Er mag en kan opnieuw geschilderd worden in Vlaanderen. Tentoonstellingen volgen elkaar op en de academies hebben succes. In Antwerpen studeerden vorig jaar meer dan tien schilders af, de meerderheid vrouwen. Een van hen is Nele Tas die sindsdien regelmatig tentoonstelt en van de ene opening naar de andere holt.
De schilderijen van Nele Tas - Van bovenuit gezien
Het begin van de weg
Al tijdens haar academietijd was werk van Nele Tas te zien in onze ambassade in Nederland. Ze werd geselecteerd voor de tentoonstelling Out of Control goes Wide van de Vrije Universiteit Brussel, voor Project 3000 in Leuven en dit jaar voor Pure Peinture, de Biënnale voor jonge schilders in Diksmuide.
Eerst studeerde Nele Tas Indologie aan de universiteit van Gent en nadien nog twee jaar Vergelijkende Cultuurwetenschappen. Tegelijkertijd volgde ze avondschool schilderen.
"Tussen mijn 14 en 17 maakte ik enorm veel houtskooltekeningen en mijn liefde voor het schilderen is nadien alleen maar blijven groeien. Ik wou beter leren schilderen, vandaar dat ik voor de academie van Antwerpen heb gekozen. Na het laatste jaar Cultuurwetenschappen waar de theorieën je om de oren vliegen, had ik behoefte aan techniek en een degelijke opleiding. Ik meldde me aan met stillevens van appels en peren en wat naaktstudies en tot mijn verbazing werd ik aanvaard."
Nele Tas heeft inderdaad het métier geleerd aan de academie. 'Impulsief, snel en krachtig doorwerken' prentte Fred Bervoets haar in. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Bacon één van haar voorbeelden is. "De academie heeft niet de ambitie om mensen tot theoretici van hun eigen werk op te leiden, ze leren louter het ambacht en daarna moet de hele weg nog beginnen. Reflectie is dus een tekort, maar de ambitie van de afdeling schilderkunst is op dit vlak van meet af aan duidelijk en ik heb die duidelijkheid ook altijd kunnen waarderen."
Samen alleen
Wat onmiddellijk opvalt in het oeuvre van Nele Tas is het consequente gebruik van het vogelperspectief. Een vroegere reeks werken toont mensen die druk op stap zijn. Subtiele donkere toetsen suggereren schaduwen en onscherpe figuren snelheid. Het is een verkort perspectief, want de toeschouwer kijkt quasi loodrecht op de figuren. Dat perspectief ontstond in de renaissance, toen men oplossingen zocht voor de grote religieuze werken die hoog in kerken en kloosters hingen en waar de toeschouwers van onder naar boven keken. Het perspectief van Nele Tas is een hedendaagse invalshoek.
Appartementsblokken en vliegtuigen geven ons die nieuwe kijk op de wereld. Bij haar ook letterlijk want ze woont in een dakappartement vlakbij het Antwerpse Centraal Station. De mensen worden op een plat vlak geprojecteerd, er is geen horizon, geen ruimte om te ontsnappen. "Ik zie voortdurend die wriemelende massa pendelaars tussen het station en de binnenstad. Wat me opvalt is hoe die mensen elkaar amper aankijken. Ik maakte een reeks Coisolation. Het is een term van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk uit het derde deel van zijn Sferentrilogie. Daarin beschrijft hij de paradox van de appartementsmuren die de mensen van elkaar scheiden maar tegelijkertijd datgene zijn wat de appartementen - en de mensen die erin wonen - met elkaar gemeen hebben. Het is geen maatschappijkritiek maar een vastlegging op doek van de hedendaagse sociale conditie. Mensen zoeken vandaag samen het alleen-zijn op. Ze lopen naast elkaar in de winkelstraten en bestaan in hun eigen gesloten netwerk."
De relatie tussen de kijker en de geportretteerden gaat ook in die richting. De personages op het schilderij weten immers niet dat ze van bovenuit bekeken worden. Daarenboven zien we een deel van hun schedeldak, per definitie een stukje lichaam dat we van onszelf nooit te zien krijgen. Nele Tas: "De kijker is niet opgenomen in het afgebeelde spektakel en krijgt daardoor het gevoel dat hij erboven verheven is en dus kan toekijken zonder zelf bekeken te worden. De kijker wordt een soort bewakingscamera, hij kan alleen registreren want het publiek lijkt zich niets aan te trekken van het gezichtspunt van boven af." Het is een heel spel tussen de kijker en de geportretteerde. Een spel van macht en onmacht, van voyeurisme en anonimiteit. Het blijft een hachelijke verhouding want je krijgt nooit een gelaat te zien, en de blik tolt nog meer door de bewegingen van de personages.
Van de kruin in de ziel
Na de reeks van Coisolation begon Nele Tas aan een portrettenreeks met als titel Concentration Portraits. In tegenstelling tot de eerste reeks poseert er hier iemand uit de vriendenkring en maakt de kunstenaar op basis van een foto een portret. Opnieuw is het een vogelperspectief en zie je amper iets van het aangezicht. Wat je scherp ziet is het schedeldak met de bijhorende haarlijn en wervelende haarborstels. De haarlijn loopt als een kwetsbare fontanel over het doek. De toeschouwer kijkt als het ware recht in de ziel van het personage. Kunstcriticus Hans Theys spreekt over een 'haarwonde'. Ons schedeldak is kwetsbaar. Vele mensen beschouwen de kruin als een gevoelige en belangrijke lichaamszone: het punt waar energie binnenkomt. In sommige culturen 'leest' men haarlijnen en de haarborstel.
De persoonlijke portretten die Nele Tas schildert zijn intiem en een consequente omkering van de anonieme stadsgezichten. "Centraal staat eigenlijk het bewustzijn van de geportretteerde. De hele concentratie bestaat erin dat men expressief probeert te zijn, dat men zich bewust klaarmaakt en zich een houding geeft voor het geschilderde portret." Maar de klassieke expressie gaat via ons aangezicht, de ogen, gelaatstrekken, lippen ...
Een van haar geportretteerden, Jorgen Cassier omschreef het ooit zo in het tijdschrift Streven: "Met welk recht herleid je me tot een facet? Waarom beroof je me van wat nog aan glorie in me rest? Want je laat niet zien: mijn gelaat, en dieper nog mijn ogen. Ben je bang voor mijn ogen? Je hebt iets in een flits van mij gestolen."
Gebalde energie
Voorlopig heeft de kunstenaar niet het gevoel dat het thema en de zoektocht is uitgeput. We staan in haar atelier voor een groot vierkant doek. Opnieuw zien we wandelende personages maar waar vroeger totale anonimiteit heerste, krijg je nu uitgewerkte haarkruinen. Het is een logisch vervolg op de vroegere werken. De schilder maakt zelf haar doeken, zet een grondlaag en probeert meestal in één dag een schilderij af te krijgen en dat voel je. Het is gebalde energie, de cirkelbeweging van de personages echoot door in de kronkelende haarkruinen.
Haar schilderijen blijven niet onopgemerkt. Het herkenbare, het originele perspectief en de kwaliteit van het schilderwerk leiden tot aankopen en bruiklenen, zoals door het kabinet van de minister van Gelijke Kansen en de Nationale Bank. Werk van Nele Tas is veel gevraagd voor exposities.
"Vanaf oktober heb ik een eigen en nieuw atelier," vertelt Nele Tas: "en dan wil ik me een volledig jaar op het schilderen concentreren." Ze bruist immers van de ideeën en geraakt ook betrokken bij andere projecten die veel energie en tijd vragen. Zo nam ze initiatief, samen met Yoko Enoki en Ada Van Hoorebeke, voor de tentoonstelling Temporary City I Tijdelijke Stad in de Peperkoekfabriek in Lokeren (plus de redactie van de catalogus) en ze werkte mee aan het project Labo.
Nele Tas blijft voorlopig bewust kiezen voor het schilderen. Het is een beperkt medium waarmee al veel is geëxperimenteerd, maar het is voor haar nu het boeiendste. In haar laatste werken kruipt de factuur en de borstelstreek meer aan de oppervlakte. Het plezier van het schilderen, het gebaar en de ruwe borsteltrekken op het doek verraden dat Nele Tas nog lang niet is uitgeschilderd.
Praktische informatie
Werk van Nele Tas is nog te zien op volgende tentoonstellingen:'
- Small Stuff Three' (samengesteld door Hans Theys), nog tot 30 oktober 2007 in het Henman Teirlinckhuis te Beersel
- 'Project 2050' (solotentoonstelling) van 15 tot 24 februari 2008 in Galerij Cypres, Vaartstraat 131 te Leuven