aan bod. Ongeveer 85 procent van de bevolking behoort tot de Viet. De Khmer, de Hoa, de Muong en de Dao drukken wel hun stempel op de samenleving en het regime, maar zijn duidelijk in de minderheid.
Op de tentoonstelling raken we noodgedwongen alles maar heel even aan. We peilen naar de typische kenmerken van de Vietnamese beschaving. Dat die door de Chinese en de Indiase cultuur werd beïnvloed kan echter niet ontkend worden. Toch worden eigen accenten gelegd. De sculpturen in de tempels verwijzen niet alleen naar Shiva of door monniken geïmporteerde boeddhistische godheden, maar ook naar plaatsgebonden helden.
Er is een apart luik gewijd aan religie en verering. Niet zonder reden is een boeddhistisch heiligdom nagebouwd. De meeste Vietnamezen komen daar immers geregeld over de vloer. In de gereconstrueerde woning vervult het huisaltaar, dat voor de vooroudercultus dient, een sleutelrol."
Het confucianisme, dat verbonden was met het mandarijnschap, liet eveneens veel sporen na. De beroemde Tempel van de Literatuur, waar een indrukwekkend beeld van Confucius staat, is hiervan een schoolvoorbeeld. De verhoudingen tussen meesters en dienaars waren aan strenge regels onderworpen. Volgens deze leer moesten kinderen hun ouders altijd met het nodige respect tegemoet treden.
De eigen aard van het Vietnamese volk komt heel sterk tot uiting in de sprookjes met animistische, bovenaardse wezens. De Franse kolonisten werden op hun beurt vaak bespot met de typische twee- of vierregelige 'Ve'gedichten. De Vietnamese 'literaten' baseerden zich eeuwenlang op het ingewikkelde 'Mon-Khmer' schrift. De karaktertekens hielden rekening met de uitspraak. Rond 1650 bracht de Franse jezuïet Alexandre de Rhodes hierin verandering. Hij zorgde voor een transcriptie in Latijnse letters. Dat zou zijn nut bewijzen tijdens de kerstening. Ondertussen is deze taal geëvolueerd tot de officiële uitdrukkingsvorm.
Aanzet voor meer
De tentoonstelling opent met betekenisvolle documenten uit de recente geschiedenis: "We konden de hand leggen op geweren, identiteitskaarten en brieven uit de gewelddadige bezettingsperiodes," licht Miriam Lambrechts toe. "De Vietnamezen werden door de oudere generatie toen nog 'Annamieten' genoemd. Maar lang voor de Fransen en de Amerikanen hun troepen naar het gebied hadden gestuurd, moest de bevolking afrekenen met de Chinezen. Meer dan duizend jaar deelden die de lakens uit. Ook binnenlands waren er spanningen. Veel Noord-Vietnamese families hoopten in het Zuiden levensruimte te veroveren."
Aangrijpend is een fotoalbum met portretten van moeders, die hun zoon in de oorlog hebben verloren. "Op een bepaald moment waren er in Hanoi bijna geen mannen meer," onderstreept Miriam Lambrechts. "Toch verloren de achtergebleven vrouwen de moed niet. We beschikken over een gelukwensbrief van generaal Giap ('Pantser') aan een verzetsheld in. Ook zijn er emotionele epistels van soldaten op het slagveld aan hun moeder. Deze documenten werden ons door de vrouwenmusea uit Hanoi en Ho Chi Minh stad toevertrouwd."
Na dit hedendaags luik maken de tentoonstellingbouwers een sprong in de tijd. De dolken, de sieraden, de muziekinstrumenten en het keramiek vertegenwoordigen de Dong Son cultuur, die is genoemd naar een Annamitische stad aan de grens van Tonkin, waar tussen 1924 en 1935 belangrijke voorwerpen werden opgedolven, die al in de derde eeuw voor Christus waren vervaardigd. De Ngoc Lu trommel uit een museum in Hanoi is zelfs één van de belangrijkste staatsrelieken. De Vietnamese kunst beleefde hoogtijdagen tijdens de Ly en Tran dynastie tussen 1000 en 1400 na Christus. De objecten uit de boeddhistische pagodes hebben fraaie vormen.
"Jammer genoeg konden we niet elk aspect en iedere periode uitvoerig belichten," betreurt Miriam Lambrechts. "Over de houtsnijkunst of de Tjamsculpturen zouden we in de toekomst probleemloos aparte tentoonstellingen kunnen organiseren. In de Jubelparkmusea is tot nog toe ook slechts één zaal aan de Vietnamese kunst gewijd. Daar kunnen we maar één tiende van onze eigen collectie exposeren. Om dit euvel te verhelpen worden de stukken geregeld gewisseld. Ik hoop dat de huidige tentoonstelling alleszins de aanzet vormt tot een lange reeks gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland. Vanuit Hanoi en Ho Chi Minh stad worden deze initiatieven sinds de recente ontsluiting en leenmogelijkheden van hun kunstvoorwerpen toegejuicht."
Praktische informatie
'VIETNAM: KUNST EN CULTUREN VAN DE PREHISTORIE TOT HEDEN'. Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis