Vlaamse kunst als exportproduct. Wat moet je je daarbij voorstellen? En toch, dit wordt een ontdekking met een prettig gestoord kantje aan. Kunst uit Vlaanderen werd vijfhonderd jaar geleden ook al erg op prijs gesteld. De combinatie van gezonde Antwerpse koopmansgeest en degelijk vakmanschap ligt aan de basis van een succesartikel dat de wereld moest veroveren. Dit type schilderijen tref je inderdaad eerder in het buitenland aan, tot op Madeira toe. De Antwerpse schilders overtroffen zichzelf in virtuositeit bij het kopiëren van degelijke modellen (daar werd zeker niet op neergekeken), waaronder de Aanbidding door de Koningen één van de favorieten was.
De kunstenaars lieten wat graag zien wat zij in hun mars hadden. Zij konden zich bovendien uitleven in exotische nevenfiguren, extravagant uitgedost in buitenissige kledij met een overvloed aan plooien (niet erg realistisch, maar knap gedaan). Voor het effect werden de houdingen ietwat geforceerd, de achtergronden met feeërieke architectuur opgesmukt. Het kon er behoorlijk druk zijn op die schilderijen, maar de klanten, hoofdzakelijk kooplui, waren er gek op. Die chic ogende mix van vertouwde onderwerpen (de geruststellende herkenbaarheid) en weergaloze techniek (een kwaliteitsproduct) werd een modeverschijnsel in het eerste kwart van de zestiende eeuw, een vreemde nabloei van de Vlaamse Primitieven.