Livia, de vrouw van keizer Augustus, houdt de lippen stijf op elkaar. Het marmeren hoofd lijkt te suggereren dat we nooit zullen achterhalen waarom het 35 jaar geleden werd gestolen. Het Jubelparkmuseum is er niet minder blij om, want Livia is terug.
Livia is terecht - Een museumstuk om te stelen
Avontuur in het museum
Het is 1976. In de rubriek Objets volés van ICOM News (International Council of Museums) staat te lezen: “Aux Musées Royaux d’art et d’histoire de Bruxelles, un vol a été commis entre le 3 et le 5 décembre 1976. Il s›agit de la tête de l›impératrice Livie, datant du 1er siècle après J.C. (H: 26,5 cm).» Naast een beschrijving van het bijna doorschijnende marmer en de zeer fijne korrel, roept het artikel op om tips te bezorgen aan de conservator.
Het bleef 35 jaar stil rond het beeld van Livia Drusilla (58 v. Chr.-29 na Chr.), de echtgenote van keizer Augustus. Cécile Evers werd ondertussen conservatrice van de Romeinse verzameling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis: «Bij mijn aanstelling begon mijn voorganger onmiddellijk over Livia. De diefstal was bij alle museummedewerkers berucht.»
In mei dit jaar kwam de afwikkeling in een stroomversnelling. Evers is nog steeds onder de indruk: «Mijn collega van de Berlijnse musea stuurde een mail waarin stond dat een Duits veilinghuis hem een Livia-beeld had aangeboden. Gelukkig hadden de KMKG in 1976 nog foto›s gemaakt, zodat we de gestolen Livia met die in Duitsland konden vergelijken: ze waren identiek.
Men was er altijd van uitgegaan dat het hoofd door de dieven langs het raam naar beneden was gegooid, maar de neus en de haardot, die is vastgelijmd, zouden nooit een val van zes of zeven meter overleefd hebben. Zonder de haardot is de lijn van het blok marmer waaruit het hoofd is gehouwen nog goed te zien. Het beeld was na bijna veertig jaar niet veranderd. Alleen het inventarisnummer in de hals was uitgewist, op die plaats was het marmer witter.»
Met de hulp van jurist Henri de Cordes van Belspo (Belgian Federal Science Police Office) kwam het beeld steeds dichterbij, al was het af en toe spannend. «De kans bestond dat de eigenaar, een Berlijnse professor, het stuk zou terugnemen vooraleer wij er de hand konden opleggen,» vertelt Evers: «Gelukkig nam de Berlijnse politie het beeld in beslag. Het is terug van ons, dacht ik blijkbaar veel te vlug, want de procureur liet ons weten dat België wettelijk niets kon doen omdat heling hier al na vijf jaar verjaard is. In Duitsland is dat pas na dertig jaar, maar ook dat bracht geen soelaas, want de eigenaar kon foto’s van Livia tonen uit 1979.
Hij beweerde dat hij het Livia-beeld dat jaar op een colloquium in Wenen had gekocht. Wij konden wettelijk niet kopen wat van ons is, terwijl de wettelijke eigenaar het beeld niet meer kon verkopen, want het was in de databank van Interpol opgenomen. De enige manier om het hoofd terug te krijgen, was een minnelijke schikking. De eigenaar ging akkoord met een bedrag van 25.000 euro als vergoeding voor de goede zorgen gedurende de 33 jaar dat Livia zijn salontafel sierde.»
Evers noemt het puur geluk: «De eigenaar had waarschijnlijk geen besef van de waarde van dit stuk, anders had hij het wellicht niet op de plaatselijke markt te koop aangeboden. Er verschenen nochtans monografieën over de portretten van Livia, waarin de Brusselse Livia was opgenomen. Het voelde heel speciaal om in oktober het Romeinse hoofd eindelijk te mogen terugbrengen. Soms denk je dat niets werkt in dit land, maar hier heeft iedereen prachtig werk geleverd.»
Een museumstuk
“Een keizerin is meer waard dan een privaat persoon,” zegt Evers over het beeld dat intussen op twee miljoen euro is geschat: “Veel hangt ook af van de keizer, Augustus is nu eenmaal bekend als eerste keizer van het Romeinse rijk, en Livia als sterke persoonlijkheid. De bekende Britse tv-serie I, Claudius uit de jaren 1970 schildert Livia af als een intrigante met een enorme invloed. Maar ook puur wetenschappelijk is dit beeld zeer waardevol omdat het bijna intact is en zichtbaar sporen van polychromie bevat. Het heeft alles om een museumstuk te zijn.”
Evers treft nu alle regelingen om het beeld grondig te laten onderzoeken. “Juist omdat het beeld zo gaaf is, wordt het onderzoek naar de marmersoort bemoeilijkt. Een verse breuk zou de kristallen blootleggen die nu door de antieke patina versluierd zijn. In de jaren 1970 bestond al isotopenanalyse waarmee marmer kon geidentificeerd worden, maar daarvoor moest je al een behoorlijk stuk marmer loskappen. Mijn voorganger heeft wijselijk besloten dat niet te doen. Nu is marmerstudie veel geraffineerder, wij richten ons tot specialisten in witte marmer in Rome.”
Voor de polychromie kan Evers terecht bij Jan Stubbe Østergaard van het Copenhagen Polychromy Network, gespecialiseerd in polychromie bij antieke sculptuur. We stellen ons antieke beelden en architectuur altijd voor in witte marmer, maar de laatste tijd komt daar verandering in via allerlei doorbraken in het onderzoek naar polychromie.
Evers droomt ervan om naast Livia een veelkleurige replica te plaatsen: «Ons beeld bevat sporen van rood, vooral in de haren en de diadeem, waar nog vaag geschilderde palmetten (gestileerde palmbladeren) zichtbaar zijn, en ‘iets’ in het oog. Was de diadeem rood, of was het een grondlaag die daarna werd verguld? De kleur speelde ook een spel met de marmersoort die een bepaalde graad van transparantie had. De replica moet ook terug oorbellen krijgen, want de gaatjes in Livia›s oorlellen zijn intact, en dat is maar bij drie van het dertigtal gekende Livia-portretten het geval.»
Officiële portretkunst
Julius Caesar gaf beeldhouwers al de opdracht beelden van hem te maken, maar onder keizer Augustus werd de portretkunst geofficialiseerd. “De prototypes werden vanuit Rome naar alle uithoeken van het keizerrijk opgestuurd, waar ze heel precies gekopieerd moesten worden,” zegt Evers: “De verschillen zitten per type slechts in de details en zijn een gevolg van de persoonlijke stijl van de beeldhouwer of het atelier. Meer of minder gaatjes in de krullen, haren die een na een gesculpteerd zijn of niet, maar voor de rest waren alle hoofden (en lichamen) identiek, zowel de voor- als de achterkant. Van de vrouw van keizer Marcus Aurelius, Faustina, bestaan negen types, vermoedelijk bestelde ze na elke bevalling telkens een nieuw beeld. Uiteindelijk verschilden de types ook slechts van elkaar in een drie- of viertal lokken die wat anders vielen of in een verschillend attribuut.”
Evers kan zeven tot acht ‘handen’ herkennen in de Livia-portretten en ze zijn tot op een eeuw nauwkeurig te dateren: “De Brusselse Livia is van het type Ceres, voorzien van een diadeem, een goddelijk attribuut. Het beeld werd dus waarschijnlijk gemaakt na de dood van keizer Augustus, die Livia in zijn testament had vergoddelijkt. Haar zoon, keizer Tiberius, deed dat echter niet. Tiberius moet van haar adviezen, die ze na Augustus’ dood veel openlijker gaf, tamelijk snel genoeg gehad hebben, want hij vluchtte naar Capri. In het jaar 42 vergoddelijkte Livia’s kleinzoon Claudius, keizer van 41 tot 54 na Christus, zijn grootmoeder Livia wel. Ter ere van ‘Diva Augusta’ liet hij dan dit type beeld maken.”
De ateliers traceren is veel moeilijker, zegt Evers: “Het marmer werd in Rome ingevoerd vanuit heel het rijk, zelfs toen vanaf 60 voor Christus, het tijdperk van Caesar, het Italiaanse Carrara-marmer werd gewonnen. Ook daarna bleef er wit marmer uit Turkije naar Rome verscheept worden, maar ook vanuit het Griekse Thassos en zo verder. In Gallië, waar geen marmer aanwezig is, werden er dan weer kopieën ingevoerd vanuit Rome.”
Een rolmodel
In een tijdperk waarin vrouwen al tamelijk vrijgevochten waren, voerde keizer Augustus een tegendraadse politiek. Livia schikte zich in de rol van de perfecte huisvrouw en de vrome, discrete en trouwe echtgenote: “Daarom vinden we het nu vreemd dat Augustus, die het traditionele gezin zo belangrijk vond, zelf al twee keer eerder getrouwd was, vooraleer hij Livia’s echtgenoot overhaalde om van haar te scheiden zodat hij met haar kon trouwen. In die tijd waren huwelijken nu eenmaal een kwestie van zo gunstig mogelijke allianties. Door hun huwelijk werden de families van Augustus en Livia gelinkt in de Julisch-Claudische-dynastie. Livia werd op die manier de echtgenote van keizer Augustus, de moeder van keizer Tiberius, de grootmoeder van keizer Claudius, de overgrootmoeder van keizer Caligula en de betovergrootmoeder van keizer Nero.”
Nu is Livia teruggekeerd naar de portretgalerij van het museum, waar mannen, vrouwen en kinderen uit alle Romeinse periodes en regio’s een gezicht geven aan de geschiedenis. Ze is herenigd met haar zoon Drusus de oudere, en met haar man Octavianus, voor hij keizer Augustus werd.
Evers monstert de gezichten: “Augustus is 76 jaar geworden maar hij werd nooit anders afgebeeld dan als jonge, geïdealiseerde man. Ook zijn vrouw Livia is eeuwig jong, maar toch straalt zij ook karakter uit. Kijk maar naar die samengeperste lippen.”
Tentoonstelling
Het Livia-beeld is opnieuw tentoongesteld in de verzameling Rome. Jubelparkmuseum, Brussel