De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen te Oud-Heverlee heeft afwisselend gouden tijden en verval gekend, maar schittert vandaag weer als een monument van contrareformatorische barok en oprechte devotie. Al had het net zo goed anders kunnen uitdraaien.
Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen - Een nieuwe geur van heiligheid
Hartverwarmend
De bescherming van erfgoed kent spijtig genoeg gradaties. Als historisch patrimonium is een kerk of een kasteel doorgaans beter af dan een bakoven of een kapel. Van zodra de oorspronkelijke bestemming ervan niet meer wordt ingevuld, breken voor die nederige bouwsels meestal harde tijden aan. Gelukkig bestaat er nog zo iets als de gedrevenheid van de ware liefhebber. Dat enthousiasme verzet bergen, schept goodwill en slaagt er zelfs in het logge beleidsapparaat in beweging te brengen. En dat is net het hartverwarmend verhaal van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen te Oud-Heverlee.
De tand des tijds
De volksdevotie heeft altijd een zweem van geheimzinnigheid gehad, gekruid met wonderbaarlijke ingrepen. Hier, aan de rand van het Meerdaalwoud, begon alles bij een bron die een grote populariteit genoot: de 'minnebronne'. Niemand weet wie, ergens in de zestiende eeuw, in de nabijheid ervan een Mariabeeldje aan de voet van een boom plaatste. Het is een feit dat de combinatie bron en beeld al vlug erg populair werd. Het beeldje van den ouden eik zorgde voor enkele miraculeuze genezingen en weldra werd de toelating gevraagd en bekomen om een kapel op te richten. Eerst een houten bouwsel, dan in 1652 het huidige stenen gebouw. De kapel werd in opdracht van Henrik Van Dongelberghe in barokstijl opgetrokken, zowat de huisstijl van de Contrareformatie. Haast anderhalve eeuw lang was dit een populair bedevaartsoord, vooral vanuit Leuven. Die populariteit resulteerde onder meer in verfraaiingswerken, zoals het plaatsen van nieuwe altaren en van een ruim oksaal. Met de Franse tijd kwam daar verandering in en tijdens de negentiende eeuw zette het verval pas goed in. Aan pogingen om het tij te keren ontbrak het niet; een godvruchtig genootschap knoopte opnieuw aan met de traditionele bedevaart, maar verdween na enige tijd. Ook werden hoogstnoodzakelijke restauratiewerken uitgevoerd. Tijdens de twintigste eeuw zag het er pas echt beroerd uit.
Van 1918 af was de kapel staatseigendom geworden en nog slechts sporadisch toegankelijk. Het was een dof decorstuk van het recreatiedomein De Zoete Waters geworden. Dat het gebouw in 1980 op de lijst van beschermde monumenten werd geplaatst, was bijna een postume eerbetuiging. Bovendien had een inbreker in 1974 het miraculeuze beeld ontvreemd. In 1981 werd weer met restauratie begonnen, maar het leek wel dweilen met de kraan open. Het gebouw was grondig aangetast door vocht en de kunstwerken zagen er belabberd uit.
Ware vrienden
Tijdens de jaren negentig blies een groep vrijwilligers het gehavende gebouw nieuw leven in. Het waren omwonenden die zich innig met hun kapel verbonden voelden en er opnieuw een zinvol gebedshuis van wilden maken. Het begon allemaal met een wekelijkse gebedsgroep op maandagavond. Zonder noemenswaardige propaganda groeide het initiatief uit tot een vaste waarde. De groep werd een feitelijke vereniging: de vzw De vrienden van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen.
Namens de Vrienden licht Emilie Spreutels met fierheid de werking toe: "In 1998 hebben wij ervoor gezorgd dat er een nieuw Mariabeeldje kwam. Pater Rik Van Schil heeft het in de geest van het vorige geconcipieerd en het geeft weer een ziel aan de kapel, samen met het gebed natuurlijk. Wij hebben ook terug met de traditie van processies aangeknoopt en dat was ook een succes." Maar aan het verval moest ook paal en perk gesteld worden. De vzw sprong in de bres, vergaarde een substantiële som maar moest vlug vaststellen dat die operatie op vrijwillige basis onmogelijk tot een goed einde te brengen was. De overdracht van het beheer van de Regie der Gebouwen naar Erfgoed Vlaanderen in 2002 bracht het dossier in een stroomversnelling en liet de synergie tussen diverse actoren maximaal renderen.
Emilie Spreutels: "De samenwerking met de mensen van Erfgoed verloopt uiterst vlot. Zij begrijpen ons en wij begrijpen hen. Zij gaan volledig akkoord dat wij aan de devotie een vooraanstaande plaats willen geven. Maar zij hebben ons ook doen inzien dat bijvoorbeeld het opzet om glasramen te plaatsen niet overeenstemde met het concept van een barokgebouw. En wij hebben daar dan maar van af gezien. Wij mogen toch met enige fierheid zeggen dat de drie schilderijen van de kapel dankzij schenkingen aan onze vzw konden gerestaureerd worden."
De theatrale schoonheid van barok
De gerenoveerde kapel is niet wat je een overweldigend monument mag noemen, maar de architect wiens naam wij niet kennen heeft handig de trukendoos gehanteerd om zijn gebouw tot zijn recht te laten komen. Het verheft zich op het einde van een dreef die lichtjes naar omhoog loopt en uitmondt op een soort amfitheater van groen. De geveldecoratie is naar barokmaatstaven eerder sober. Baksteen domineert; een zandstenen sokkel, vlakke banden en omlijstingen leggen enkele klemtonen. In het bovenste gedeelte komen voluten en andere kronkels het geheel wel verlevendigen. De binnenruimte is aangenaam en luchtig. Het altaar trekt de aandacht door zijn portiekopbouw rond een zwierig schilderij. Eens te meer valt op hoe sterk barok met effecten speelt. De stoffering doet rijk aan, ofschoon ook dat een effect is. Hetgeen van ver op een constructie van fijnste marmersoorten leek, is in feite een beschilderd houten decor, een functionele illusie, meesterlijk uitgevoerd. Ook de engeltjes die buiten het schilderij de Hemelvaart van Maria begeleiden zijn beschilderde uitgesneden figuren. Een baldakijn omsluit het altaar. Het is op de achterwand van de kapel als muurschildering aangebracht.
In de achttiende eeuw beleefde de kapel haar glorietijd; toen werden vooraan in het koorgedeelte twee rococo altaren bijgeplaatst. Hun decoratie is een beetje verrassend. Zij worden namelijk bekroond met kronkelige gebeeldhouwde takken. Boven het linker hangt een soort zonneschijf waarvoor de Heilige Geest uitgebeeld wordt. Op oude foto's wordt het opzet duidelijk. De bomen vormen de achtergrond van een Doopsel van Jezus met vrijstaande beelden. Die beelden zijn ergens in de jaren zestig verdwenen en niemand weet nog hoe. Het voorval is tekenend voor de verwaarlozing die de kapel haast fataal werd.
Bruno en Madonna
Met trots worden ons de gerestaureerde schilderijen tegen de zijmuren getoond. Zij zijn het bekijken waard en passen helemaal in het tijdsbeeld van de zeventiende eeuw. Links Sint-Bruno in gebed voor zijn grot in de bergen, rechts een Madonna met Kind in een weelderig landschap. In het schilderij van Sint-Bruno valt het op hoezeer de kunstenaar zich inspant om de onherbergzaamheid weer te geven van de omgeving waarin de heilige zich heeft teruggetrokken. De bergen zijn een aaneenschakeling van getormenteerde rotsen, allerminst natuurgetrouw. Hoogstwaarschijnlijk heeft de man nooit bergen in het echt gezien. Maar hij heeft niet aan de verleiding kunnen weerstaan om ze in een uitgewerkt landschap uit te beelden, met dorpen, bossen en valleien. Het is iemand van bij ons, die bovendien vertrouwd is met de plaatselijke devotie. Knielt de Heilige Bruno niet voor een Mariabeeldje dat tegen een rotswand geplaatst is? Een opstelling die met dat overhangend struikgewas wel eens naar de oorsprong van deze kapel zou kunnen verwijzen; de plaatsaanduiding Steenbergen duidt inderdaad op de aanwezigheid van rotsachtige hellingen.
Tegenover de getormenteerde knoestigheid van de biddende Heilige Bruno, straalt ons de lieflijkheid tegemoet van Maria met Kind in een idyllisch landschap dat wij als uitgesproken Brabants herkennen. Als dit de Zoete Waters niet zijn, dan is het toch een verwante omgeving van vijvers afgezoomd met dichte bossen. Op de voorgrond zit Maria in een schrijn van bloeiende planten. Het mollig kindje Jezus grijpt naar een overvolle fruitmand aangereikt door een blonde engel. Een tafereel in de stijl van de Antwerpse bloemenschilders, kleurrijk, virtuoos en bol van de symboliek.
Foto's van voor de restauratie zijn onthutsend. Achter de wirwar van craquelures is nog vaagweg het hoofdmotief te zien. Overal doffe partijen, amper kleur, een patchwork van schimmels en vuil. Ook voor deze redding staken de Vrienden van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen de handen uit de mouwen. Niet enkel brachten zij de sponsoring voor de restauratie aan, maar zij haalden de doeken zelf van de muur en brachten ze opnieuw aan. Het afnemen ging met de nodige emoties gepaard. Van achter de oude lijsten donderden steengruis en brokstukken op hen neer, het puin van vroeger kapwerk aan de muren.
Het resultaat mag gezien worden. Bekroning van al die inspanning werd de dubbele inhuldiging van de gerenoveerde kapel, academisch op 18 mei, gevolgd door de inzegening door Kardinaal Danneels op 26 mei laatstleden. De kapel is en blijft in de eerste plaats een oord van spirituele bezieling. De herwonnen monumentale schoonheid schenkt er ongetwijfeld een meerwaarde aan. En de 'minnebronne', waar alles mee begon? Zij stort onverstoorbaar haar zuiverste water, slechts enkele stappen van de kapel verwijderd. De vooruitgang van de geneeskunde heeft haar populariteit niet echt aangetast. Dragers van alle soorten recipiënten blijven haar bezoeken en tanken er hun jerrycans en flessen vol. Geloof of bijgeloof; het laat hen waarschijnlijk koud. De heilzaamheid zit hem duidelijk in het zelf doen, het putten van water bijvoorbeeld.
Erfgoed Vlaanderen
Toekomst voor ons verleden
Vlaanderen mag terecht trots zijn op haar onroerend erfgoed: van kastelen tot arbeidershuisjes, van abdijen tot industriële gebouwen, van cultuurlandschappen tot archeologische sites. Elk van die plaatsen bevat een schat aan informatie over ons verleden en vertelt een onverwacht verhaal over vandaag. Die rijkdommen zijn soms bedreigd: veel monumenten hebben een onzekere toekomst en dreigen verloren te gaan. Om hun toekomst te verzekeren werd in 1994 Erfgoed Vlaanderen opgericht. De organisatie zet zich, samen met het grote publiek, in voor het bedreigde onroerende erfgoed in Vlaanderen.
Erfgoed Vlaanderen doet dit op twee manieren: door te zorgen voor een kwaliteitsvol en toekomstgericht beheer én door het publiek te laten kennismaken met het erfgoed. De restauratie van een monument houdt altijd een gepaste bestemming in, die vertrekt vanuit de historische waarde van het gebouw. Tegelijk kiest Erfgoed Vlaanderen voor een hedendaagse invulling. Waar nodig worden ook de geschikte middelen gecreëerd om een site open te stellen voor het publiek: rondleidingen, publicaties, activiteiten... Momenteel beheert Erfgoed Vlaanderen 13 monumenten: naast de kapel van Steenbergen onder meer het Kasteel van Beauvoorde, het Fort Napoleon, het jachtpaviljoen De Notelaer en het Kasteel van Horst.
Praktische informatie
De kapel van Steenbergen. Te bezoeken op zondag van 14.30 tot 18.00 uur en op maandag van 18.00 tot 20.00 uur. De Vrienden van OLV van Steenbergen vzw. Tel. 016 47 20 75