Erasmushuis
De 16de eeuw is een scharnierperiode in onze geschiedenis. Een van de hoofdrolspelers was ‘wereldburger’ Erasmus (1469?-1536). In 1521 verbleef hij een klein half jaar in dit huis in het landelijke Anderlecht, bij zijn vriend Pieter Wychman. Het was een tijd waarin hij kampte met felle kritiek, onder meer van de Kerk. In dit intieme museum, dat volop de 16de eeuw ademt, maak je kennis met Erasmus en zijn tijd. Het meubilair, de historische kruidentuin, de schilderijen – Erasmus’ tijdgenoten zijn o.m. Bosch, Holbein en Metsys – en natuurlijk de vele kostbare en zeldzame boeken brengen je midden in een roerige periode. Aan het museum is ook een filosofische tuin verbonden.
De tuinen bezoeken
Het Erasmushuis bezit een dubbele tuin: een kruidentuin aangelegd door René Pechère (1989) en een Filosofische Tuin door Benoît Fondu (2000) in samenwerking met vier artiesten (Catherine Beaugrand, Marie-Jo Lafontaine, Perejaume en Bob Verschueren).
‘Desiderius’ en ‘Erasmus’ zijn afgeleid van een Latijns en een Grieks woord dat ‘verlangen’, ‘begeren’ betekent. Erasmus’ eigenlijke naam was ‘Gerrit Gerritszoon’ en dat had volgens hem met ‘begeerte’ te maken.
Begijnhof
In 1252 werd er een Begijnhof gebouwd vlak bij de romaanse Sint-Pieterkerk, de huidige gothische Collegiale Sint-Pieter-en-Sint-Guidokerk. Het is het kleinste begijnhof van België waar destijds acht begijnen woonden. In de volksmond werd het Begijnhof Klaphuis genoemd: het huis waar wordt gekletst.
Het Begijnhof, dat na de Franse Revolutie als hospies diende, werd in 1930 getransformeerd tot museum. Momenteel wordt een nieuw museaal project uitgewerkt dat beantwoordt aan de vereisten van een in zijn tijd verankerde hedendaagse instelling.
Het nieuwe museum gaat open in 2025.
Kapelaanstraat 8
B-1070 Brussel
