Vele duizenden rijden er jaarlijks langs wanneer ze een dagje gaan zonnen of ontspannen in het Provinciaal Domein Zilvermeer in Mol. Het gehucht Achterbos had, net als vele andere parochies, een imposante pastorie naast de kerk en precies daar vond het Jakob Smitsmuseum onderdak. En ja, van die duizenden komen er toch wel enkelen verwijlen in dit ongemeen stemmig oord.
Museum apart: Jakob Smitsmuseum: een stulpje in (het) Achterbos
Bezielde medewerkers
In 1977 startte het Jakob Smitsmuseum met een bescheiden collectie van voornamelijk grafiek. Het werd opengehouden door een aantal bezielde en enthousiaste vrijwilligers, de Vrienden van het Jakob Smitsmuseum. Nu is het een gemeentelijk museum dat erkend werd door de Vlaamse Gemeenschap maar waar de Vrienden nog steeds aan de kar trekken. Ik mocht er kennismaken met een gedreven gewezen voorzitter, Ivo Verheyen, en zijn even geestdriftige opvolgster, Marina Nuyts. Ze zijn trots op hun werk, en terecht. Het museum kwam in de loop van vorig jaar ruim in het nieuws met een Goya-tentoonstelling die er mocht wezen.
De pastorie werd in de loop der jaren opgeknapt en uitgebreid met een aanbouw, de tuin werd heraangelegd en is bijzonder uitnodigend. Het museum is een vriendelijk gebouw, op mensenmaat en helemaal niet kneuterig. Je kan er op een gemoedelijke manier het werk van die grote meneer, die Jakob Smits toch was, leren kennen.
Van Wenen en Rome naar Mol-Achterbos
Jakob Smits wordt geboren in Rotterdam op 9 juli 1855 in een welgesteld gezin. Zijn vader leidt een decoratiebedrijf met 150 personeelsleden. Jakob is de derde van vier kinderen en gaat studeren aan de Rotterdamse academie met de bedoeling om later in het ouderlijk bedrijf te werken. Hij doet dat een tijdje en reist dan naar Brussel waar hij drie jaar lang aan de academie studeert bij Joseph Stallaert en Jean Portaels. In 1876, terug in Nederland, wint hij een zilveren medaille op een tentoonstelling voor decoratieve kunst in Amsterdam. Twee jaar later vertrekt hij naar Duitsland voor een studie van twee jaar aan de Münchense academie. Hij is uitgeput en ziek en komt bijna kaal in 1880 naar Nederland terug. Hij herstelt en vertrekt naar Wenen om er eveneens aan de academie te studeren. Hij is er erg ontevreden over zijn werk en vernietigt het. Hij trekt verder naar Rome waar hij in de Sixtijnse Kapel Michelangelo kopieert. Geldgebrek dwingt hem terug te keren naar zijn vaderland en hij aanvaardt er een baantje als tekenaar bij een decoratiezaak. Dat bevalt hem niet echt en hij geeft er al vlug de brui aan.
In 1882 huwt hij in Den Haag met zijn rijke Friese nicht Antje Doetje Kramer. Zij woonde als wees in bij zijn ouders. Ze zijn beiden katholiek. Het paar vestigt zich in een statige woning in Amsterdam waar een ruim atelier wordt aangebouwd. Hier voert Jakob zijn eerste belangrijke opdrachten uit, zoals decoratieve figuurcomposities voor de hal van het Museum Boijmans in Rotterdam en ook voor het Teylers' Museum in Haarlem.
Precies één jaar na het huwelijk wordt op 25 mei 1883 zijn dochter Theodora geboren. Anderhalf jaar later ziet een tweede dochter, Annie, het levenslicht. Het huwelijk voldoet desondanks niet aan de verwachtingen en in gemeenschappelijk overleg besluiten de beide echtelieden uit elkaar te gaan. Smits wordt om den brode directeur van de Nijverheids- en Decoratieschool in Haarlem en vestigt zich in Blaricum, een dorp waar wel meer kunstenaars hun stek hebben. Zijn vriend Albert Neuhuys, een schilder van de Haagse School, woont hier ook en neemt hem mee op zijn omzwervingen in Drente en de Limburgse en Antwerpse Kempen. Zo leert Jakob Smits het gehucht Achterbos kennen. Hij is diep onder de indruk van het landschap én van de schrijnende sociale toestanden bij de boeren.
Arm maar werkzaam
In het voorjaar van 1888, hij is dan 32 jaar, koopt hij voor 2.000 frank met hypotheek, in Mol-Achterbos een boerenhuisje waar hij zich definitief vestigt. Het wordt de kern voor het latere Malvinahof. Hij is inmiddels ontgroeid aan het impressionisme van de Haagse School en zoekt zijn eigen weg. In datzelfde jaar huwt hij de tere en niet zo gezonde Malvina Dedeyn, dochter van een Ukkelse advokaat en cultuurschepen. Vader Dedeyn is niet echt opgetogen en onterft zijn dochter. In het landelijke Achterbos volgt nu een tijd van armoede, maar ook van intens werk en huwelijksgeluk. Er worden twee zonen en drie dochters geboren.
Het is pas na lange tijd van werken in stilte en teruggetrokkenheid dat Smits zich weer waagt aan een paar tentoonstellingen in Brussel. Het gaat om aquarellen en pasteltekeningen. Hij krijgt lovende kritieken in de kunsttijdschriften De Vlaamsche School en L'Art Moderne, maar hij verkoopt weinig. Hij behaalt een gouden medaille op de Internationale Tentoonstelling in München en in Dresden voor zijn Kempische aquarellen op goudgrond. In Mol is ondertussen een niet onbelangrijke schilderskolonie gevestigd met kunstenaars die voornamelijk uit het Antwerpse en het Brusselse afkomstig waren, maar ook Duitse kunstenaars zijn er gevestigd en Smits ontvangt tal van buitenlandse gasten zoals de Amerikaan William Sherwood en de Canadees Frederick Coburn. Van hen beiden maakt hij portretten.
Zijn tweede dochtertje is twee weken na de geboorte overleden, op nieuwjaarsdag 1899 overlijdt ook het derde dochtertje, amper één jaar oud. Een kleine week later overlijdt zijn vrouw Malvina. Ze wordt samen met hun dochtertje begraven. De talrijke portretten van Malvina getuigen van de innige liefde die hen bond. Hij toont werk in de tentoonstelling van La Libre Esthétique en maakt ook zijn eerste ets (Mater Amabilis I) in de hoop dat hij met de verkoop van etsen beter in het levensonderhoud van zijn drie kinderen zal kunnen voorzien.
Miskend en gehuldigd
In december 1900 neemt hij voor het eerst deel aan het Driejaarlijkse Salon van Brussel. De Belgische Staat koopt er, onder impuls van minister Beernaert, één van de drie geëxposeerde werken: Het Einde van de dag. Het werk kost 4.000 frank en behoort tot de verzameling van de Koninklijke Musea in Brussel. Smits is nu 45 jaar en in 1901 huwt voor de derde maal, nu met Josine Van Cauteren. Ze is een vrouw die van aanpakken weet, ze is een toegewijde pleegmoeder en staat haar man ook bij op zakelijk en praktisch vlak.
In juni van datzelfde jaar toont hij liefst 66 werken in het Kunstverbond in Antwerpen. Belangrijke kunstenaars als Meunier, Mellery, Laermans en schrijvers als De Mont, Verhaeren, Eekhoud en Lemonnier zijn vol lof. Alle kunsttijdschriften publiceren zeer positieve commentaren. Alleen de Antwerpse pers en de lokale academieprofessoren kunnen geen goed woord over hem kwijt. Gevolg: hij verkoopt niets. Het doek De vader van de veroordeelde wordt door de Antwerpse museumcommissie afgewezen, het wordt gelukkig later op het jaar door het Brussels museum aangekocht voor het niet onaardige bedrag van 6.000 frank. Het jaar daarop koopt ook het Gentse museum een werk van hem: Piëta, een aquarel op goudgrond, aankoopprijs 2.000 fr. Smits is ondertussen Belg geworden en krijgt in 1903 een onderscheiding. Zijn ouders zijn door diefstal geruïneerd en heeft hij sedert 1885 niet meer gezien. Hij neemt ze op in zijn gezin in het Malvinahof. Een maand later overlijdt zijn moeder.
In 1905 organiseert Meester Smits - want zo liet hij zich graag aanspreken - op vraag van het Molse gemeentebestuur een grote tentoonstelling van kunstenaars die in Mol en omgeving gewerkt hebben, liefst 68 kunstenaars nemen er aan deel. In 1910 geeft hij een bundel van 25 etsen uit, opgedragen aan koningin Elisabeth. Dirk Baksteen wordt in 1912 zijn leerling en assistent en blijft tot 1920 werken op het Malvinahof. In het voorjaar 1914 richt Kunst van Heden te Antwerpen een hulde-tentoonstelling in: Jakob Smits - Vincent van Gogh - Rik Wouters.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wijdt Smits zich uitsluitend aan sociaal werk. Hij is voorzitter van het comité voor voedselvoorziening en hulpverlening van het kanton. Smits had in Duitsland gestudeerd en sprak vloeiend Duits. Hij zette zich hier echt voor in alhoewel hij zich niet echt verbonden voelde met de lokale bevolking. Zijn tussenkomsten worden evenwel sterk gewaardeerd en in 1919 wordt hij Officier in de Kroonorde. Na de oorlog zet de gewijzigde schilderstijl, die zich al in 1912 had aangekondigd, verder door. Hij wordt in 1925 uitgebreid gevierd bij zijn zeventigste verjaardag. Kamiel Huysmans is hierbij aanwezig. Het Antwerpse museum krijgt het jaar daarop van de 'Vrienden van de Moderne Kunst' vijf schilderijen van Smits ten geschenke.
Op 15 februari 1928 overlijdt Jakob Smits in zijn woning. Hij wordt begraven op het kerkhof van Mol-Achterbos, George Minne maakt het grafmonument. Zijn geliefd Malvinahof wordt na de dood van zijn laatste vrouw, Josine, in 1956 verkocht.
Alle stijlen van Smits
Het Jakob Smitsmuseum brengt een goed overzicht van het oeuvre van deze soms zeer zelfingenomen kunstenaar, die zich altijd op een of andere wijze benadeeld voelde. Soms was dat terecht, veelal helemaal niet. Dat komt tot uiting in de uitgebreide correspondentie die door hem en andere kunstenaars en kunstliefhebbers werd gevoerd.
De verzameling van het museum is aangevuld met langdurige bruiklenen. Zo was het museum ooit het eerste buitenlands museum dat van het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen een bruikleen kreeg. Ook uit het KMSK in Antwerpen en van privé-verzamelaars zijn er bruiklenen. Op die manier kan men ook kennismaken met alle technieken die Smits heeft aangewend.
Het museum en de ploeg die het bezielt gaan de uitdagingen niet uit de weg. In 2002 realiseerden ze een tentoonstelling met etsen van Rembrandt en Smits, een erg boeiende confrontatie. En vorig jaar kwam dan de kroon op het werk met de tentoonstelling van Goya's Desastres de la guerra. Een ongetwijfeld beklijvend gebeuren in dit intieme museum waar je niet direct aan oorlogsgruwelen denkt wanneer je geconfronteerd wordt met het eerder ingetogen en naar binnen gerichte werk van Smits. Benieuwd wat ze voor een volgende tentoonstelling in petto houden. In het najaar verleent het museum uiteraard zijn medewerking aan de Smits-retrospectieve in het al even eigenzinnige Charliermuseum in Sint-Joost-ten-Node. In elk geval is een uitstap naar Mol-Achterbos echt wel de moeite waard.
Praktische informatie
GEMEENTELIJK JAKOB SMITSMUSEUM, Mol.
OVERZICHTSTENTOONSTELLING JAKOB SMITS (1855-1928). Charliermuseum , Brussel