Achter elk kunstwerk in een museum of tentoonstelling schuilt een curator. Die bestuderen de conditie en samenstelling van hun collectie en doen er alles aan om die in de best mogelijke omstandigheden te bewaren en aan het publiek te presenteren. Daarnaast snuisteren zij door de geschiedenis om echtheid en auteurschap te garanderen en het publiek te informeren via catalogi en zaalteksten.
Als een curator een wandelende encyclopedie is over een collectie, wat moet een wereldwijd netwerk dan niet geven? Dat moet Gary Schwartz gedacht hebben. De Nederlandse kunsthistoricus met Amerikaanse wortels richtte in 1998 CODART op, kort voor Curators of Dutch and Flemish Art. Het netwerk – gehuisvest in het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD) in Den Haag – verenigt curatoren die betrokken zijn bij Vlaamse en Nederlandse kunstcollecties wereldwijd. De meer dan zevenhonderd leden uit meer dan driehonderdvijftig musea wisselen expertise, bruiklenen en tentoonstellingen uit, en dragen met passie bij tot een grotere kennis en zichtbaarheid van kunst uit de Lage Landen bij een internationaal publiek. Dat beperkt zich niet tot één medium. De vereniging herbergt collectiebewaarders uit heel wat vakgebieden: van middeleeuwse kunst en Vlaamse primitieven tot negentiende-eeuwse werken. Zowel schilder- en tekenkunst, toegepaste kunsten, meubelkust en sculpturen komen aan bod. Enige vereiste: de collecties moeten bestaan uit werk uit Nederland en Vlaanderen. Aangezien de artistieke productie uit onze streken lang door vorstenhuizen en gegoede burgers uit de hele wereld gegeerd was, is CODART een geografisch heel verspreid netwerk. Hun webstek bericht dan ook over museale gebeurtenissen in tweeënvijftig landen.